Op 13 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Hongarije op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 16 juli 2020 en betreft de tenuitvoerlegging van een in Hongarije opgelegde straf. De opgeëiste persoon, geboren in Hongarije in 1969 en momenteel gedetineerd in Nederland, werd gehoord via telehoren tijdens de openbare zitting op 29 september 2020, waarbij hij werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft. Het EAB, uitgevaardigd op 18 juni 2020 door het Kaposvár Regional Court, verzoekt om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van 1 jaar en 6 maanden, opgelegd bij een vonnis van 25 maart 2019. De rechtbank heeft de vereisten voor dubbele strafbaarheid beoordeeld en vastgesteld dat aan deze eisen is voldaan, aangezien de feiten ook onder Nederlands recht strafbaar zijn.
De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. Daarom heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.