Beoordeling
9. In beginsel is sprake van een opzegverbod, omdat [verweerster] ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid wegens ziekte. Dit opzegverbod staat gezien artikel 7:671b lid 6 sub b BW echter niet in de weg aan ontbinding, omdat partijen het er over eens zijn dat sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst in het belang van [verweerster] behoort te eindigen. Dat volgt ook uit het zelfstandige tegenverzoek van [verweerster] tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671c lid 1 BW.
Ontbinding arbeidsovereenkomst
10. De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [verweerster] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
11. Event Republic heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de Event Republic in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
12. Op basis van de door Event Republic in dat verband naar voren gebrachte feiten en omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van een voldragen redelijke grond voor ontbinding, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g BW. Daartoe wordt het volgende overwogen.
13. Partijen zijn het erover eens dat voorafgaand aan, en in de eerste periode van de arbeidsongeschiktheid van [verweerster] , sprake is geweest van een goede tot zeer goede verhouding. Dit blijkt ook uit de tussen partijen gewisselde Whats-app berichten, en de door Event Republic getoonde en geleverde (financiële) steun aan het herstel van [verweerster] .
14. Bij het oppakken van de re-integratie sinds maart 2020 zijn evenwel belangentegenstellingen gebleken en ook verschil van mening over de wijze waarop de re-integratie vorm moest krijgen. Event Republic kan worden gevolgd in haar wens c.q. verplichting om [verweerster] te re-integreren en dat daarvoor nodig is dat de onderlinge contacten worden hervat conform de adviezen van de bedrijfsarts. Mede gelet op de inhoud van de adviezen van de bedrijfsartsen kan echter worden vastgesteld dat Event Republic niet altijd de terughoudendheid heeft betracht die van haar met het oog op de beperkte belastbaarheid van [verweerster] had mogen worden verwacht. De keuze om in maart 2020 een voorstel te doen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft de verhouding daarbij geen goed gedaan.
15. Partijen verschillen van mening wat het keerpunt is geweest in de verandering in hun verhouding. Volgens Event Republic was dat het moment waarop zij de - onverplichte -financiële steun aan de herstelkosten heeft stop gezet en de volledige doorbetaling van het salaris heeft beperkt tot waartoe zij op grond van de arbeidsovereenkomst verplicht is. Volgens [verweerster] is de verstoring het gevolg van, kort gezegd, het door Event Republic niet (willen) opvolgen van de adviezen van de bedrijfsarts en het geen oog (willen) hebben voor de situatie van [verweerster] na jarenlange loyaliteit van haar kant.
16. Hoe dan ook, voldoende is aannemelijk geworden dat de verhouding tussen partijen is verstoord.
17. De kantonrechter stelt vast dat op advies van de bedrijfsarts partijen tot twee keer toe mediation zijn gestart maar dat die niet tot een oplossing hebben geleid. Vanwege de vertrouwelijkheid gaat de kantonrechter voorbij aan de verwijten die partijen elkaar maken over het niet slagen van de mediation.
18. Objectief bezien staat vast dat beide sessies in een vroegtijdig stadium zijn afgebroken. In zoverre kan niet worden gezegd dat sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Volgens de wetgeschiedenis is voornoemde g-grond pas vervuld als sprake is van een ernstig
en duurzaamverstoorde arbeidsverhouding. Gelet op de jarenlange goede verstandhouding tussen partijen en het relatief kort tijdbestek waarin partijen tegenover elkaar zijn komen te staan, is daarvan thans in onvoldoende mate sprake.
19. De kantonrechter ziet in hetgeen partijen hebben aangevoerd en het verhandelde ter zitting voldoende grond om, onder aanvulling van de rechtsgronden op grond van artikel 25 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, te oordelen dat aannemelijk is geworden dat ook sprake is van
andereomstandigheden die zodanig zijn dat van Event Republic in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (artikel 7:669 lid 3 sub h BW). Daartoe wordt overwogen dat zich een unieke en bijzondere werksituatie voordoet, omdat [verweerster] de enige werknemer is van Event Republic. De heer [naam] is de enige leidinggevende, tevens (indirect) directeur/groot aandeelhouder van Event Republic. Deze specifieke werkomstandigheden maken de arbeidsverhouding extra kwetsbaar, en de kans op het realiseren van een vruchtbare samenwerking in de toekomst is niet waarschijnlijk. Een reële mogelijkheid tot herplaatsing in een andere functie in een andere werkomgeving is niet aan de orde.
20. Deze situatie, in combinatie met hetgeen hiervoor is overwogen over de verstoring van de arbeidsverhouding, zijn naar het oordeel van de kantonrechter in onderlinge samenhang toereikend om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van de cumulatiegrond van artikel 7:669 lid 3 sub i BW te rechtvaardigen.
21. De kantonrechter heeft bovenstaande mogelijke aanvulling van rechtsgronden ter zitting aan partijen voorgehouden. Partijen hebben daartegen geen rechtsvorderlijke bezwaren aangevoerd. Inhoudelijk heeft Event Republic zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. [verweerster] heeft gepersisteerd in haar standpunt dat indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, dit het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van Event Republic.
