Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
- algehele aflossing voor 1 november 2019 werd verwacht,
a) op diverse panden executoriaal beslag was gelegd,
Partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vorderden Komen c.s. (een groep vennootschappen) van RNHB B.V. (de bank) medewerking aan het royement van hypotheekrechten op verschillende panden. Komen c.s. stelden dat RNHB in strijd met de redelijkheid en billijkheid handelde door niet mee te werken aan het royement, terwijl zij in financiële problemen verkeerden en onderhandelingen voerden met een investeringsfonds voor herfinanciering. RNHB verweerde zich door te stellen dat alle leningen reeds geruime tijd waren geëxpireerd en dat Komen c.s. in verzuim waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat RNHB recht had op de opeisbare vordering van ruim € 22 miljoen en dat er geen sprake was van misbruik van recht. De vorderingen van Komen c.s. werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. In reconventie vorderde RNHB dat Komen c.s. de executie van de verhypothekeerde panden zouden dulden, maar deze vordering werd ook afgewezen. Het vonnis werd uitgesproken op 28 januari 2020.