ECLI:NL:RBAMS:2020:5009

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 september 2020
Publicatiedatum
16 oktober 2020
Zaaknummer
20/4267
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet forensische zorg en Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 8 september 2020, is een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, geboren in 1993, die verblijft op de Forensisch Psychiatrische Afdeling van de GGZ. De officier van justitie had op 2 juli 2020 een verzoekschrift ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging, dat op 25 augustus 2020 mondeling is behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische teloorgang. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de verschillende vormen van zorg, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, voor een periode van zes maanden goedgekeurd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen sprake is van termijnoverschrijding, omdat de strafzaak van betrokkene gelijktijdig met het verzoekschrift is behandeld en hij van alle rechtsvervolging is ontslagen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen twee weken worden ten uitvoer gelegd. Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling publiekrecht Team Strafrecht
Zorgmachtiging (artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg (Wfz) jo. art. 6:5, aanhef en onderdeel a, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz))
Rekestnummer: 20/4267
Beschikking van de rechtbank op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
laatst opgegeven woonadres [woonadres] , [woonplaats] ,
verblijvende op de Forensisch Psychiatrische Afdeling van de GGZ [adres GGZ] , [plaats] ,
bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.H. van Keulen, advocaat te Amsterdam,
hierna te noemen: betrokkene.

1.Procesverloop

1.1.
De officier van justitie heeft verzocht een zorgmachtiging ten behoeve van betrokkene te verlenen. Dit verzoekschrift is op 2 juli 2020 bij de rechtbank binnengekomen. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 5 mei 2020;
  • het zorgplan van 30 april 2020;
  • eigen plan van aanpak;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 8 mei 2020;
  • de politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel;
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2020 in het gebouw van de rechtbank te Amsterdam.
1.3.
Ter zitting zijn aanwezig en worden gehoord:
  • betrokkene;
  • de raadsvrouw van betrokkene;
  • de officier van justitie;
  • S.W.M Berk, psychiater.

2.Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een zorgmachtiging te verlenen. Ten aanzien van de verschillende vormen van zorg en de op te leggen duur heeft de officier van justitie verwezen naar het verzoekschrift. Ter zitting heeft de officier van justitie aangegeven dat het toedienen van vocht en voeding en andere medische handelingen en therapeutische maatregelen kunnen komen te vervallen.

3.Standpunt van betrokkene

De raadsvrouw van betrokkene heeft aangevoerd dat het verzoek moet worden toegewezen in de vorm van een voorwaardelijke zorgmachtiging. Immers, er is een stoornis die leidt tot ernstig nadeel. De behandeling van betrokkene kan, zoals blijkt uit het zorgplan, in een ambulante setting plaatsvinden waarbij een verplichte opname van betrokkene in zicht komt als betrokkene zich niet houdt aan de gemaakte afspraken.
De raadsvrouw heeft verder aangegeven dat de in de het zorgplan genoemde vorm van zorg bestaande in de mogelijkheid gedurende de 6 maanden onderzoek te kunnen doen van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen niet noodzakelijk is gezien de mogelijkheid betrokkene te kunnen controleren op die middelen.
De raadsvrouw heeft voorts gesteld dat sprake is van een termijnoverschrijding van 33 dagen gelet op artikel 6:2 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (verder: Wvgg) waarin wordt bepaald dat na ontvangst van een verzoekschrift de rechter zo spoedig mogelijk uitspraak doet maar uiterlijk na drie weken. Het verzoekschrift zorgmachtiging van het Openbaar Ministerie is op 2 juli 2020 door de rechtbank ontvangen, de behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2020 (en de uitspraak zal volgen op 8 september 2020). De raadsvrouw heeft verzocht een termijnoverschrijding van 33 dagen van de termijn van 6 maanden van de zorgmachtiging af te trekken.

