3.3.2.Bewezenverklaring
Uit de aangifte van [naam aangever 1] volgt dat er in de nacht van 21 op 22 april 2020 is ingebroken in [naam hotel] . Aangever is de hotelmanager en heeft verklaard dat hij op 21 april 2020 het hotel in goede staat had achtergelaten. De volgende dag ontdekte hij dat twee snoep- en/of drankautomaten bij de receptie waren vernield. Ook de inhoud was weggenomen. Verder waren twee deuren en twee kluizen vernield en was een tv uit één van de hotelkamers weggenomen.
Uit de beschrijving van de camerabeelden van de betreffende nacht blijkt dat het hotel op dat moment werd gerenoveerd. De receptie was volledig gestript. Enkel de balie van de receptie stond nog in de ruimte. Deze was ter bescherming afgetimmerd met houten planken. Op de beelden is te zien hoe drie personen de receptie binnenlopen en de houten planken (met gereedschap) lostrekken van de balie, waarna zij de kastjes en lades van de balie doorzoeken.
De (
stillsvan de) camerabeelden zijn bekeken door vier verbalisanten, die verdachte daarop hebben herkend.
Betrouwbaarheid van herkenningen
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of op basis van de herkenningen van verbalisanten kan worden vastgesteld dat verdachte een van de personen is op de camerabeelden. Zij stelt daarbij voorop dat behoedzaam moet worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. Dit geldt temeer als deze herkenningen het enige bewijsmiddel zijn waaruit de betrokkenheid van verdachte kan worden afgeleid, zoals in onderhavige zaken het geval is.
Voor een beoordeling van de betrouwbaarheid van herkenningen aan de hand van (
stillsvan) camerabeelden is onder meer van belang in hoeverre daarop voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Eerst dient daarom te worden onderzocht wat de kwaliteit van (de
stillsvan) de camerabeelden is en de mate waarin persoonskenmerken zichtbaar zijn. Verder is van belang op basis waarvan de herkenningen hebben plaatsgevonden. Daarbij geldt dat een herkenning betrouwbaarder is als deze is gebaseerd op een ontmoeting in levenden lijve, dan wanneer deze is gebaseerd op een foto of op andere beelden. In dat kader komt ook waarde toe aan de aard en de frequentie van de ontmoeting(en) en het tijdsverloop sinds die ontmoeting(en). Tot slot kan voor de betrouwbaarheid worden gekeken naar het aantal (onafhankelijke) herkenningen.
De rechtbank merkt daarbij nog op dat uit wetenschappelijk onderzoek naar voren komt dat gezichten als één geheel, dat wil zeggen holistisch in het geheugen worden opgeslagen en wel in visuele vorm. Dat maakt het doorgaans lastig om een beschrijving te geven van een gezicht dat men goed kent.
De rechtbank vindt de herkenningen – gelet op voorgaand beoordelingskader – betrouwbaar. Zij overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank stelt vast dat de camerabeelden van voldoende kwaliteit zijn om daarop een herkenning te baseren. Hierop zijn voldoende kenmerkende onderdelen van het gezicht van de afgebeelde persoon te zien. Elk van de verbalisanten heeft specifiek beschreven waaraan hij verdachte herkende, waaronder zijn gezicht, zijn haar en zijn opvallende grote neus. Drie van de vier verbalisanten hebben niet slechts de
stills, maar ook de bewegende beelden bekeken. Tot slot kenden en herkenden alle verbalisanten verdachte ambtshalve van (een) eerdere ontmoeting(en).
De rechtbank vindt – op grond van de aangifte, de camerabeelden en de herkenningen – bewezen dat verdachte zich in de nacht van 21 op 22 april 2020, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan de inbraak in [naam hotel] en de daarbij aangerichte vernielingen.
