ECLI:NL:RBAMS:2020:5106
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in verband met demonstraties van Extinction Rebellion in Amsterdam
In de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij de demonstraties van Extinction Rebellion (XR) in Amsterdam op 12 oktober 2019, heeft de kantonrechter op 22 oktober 2020 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van een verbalisant, in strijd met artikel 2.2 lid 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening van Amsterdam. Tijdens de openbare terechtzitting op 8 oktober 2020 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard moest worden in de vervolging, omdat de vervolgingsbeslissing onevenredig was. De officier van justitie stelde echter dat de strafvervolging noodzakelijk was voor normbevestiging en om de grenzen van het actierepertoire van XR te bepalen.
De kantonrechter benadrukte dat de vrijheid om te demonstreren een fundamenteel recht is, beschermd door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De Wet Openbare Manifestaties (WOM) biedt de mogelijkheid om dit recht te beperken, maar alleen onder bepaalde voorwaarden. De burgemeester had XR een locatie toegewezen voor hun demonstratie, maar de verdachte en andere demonstranten negeerden deze instructies en blokkeerden de Blauwbrug, wat leidde tot hun aanhouding.
Na beoordeling van het bewijs kwam de kantonrechter tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit. De kantonrechter sprak de verdachte vrij, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij deel uitmaakte van de groep die de vordering om de blokkade op te heffen negeerde. De beslissing van de kantonrechter werd genomen in het belang van de rechtsstaat en de bescherming van fundamentele rechten.