4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de diefstal in vereniging met valse sleutels.
Medeplegen van gekwalificeerde diefstal
De rechtbank stelt voorop dat betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht) kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Indien een verdachte kort na een diefstal wordt aangetroffen in omstandigheden die duiden op betrokkenheid bij het strafbare feit, kan sprake zijn van een situatie waarin het uitblijven van een aannemelijke verklaring van de verdachte van belang is voor de beantwoording van de vraag of hij schuldig is aan medeplegen van het strafbare feit.
[aangever 2] en [aangever 3] hebben aangifte gedaan van diefstal op 5 maart 2018 uit hun auto’s die beide stonden geparkeerd in de [straat] . [aangever 2] heeft verklaard dat daarbij het dashboard en de startonderbreker zijn weggenomen en [aangever 3] heeft verklaart dat zijn toerenteller was ontvreemd. Uit GPS-gegevens blijkt dat de huurauto, waarin verdachte en zijn medeverdachten zijn aangetroffen, zestien minuten heeft stil gestaan in de directe omgeving van de auto van [aangever 2] . Eén minuut nadat de huurauto weer is gaan rijden, stopte deze in dezelfde straat: nu voor de duur van vijf minuten. Zeer kort hierna, vier minuten later, werden zij door de politie waargenomen en probeerden zij de politie af te schudden. Op de vluchtroute zijn zeer dicht bij de aanhoudingslocatie van verdachten twee instrumentenpanelen aangetroffen. Uit het onderzoek naar deze aangetroffen en inbeslaggenomen instrumentenpanelen blijkt dat deze toebehoren aan de auto’s met kentekens [kenteken 2] en [kenteken 3] . Deze dashboards waren niet vochtig, terwijl het die nacht vochtig was en het meerdere malen regende. Bovendien waren de ramen van de huurauto waarin verdachten reden geopend, terwijl het slechts vier graden Celsius was. Op deze dasboards zaten blanco autosleutels bevestigd met breed plakband. In de huurauto zijn identieke blanco sleutels en breed rol plakband bij de versnellingspook aangetroffen. Ook zijn in de huurauto schroevendraaiers en zwarte handschoenen aangetroffen alsmede een instrument om blanco sleutels uit te meten en te snijden. In de huurauto lag één blanco sleutel die was bewerkt. [aangever 2] heeft verklaard dat er geen duidelijke sporen waren van braak en dat het slot niet leek te zijn geforceerd.
De rechtbank stelt op basis van al het voorgaande vast dat de aangetroffen instrumentenpanelen uit de auto’s van aangevers [aangever 2] en [aangever 3] afkomstig zijn en dat deze instrumentenpanelen uit de huurauto van verdachten zijn gegooid tijdens hun vlucht voor de politie. De rechtbank kan hierbij niet met voldoende zekerheid vaststellen dat alle inzittenden uit de huurauto zijn gestapt en wie precies de goederen uit de auto’s van aangevers hebben gehaald. Wel kan de rechtbank vaststellen dat sprake is van zodanige betrokkenheid van verdachte en medeverdachte [voornaam medeverdachte 1] dat sprake is van medeplegen. Blijkens het huurcontract hebben zij samen de huurauto gehuurd van 3 maart 2018 tot en met 5 maart 2018. [voornaam medeverdachte 1] was de huurder en de bestuurder en verdachte was aangemerkt als bestuurder 2 en was de bijrijder. Ook al zou verdachte niet méér hebben gedaan dan de huurauto hebben gehuurd en bestuurd, dan staat dat niet aan een bewezenverklaring van medeplegen in de weg. Verdachte heeft ook in dat geval daarmee immers een materiële bijdrage van zodanig gewicht geleverd aan de uitvoering van de diefstal van de instrumentenpanelen, dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
Van belang is verder dat verdachte geen enkele aannemelijke verklaring heeft gegeven die voornoemde redengevende feiten en omstandigheden ontzenuwen. De rechtbank schuift de verklaring van verdachte dat hij niets af wist van de in de huurauto aangetroffen materialen en er niets van heeft meegekregen, als onaannemelijk terzijde. Naar het oordeel van rechtbank kan het redelijkerwijze niet anders zijn dan dat verdachte de tenlastegelegde diefstal met valse sleutel heeft medegepleegd.
Ten aanzien van zaak B, feiten 1 en 2
Het vuurwapen met munitie en het stroomstootwapen zijn aangetroffen in de kamer waarin verdachte verbleef. Verdachte heeft bekend dat de wapens van hem zijn en dat hij die in de kamer heeft opgeborgen. De wapens bevonden zich dus in zijn machtssfeer en verdachte was zich daarvan bewust. De rechtbank stelt op basis van de processen-verbaal wapenonderzoek vast dat het om echte wapens en munitie gaat en vindt daarmee het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen.
Ten aanzien van zaak B, feit 3
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onderdeel geweld en/of bedreiging met geweld, nu niet kan worden gesteld dat verdachte de bestuurder van de auto heeft aangespoord om op aangever in te rijden. Daarom kan niet worden bewezen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking die was gericht op het inrijden op aangever. De rechtbank vindt, nu alleen aangever dit stelt en er geen getuigen zijn die dit hebben waargenomen, niet bewezen dat verdachte aangever een vuistslag heeft gegeven en zal verdachte ook van dit onderdeel vrijspreken.