Diefstal van Ducati motor
Uit de aangifte van [naam eigenaar] volgt dat in de nacht van 27 op 28 april 2020 een Ducati motor is gestolen op de [adres 2] . Aangever is eigenaar van de motor en heeft verklaard dat hij op 27 april zijn motor had afgesloten met een ketting- en stuurslot. De volgende dag bleek zijn motor te zijn weggenomen. Aangever heeft laten weten dat hij camerabeelden heeft van de diefstal en deze verstrekt aan de politie.
Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt dat de motor in de avond van 27 april 2020 door drie personen is opgetild en ingeladen in een witte Volkswagen Transporter.
De camerabeelden zijn bekeken door een drietal verbalisanten, die verdachte daarop hebben herkend.
Betrouwbaarheid van herkenningen
Ook hier staat de rechtbank voor de vraag of op basis van de herkenningen van verbalisanten kan worden vastgesteld dat verdachte een van de personen is op de beelden. Zij past bij de beantwoording van die vraag hetzelfde beoordelingskader toe als hiervoor uiteengezet.
De rechtbank vindt de herkenningen – gelet op voorgaand beoordelingskader – betrouwbaar. Zij overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank stelt vast dat de bewegende beelden van voldoende kwaliteit zijn om daarop een herkenning te baseren. Hierop zijn voldoende kenmerkende onderdelen van het gezicht van de afgebeelde persoon te zien. De verbalisanten hebben telkens specifiek beschreven waaraan zij verdachte herkenden, waaronder zijn gezicht, zijn haar en zijn opvallende grote neus. De drie verbalisanten kenden en herkenden verdachte bovendien ambtshalve van (een) eerdere ontmoeting(en).
De rechtbank vindt – op grond van de aangifte, de camerabeelden en de herkenningen –bewezen dat verdachte zich op 27 april 2020, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan de motordiefstal.
Uit de aangifte van [naam aangeefster 2] volgt dat op 26 januari 2019 is ingebroken in [naam café] in Amsterdam . Aangeefster is eigenaresse van het café en heeft verklaard dat zij de ochtend van 26 januari 2020 het café had afgesloten, waarna zij naar huis was weggegaan. Zij kreeg later op de dag van haar moeder te horen dat er was ingebroken. Haar moeder had dit vernomen van de buurvrouw, die vlakbij het café woont. De buurvrouw had gezien dat er drie of vier mannen wegrenden via de achterzijde van het café. Aangeefster is daarop naar haar café gegaan. Zij zag dat alles overhoop was gehaald. De achterdeur was geforceerd. Er waren flessen drank, een slof sigaretten en geld weggenomen. Dit geld was afkomstig uit de gokautomaat en de kassa. Op de kassalade werd vervolgens een vingerafdruk van verdachte aangetroffen.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat zijn vingerafdruk mogelijk op de kassalade terecht is gekomen, omdat hij wel eens in het café komt en in dronken toestand handtastelijk wordt.
De rechtbank vindt deze verklaring niet geloofwaardig en schuift deze als zodanig terzijde. Zij overweegt daartoe als volgt. De vingerafdruk is aangetroffen op de lade van de kassa, die achter de bar stond. Dat is niet een plek waar je eenvoudig of per ongeluk komt. Het is bovendien ook niet aannemelijk dat verdachte als bezoeker van het café – zonder toestemming – achter de bar heeft kunnen staan om vervolgens ook aan de kassalade te zitten. Daar komt bij dat verdachte zijn verklaring verder ook geen handen of voeten heeft gegeven. Zo kon hij niet vertellen wanneer of hoe dit zou zijn gebeurd of met wie hij toen was. Tot slot neemt de rechtbank in haar beoordeling mee dat verdachte pas op zitting met deze verklaring is gekomen, nadat hij met de gehele inhoud van het dossier bekend is geraakt.
De rechtbank vindt – op grond van de aangifte en de aangetroffen vingerafdruk – bewezen dat verdachte zich op 26 januari 2019, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan de inbraak in [naam café] .