Op 9 september 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan twee winkeldiefstallen. De eerste diefstal vond plaats op 11 juni 2020 bij Dirk van den Broek in Amsterdam, en de tweede op 6 april 2020 bij Kruidvat in Lelystad. De verdachte, geboren in 1995 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd en aanwezig tijdens de zitting. De rechtbank heeft de zaken samengevoegd en kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, en de verdediging door mr. D. Wiedeman. De verdachte heeft de feiten bekend en er is geen bewijsverweer gevoerd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten bewezen zijn op basis van het procesdossier en de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van diverse goederen, waaronder levensmiddelen en persoonlijke verzorgingsproducten. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 111 dagen geëist, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en het feit dat zijn paspoort op 1 oktober 2020 verloopt. De verdediging pleitte voor een straf gelijk aan de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht, zodat hij snel kon terugkeren naar zijn land van herkomst.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 111 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de mogelijkheid voor de verdachte om via AMOC een vliegticket te krijgen om terug te keren naar zijn land van herkomst, zodat hij voor de vervaldatum van zijn paspoort kan vertrekken. De rechtbank heeft de op te leggen straf gegrond op de artikelen 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht en heeft de voorlopige hechtenis opgeheven.