4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte de diefstal heeft gepleegd en overweegt daartoe als volgt.
Medeplegen van gekwalificeerde diefstal
De betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht) kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Indien een verdachte kort na een diefstal wordt aangetroffen in omstandigheden die duiden op betrokkenheid bij het strafbare feit, kan sprake zijn van een situatie waarin het uitblijven van een aannemelijke verklaring van de verdachte van belang is voor de beantwoording van de vraag of hij schuldig is aan medeplegen van het strafbare feit.
[aangever 2] en [aangever 3] hebben aangifte gedaan van diefstal uit hun autos die beide geparkeerd stonden in de [straat 1] . [aangever 2] heeft verklaard dat daarbij het dashboard en de startonderbreker zijn weggenomen en [aangever 3] heeft verklaard dat zijn toerenteller was ontvreemd Uit GPS-gegevens blijkt dat de huurauto, waarin verdachte en zijn medeverdachten zijn aangetroffen, zestien minuten heeft stil gestaan in de directe omgeving van de auto van [aangever 2] . De verdachten waren dus vlak bij de auto van aangever aanwezig. Eén minuut nadat de huurauto weer is gaan rijden, stopte deze in dezelfde straat: nu voor de duur van vijf minuten. Zeer kort hierna, vier minuten later, werden zij door de politie waargenomen en probeerden zij de politie af te schudden. Op de vluchtroute zijn zeer dicht bij de aanhoudingslocatie van verdachten twee instrumentenpanelen aangetroffen. Uit het onderzoek naar deze aangetroffen en inbeslaggenomen instrumentenpanelen blijkt dat deze toebehoren aan de auto’s van aangevers [aangever 2] en [aangever 3] . Deze waren niet vochtig, terwijl het die nacht vochtig was en het meerdere malen regende. Bovendien waren de ramen van de huurauto waarin verdachte reden geopend, terwijl het slechts vier graden Celsius was. Op deze dasboards zaten blanco autosleutels bevestigd met breed plakband. In de huurauto zijn identieke blanco sleutels en breed plakband op een rol aangetroffen bij de versnellingspook. Ook zijn in de huurauto van verdachten schroevendraaiers en zwarte handschoenen aangetroffen en ook een instrument om blanco sleutels uit te meten en te snijden. In de huurauto lag één blanco sleutel die was bewerkt. [aangever 2] heeft verklaard dat er geen duidelijke sporen waren van inbraak en dat het slot niet leek te zijn geforceerd.
De rechtbank stelt op basis van al het voorgaande vast dat verdachten met behulp van een blanco sleutel de auto‘s van aangevers hebben geopend, de instrumentenpanelen met onderdelen daaruit hebben gestolen en vervolgens tijdens hun vlucht voor de politie de instrumentenpanelen uit de huurauto hebben gegooid. De rechtbank kan hierbij niet met voldoende zekerheid vaststellen dat alle inzittenden uit de huurauto zijn gestapt en wie precies de goederen uit de auto’s van aangevers hebben gehaald. Wel kan de rechtbank vaststellen dat sprake is van zodanige betrokkenheid van verdachte en medeverdachte [voornaam medeverdachte] dat sprake is van medeplegen. De rechtbank kent in dit kader mede betekenis toe aan de omstandigheid dat verdachte en [voornaam medeverdachte] huurder en bestuurder waren van de vluchtauto. Uit de verklaring van verdachte ter zitting en uit het dossier blijkt dat verdachte en [voornaam medeverdachte] samen in de auto hebben rondgereden, dat verdachte de bestuurder was en [voornaam medeverdachte] de bijrijder. Bovendien volgt uit het huurcontract dat verdachte huurder van de auto was en dat [voornaam medeverdachte] bestuurder 2. Blijkens het huurcontract was de auto gehuurd van zaterdag 3 maart 2018 tot en met maandag 5 maart 2018, het begin van zijn werkweek. Dat verdachte de auto voor zijn werk had gehuurd is daarom niet aannemelijk, vooral nu hij ook andere verklaringen heeft afgelegd over de reden waarom hij die auto huurde.
De rechtbank hecht geen waarde aan de verklaring van verdachte dat hij en zijn medeverdachte niets afwisten van de in de huurauto aangetroffen materialen. Bij gebreke van een aannemelijke verklaring voor de beschreven situatie kan het naar het oordeel van rechtbank redelijkerwijze niet anders zijn dan dat de verdachte de tenlastegelegde diefstal met valse sleutel heeft medegepleegd. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Ten aanzien van zaak B, feit 1:
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onderdeel geweld en/of bedreiging met geweld, nu niet kan worden gesteld dat verdachte de bestuurder van de auto heeft aangespoord om op aangever in te rijden. Daarom kan niet worden bewezen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking die was gericht op het inrijden op aangever.
De rechtbank vindt wel bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van poging tot diefstal met braak. Uit het dossier blijkt dat verdachte samen met [voornaam medeverdachte] en [voornaam medeverdachte 2] ter plekke was. Op camerabeelden zijn verdachte, [voornaam medeverdachte] en [voornaam medeverdachte 2] alle drie door verschillende politieagenten herkend. Op die beelden is ook te zien dat medeverdachte [voornaam medeverdachte 2] het linker voorportier van de auto heeft geopend. [voornaam medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij de lampen van de auto wilde hebben om die te verkopen, dat hij met drie anderen was en dat hij de deur van de auto heeft geopend met een zaagje. Verdachte heeft op de zitting bekend dat hij ter plekke aanwezig was en dat hij op de uitkijk stond. Naar het oordeel van de rechtbank vormt dit een substantiële bijdrage aan de uitvoering van de diefstal
Ten aanzien van zaak B, feit 2:
Namens [restaurant] is aangifte gedaan van een inbraak, waarbij een kluis met daarin 2.000,- euro en een aantal dichte enveloppen is weggenomen. Deze inbraak is te zien op camerabeelden van [restaurant] . Verdachte heeft deze inbraak op de zitting bekend. De bekennende verklaring van verdachte over de werkwijze van hem en zijn medeverdachte – onder andere het openen van de toegangsdeur met sleutel, het wegnemen van de kluis en deze vervoeren in een afvalcontainer – komt overeen met wat te zien is op de camerabeelden van het restaurant. De rechtbank concludeert op basis van de aangifte dat de deur van het kantoor waarin de kluis stond, moet zijn geforceerd omdat die deur volgens aangever open stond, terwijl die nog in het slot was gedraaid.