22. Hierover wordt het volgende overwogen.
23. De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan [verweerster] een billijke vergoeding toe te kennen. Daarvoor is het volgende redengevend.
24. Voor toekenning van een billijke vergoeding is alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis en de rechtspraak volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren. Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor.
25. Event Republic heeft na de ziekmelding veel betrokkenheid getoond jegens [verweerster] hetgeen zich uitte in veelvoudig contact met elkaar via Whats-App [verweerster] heeft dat in eerste instantie ook gewaardeerd blijkens die Whats-App berichten. Daarnaast heeft Event Republic betrokkenheid getoond door financiële steun in de hulpverlening. Na het keerpunt in de verhouding heeft Event Republic pogingen ondernomen om de onderlinge verhoudingen te verbeteren en de geschilpunten weg te nemen. Daarnaast heeft zij de adviezen van de bedrijfsarts merendeels opgevolgd en twee keer een mediator ingeschakeld.
26. Weliswaar - zo bleek hiervoor - heeft Event Republic onvoldoende terughoudendheid betracht bij het realiseren van de re-integratie. Ook heeft Event Republic in een vroegtijdig stadium een voorstel gedaan tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst terwijl [verweerster] kampt(e) met een burn-out. Dat Event Republic zich heeft schuldig gemaakt aan het uitoefenen van ontoelaatbare druk op [verweerster] is onvoldoende aannemelijk geworden. De handelwijze van Event Republic kwalificeert zich als verwijtbaar, maar niet als ernstig verwijtbaar. Daarbij komt dat onvoldoende aanleiding is om te oordelen dat de ontbinding louter het gevolg is van handelen van Event Republic. [verweerster] heeft immers eind maart 2020 zelf laten blijken dat zij terugkeer niet mogelijk achtte en alleen wilde praten over re-integratie bij een andere werkgever (zie rov 1.12) Daarmee heeft [verweerster] op haar beurt ook bijgedragen aan de ontstane impasse. Gelet op de duur van de arbeidsongeschiktheid was re-integratie in het 2e spoor op dat moment nog niet aan de orde. De adviezen van de bedrijfsartsen reppen hier ook niet over.
27. De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Event Republic zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 9, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 1 december 2020. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, met een minimum van een maand.
28.
Transitievergoeding en aanvullende vergoeding
29. Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden zal aan [verweerster] een transitievergoeding worden toegekend ter hoogte van € 14.299,69 bruto. Voorts zal aan [verweerster] op grond van het bepaalde in artikel 7:671b lid 8 BW de helft van de transitievergoeding als aanvullende vergoeding worden toegekend, omdat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de i-grond en de omstandigheden van het geval rechtvaardigen dat aan [verweerster] de maximaal toe te kennen aanvullende vergoeding toekomt. Een en andere betekent dat de totaal aan [verweerster] toe te kennen vergoeding € 21.449,56 bruto bedraagt. De kantonrechter ziet geen aanleiding om bij de berekening van de (transitie) vergoeding rekening te houden met door [verweerster] gestelde bonusuitkeringen, nu Event Republic gemotiveerd heeft betwist dat sprake is van overeengekomen looncomponenten en [verweerster] daar tegenover niets nieuws heeft ingebracht.
30. Omdat aan de ontbinding een aanvullende vergoeding ter hoogte van de helft van de transitievergoeding wordt verbonden, zal Event Republic gelet op artikel 7:686a lid 6 BW in de gelegenheid worden gesteld om het verzoek in te trekken binnen de hierna genoemde termijn.
31. De proceskosten worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt, behoudens voor het geval Event Republic het verzoek intrekt, in welk geval zij met de proceskosten zal worden belast.
32. Omdat het verzoek van Event Republic tot ontbinding wordt toegewezen wordt niet toegekomen aan het verzoek daartoe van [verweerster] ,
33. Uit hetgeen is overwogen in het verzoek vloeit voort dat de gevorderde verklaringen voor recht strekkende tot toekenning van een billijke vergoeding en het rekening houden met de bonus uitkeringen bij de transitievergoeding zullen worden afgewezen,
34. Partijen zijn in artikel 9 van de arbeidsovereenkomst een concurrentiebeding overeengekomen. De kantonrechter heeft al overwogen dat Event Republic niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De situatie van artikel 7:653 lid 4 BW, dat Event Republic aan het beding geen rechten kan ontlenen, doet zich dan ook niet voor. Nu [verweerster] voor de gevorderde ontheffing geen andere gronden heeft aangevoerd, zal de verzochte verklaring voor recht worden afgewezen.
35. [verweerster] heeft verzocht om een verklaring voor recht ten aanzien van de niet genoten vakantiedagen over 2019. Event Republic heeft dit betwist en zonder verdere onderbouwing gesteld dat [verweerster] over 2019 slechts vijf bovenwettelijke vakantiedagen over had.
36. Het is aan Event Republic om als werkgever een verifieerbare administratie bij te houden van het aantal door [verweerster] genoten vakantiedagen per jaar. Nu een dergelijke onderbouwing van Event Republic bij haar verweer ontbreekt zal de verzochte verklaring worden toegewezen.
37. In de uitkomst ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.