De rechtbank vindt wel bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van poging tot diefstal met braak. Verdachte heeft zowel bij de politie als op de zitting verklaard dat hij de lampen van de auto wilde hebben om die te verkopen, dat hij met drie anderen was en dat hij de deur van de auto heeft geopend met een zaagje. Uit het dossier blijkt dat verdachte samen met [voornaam medeverdachte 1] en [voornaam medeverdachte 2] ter plekke was. Verdachte heeft bovendien op de zitting ook bekend dat hij samen met zijn medeverdachten ter plekke aanwezig was en dat hij de deur heeft open gedaan. Dit wordt bevestigd door camerabeelden, waarop verdachte, [voornaam medeverdachte 1] en [voornaam medeverdachte 2] alle drie door verschillende politieagenten zijn herkend. Op die beelden is ook te zien dat verdachte voorover gebukt staat bij het linker voor portier ter hoogte van het slot en dat [voornaam medeverdachte 2] het linker voorportier van de auto heeft geopend. Ook dit laatste heeft verdachte op de zitting verklaard. Tot slot blijkt uit de aangifte dat de verdachten de Audi hebben aangeraakt en dat het alarm van de auto daardoor is afgegaan.
Ten aanzien van zaak B, feit 4
De rechtbank zal eerst uitleggen welke toets moet worden aangelegd bij de beoordeling of sprake is van witwassen. Daarna zal de rechtbank beoordelen of wordt gekomen tot een bewezenverklaring van witwassen.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis/420quater, eerste lid, onder b, Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr.) opgenomen bestanddeel "
afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf.
Dat een voorwerp
"afkomstig is uit enig misdrijf"kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien door het Openbaar Ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Indien de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond (dat het niet anders kan zijn dan) dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring van de verdachte is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen.
De herkomst van het contante geld en de aanschaf van de Mercedes
Verdachte had een contant geldbedrag van € 3490,- op zijn kamer. Ook heeft hij van 21 mei 2020 tot en met 24 mei 2020 een auto ter waarde van minimaal €10.000,- op zijn naam gehad. Het voorhanden hebben van grote hoeveelheden contant geld, zonder noodzaak daartoe op grond van bedrijf of beroep is een witwasindicatie. De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat het voorhanden hebben van grote contante geldbedragen door privé personen hoogst ongebruikelijk is vanwege het risico van onder meer diefstal, waarbij het geld niet is verzekerd. Ook is het een feit van algemene bekendheid dat het voorhanden hebben van zoveel contant geld in een woning grote risico's meebrengt en het hoogst ongebruikelijk is in het geval dat geld op legale wijze is verkregen. Verdachte heeft in de afgelopen jaren, 2016 tot en met 2020, enkel een uitkering van de gemeente Amsterdam als inkomen genoten van in totaal € 7,017,- en ontving sinds 2015 in totaal € 4.572,- aan zorgtoeslag. Het saldo op zijn bankrekening varieerde in deze periode van enkele euro’s tot negatief. Het veroorloven van voornoemde auto en het bezit van voornoemd geldbedrag kunnen daarom niet uit zijn legale vermogen worden verklaard. Uit voorgaande witwasindicatoren en omstandigheden volgt dat het vermoeden van witwassen gerechtvaardigd is. Van verdachte mocht dan ook worden verlangd dat hij een verklaring zou geven over de herkomst van voornoemd contant bedrag en over de aanschaf van de auto.
Verdachte heeft ten aanzien van de € 3490,- een concrete verklaring afgelegd, namelijk dat hij dat geld heeft geleend van zijn vriend [vriend] . De rechtbank vindt deze verklaring echter niet aannemelijk. Verdachte heeft geen schriftelijke overeenkomst van geldlening of andere bewijsstukken overgelegd, terwijl het gebruikelijk is dat bij dergelijke substantiële bedragen afspraken over de lening en terugbetaling op enigerlei wijze worden vastgelegd. Verdachte heeft ook geen openheid van zaken willen geven over waarom hij het geld zou hebben geleend. [vriend] heeft de verklaring van verdachte bevestigt, maar ook zijn verklaring vindt de rechtbank niet aannemelijk. De drie contante geldopnames van € 2.000,- van [vriend] hebben een jaar voordat verdachte € 3.500,- van hem zou hebben geleend plaatsgevonden. Behalve dat de lening op zichzelf niet aannemelijk is geworden is het naar het oordeel van de rechtbank onwaarschijnlijk dat een dergelijk bedrag een jaar lang contant blijft bewaard. Ten aanzien van de auto is verdachte pas op de zitting met een verklaring gekomen. Deze verklaring is onvoldoende verifieerbaar nu deze niet tijdig is ingebracht. Verdachte heeft het vermoeden van witwassen ten aanzien van voornoemde voorwerpen niet kunnen weerleggen.
De rechtbank vindt dan ook bewezen dat verdachte wist dat het contante geldbedrag van € 3.490,- en de auto van misdrijf afkomstig waren.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat dit niet geldt voor de aangetroffen € 500,-, nu dit geld onvoldoende binnen het bereik van verdachte was en de zus van verdachte heeft verklaard dat dit geld van haar is. De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van het witwassen van de Christian Louboutin schoenen. Niet is gebleken dat hij de schoenen heeft aangekocht dan wel dat deze bij hem in gebruik waren. Het enkele feit dat de schoenen zijn aangetroffen op de kamer waar verdachte verbleef, acht de rechtbank onvoldoende bewijs voor witwassen.