Op 13 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Gießen in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie en dateert van 25 maart 2020. De opgeëiste persoon, geboren in Duitsland in 1977 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in een penitentiaire inrichting. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Duitse nationaliteit heeft.
De behandeling van de vordering heeft plaatsgevonden op verschillende openbare zittingen, waarbij de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. R. Malewicz en later mr. J.S. Jordan, niet altijd aanwezig waren. De rechtbank heeft meerdere aanhoudingsverzoeken van de verdediging afgewezen, onder andere omdat de opgeëiste persoon schriftelijk afstand had gedaan van zijn recht om te worden gehoord. De rechtbank heeft ook de termijn voor uitspraak verlengd om voldoende tijd te hebben voor de beoordeling van de overlevering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De overlevering is verzocht voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van drie jaar, opgelegd voor illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, en deze beslissing is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. A.T.P. van Munster. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.