4.Toelichting psychiater S.W.M. Berk

Mevrouw Berk heeft ter zitting verklaard dat er thans geen reden is om betrokkene op te nemen in een instelling. Berk onderschrijft het verlenen van een zorgmachtiging met de voorwaarden zoals opgenomen in het zorgplan en dat deze voorwaarden in een ambulante setting kunnen plaatsvinden.
Beoordeling
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een ongespecificeerde schizofrenie of andere psychotische stoornis, stoornis in alcoholgebruik (licht) en een stoornis in cannabisgebruik (licht).
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, of maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om een crisissituatie en ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij autonomie zoveel mogelijk herwint en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan.
De volgende vormen van zorg worden voor na te noemen duur verzocht:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van medische controles
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
insluiten
6 maanden
uitoefenen van toezicht op betrokkene
6 maanden
onderzoek aan kleding of lichaam
6 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
6 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste zorg is rekening gehouden met de met de veiligheid van betrokkene en met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Uit het zorgplan en hetgeen ter zitting is besproken is gebleken dat betrokkene in een ambulante setting, bij zijn moeder thuis, de verplichte zorg zal ontvangen. Gezien de problematiek van betrokkene acht de rechtbank het van belang dat, indien nodig, betrokkene (klinisch) opgenomen kan worden op het moment dat hij zich niet aan de afspraken houdt en/of als het niet goed met hem gaat.
De rechtbank zal het “onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen” handhaven nu van zij van oordeel is dat het van belang is dat deze mogelijkheid blijft bestaan, ook als betrokkene in een ambulante setting bij moeder thuis verblijft, en gaat ervan uit dat van de mogelijkheid op gepaste wijze gebruik zal worden gemaakt.
De rechtbank komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal dan ook worden verleend.
De verschillende vormen van zorg kunnen voor de hieronder gestelde termijnen worden toegepast. Deze termijnen zijn noodzakelijk om het doel van verplichte zorg te realiseren.
Termijnoverschrijding.
Ten aanzien van het verzoek van de raadsvrouw van betrokkene met betrekking tot de termijnoverschrijding overweegt de rechtbank als volgt.
Artikel 6:2 eerste lid onder c Wvgg bepaalt dat de rechter na ontvangst van een vordering van het Openbaar Ministerie als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, aanhef en onder 5, van de Wet forensische zorg uiterlijk binnen drie weken een uitspraak doet naar aanleiding van dit verzoek.
Gelet op artikel 6:2 vierde lid Wvgg is dit artikel niet van toepassing indien de rechter in zaken betreffende hoofdstuk 5, paragraaf 6, bij de beschikking inzake het verlenen van een zorgmachtiging, een in artikel 2.3, eerste lid, aanhef en onder 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10 of 11, van de Wet forensische zorg opgenomen beslissing neemt.
Uit artikel 2.3 eerste lid, aanhef onder 1 en 4 Wet forensische zorg volgt dat:
Indien de rechter van oordeel is, dat voldaan is aan de criteria voor het afgeven van een zorgmachtiging krachtens de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, kan hij, ambtshalve of na een verzoekschrift van de officier van justitie, met toepassing van die wet een zorgmachtiging ingevolge die wet afgeven als bedoeld in artikel 6:5, aanhef en onderdeel a, van die wet. Aan deze bevoegdheid kan in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde bij afzonderlijke beslissing toepassing worden gegeven: (4) bij de rechterlijke uitspraak waarbij de verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.
Nu de rechtbank de strafzaak van betrokkene gelijktijdig met het verzoekschrift voor een zorgmachtiging heeft behandeld en betrokkene in zijn strafzaak ontslagen heeft van alle rechtsvervolging is de bepaling in artikel 6:2 eerste lid onder c Wvgg niet van toepassing waardoor er geen sprake is van een termijnoverschrijding. Het verzoek van de raadsvrouw wordt afgewezen.

4.Beslissing

De rechtbank:
Wijst toehet verzoek van de officier van justitie en
verleent een zorgmachtigingten aanzien van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van medische controles
6 maanden
insluiten
6 maanden
uitoefenen van toezicht op betrokkene
6 maanden
onderzoek aan kleding of lichaam
6 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
6 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
Deze zorgmachtiging is bij voorraad uitvoerbaar. De machtiging is geldig vanaf dagtekening en moet binnen twee weken ten uitvoer worden gelegd.
Deze machtiging is op 8 september 2020 gegeven door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. G.M. van Dijk en E.M.M. Gabel, rechters,
in tegenwoordigheid van L. Jaakke-van den Berg, griffier.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Tegen de beschikking van deze rechtbank staat voor verzoeker beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.