ECLI:NL:RBAMS:2020:4861

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2020
Publicatiedatum
6 oktober 2020
Zaaknummer
8461130 CV EXPL 20-7301
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot in- en uitchecken met OV-chipkaart en gevolgen van niet uitchecken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen NS Reizigers B.V. en een treinreiziger, hierna aangeduid als gedaagde. De eiser, NS Reizigers, vorderde betaling van een bedrag van € 665,30 aan hoofdsom en € 99,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, omdat de gedaagde in de periode van 25 oktober 2018 tot en met 4 mei 2019 21 keer niet had uitgecheckt na inchecken met zijn OV-chipkaart. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde, door niet uit te checken, in strijd heeft gehandeld met de algemene voorwaarden van NS Reizigers, die verplichten tot in- en uitchecken bij gebruik van de OV-chipkaart.

De gedaagde heeft betwist dat hij de vordering verschuldigd is, en voerde aan dat hij bij vergissing niet had uitgecheckt en dat hij niet voldoende gelegenheid had gekregen om dit te corrigeren. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedaagde niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk minder had gereisd dan NS Reizigers in rekening had gebracht. Bovendien was de gedaagde niet op de hoogte van de brieven van NS Reizigers omdat deze naar zijn oude adres waren gestuurd, wat volgens de rechter zijn eigen verantwoordelijkheid was.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat NS Reizigers gerechtigd was om het maximale tarief in rekening te brengen en dat de gedaagde de gevorderde hoofdsom en de buitengerechtelijke kosten moest betalen. De rechter heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt de verplichtingen van reizigers met betrekking tot het in- en uitchecken en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8461130 CV EXPL 20-7301
vonnis van: 5 oktober 2020

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NS Reizigers B.V.

gevestigd te Utrecht
eiseres
nader te noemen: NS Reizigers
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders (Groningen)
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende gedingstukken:
- de dagvaarding van 24 maart 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het instructievonnis van 29 juni 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
NS Reizigers heeft ten behoeve van de mondelinge behandeling op voorhand bij akte nadere producties ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 september 2020. Voor NS Reizigers is namens de gemachtigde [naam 1] verschenen. [gedaagde] is in persoon verschenen. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
NS Reizigers verzorgt het treinvervoer in Nederland. NS Reizigers hanteert ‘Algemene Voorwaarden voor het vervoer van Reizigers en Handbagage van de Nederlandse Spoorwegen’ (hierna de algemene voorwaarden). In de algemene voorwaarden is - voor zover relevant - bepaald :
3.1.Bent u altijd verplicht om in- en uit te checken?Als u reist met NS en daarbij gebruikt maakt van een Vervoersbewijs waarvan een OV-chipkaart onderdeel uitmaakt, bent u verplicht om altijd in- en uit te checken. (…)3.4.Wat gebeurt er al u niet of niet tijdig uitcheckt?Als u niet binnen 6 uur na incheck uitcheckt wordt het afgeschreven Instaptarief door NS ingehouden.(…) NS houdt het Instaptarief in (…) omdat zij niet kan vaststellen welke reis u heeft gemaakt als u niet uitcheckt. (…)11.1Welke sanctie kan NS opleggen?(…) Bij schending van deze Voorwaarden kan NS de volgende sancties opleggen:(…)- het beëindigen of blokkeren van enig Product dat u van NS afneemt;(…)- het achteraf het tarief in rekening brengen van het verschil tussen het tarief voor de afstand die u, volgens de administratie van NS daadwerkelijk tenminste heeft gereisd en het door u reeds betaalde tarief. NS zal deze bevoegdheid alleen gebruiken als er naar het oordeel van NS sprake is van oneigenlijk gebruik van de OV-chipkaart.(…)- het op u verhalen van de door NS geleden schade als gevolg van uw schending.(…)Deze maatregelen worden opgelegd voor zover zij proportioneel zijn en ten dienste staan van het (in het vervolg) voorkomen van schendingen van deze Voorwaarden en het voorkomen van fraude en misbruik. (…)
1.2.
[gedaagde] heeft een Persoonlijke OV-chipkaart aangeschaft met nummer [nummer] . In het bestelproces bij het aangaan van de overeenkomst, heeft [gedaagde] – onder meer – verklaard akkoord te gaan met de algemene voorwaarden en heeft hij niet gekozen voor de optie zijn reisgeschiedenis op te slaan. Met zijn Persoonlijk OV-chipkaart kan [gedaagde] aanspraak maken op 40% korting op de ritprijs tijdens daluren. [gedaagde] maakt gebruik van reizen op saldo en heeft als standaard een instaptarief van € 10,00 ingesteld.
1.3.
In de periode van 25 oktober 2018 tot en met 4 mei 2019 heeft [gedaagde] 21 maal ingecheckt zonder daarna te hebben uitgecheckt. [gedaagde] is bij deze ritten vertrokken van de stations Groningen, Amsterdam Zuid, Eindhoven, Arnhem Centraal, Amsterdam Amstel respectievelijk Schiphol Airport.
1.4.
De maximale ritprijs bedroeg van 1 januari 2018 tot en met 1 juli 2019 € 42,50 voor de eerste klas en € 25,30 voor de tweede klas. Per 1 juli 2019 bedraagt de maximale ritprijs voor de eerste klas € 43,73 en € 26,50.
1.5.
In een brief van 27 december 2018 heeft NS Reizigers [gedaagde] erop geattendeerd dat, hoewel uitchecken verplicht is, hij op dat moment zes keer is vergeten uit te checken. Zij wijst hem op de mogelijke consequentie dat zij niet alleen het instaptarief in rekening kan brengen maar ook een naheffing. Deze brief is verzonden naar het adres [adres] en naar het emailadres [e-mailadres] .
1.6
In haar brief van 23 maart 2019 heeft NS Reizigers [gedaagde] erop gewezen dat hij sinds 25 oktober 2018 inmiddels twaalf keer heeft gereisd zonder uit te checken en dat zij daarom het vermoeden heeft dat [gedaagde] ten onrechte gebruik maakt van haar dienstverleningen. Zij heeft daarbij hem nogmaals gewezen op de verplichting uit te checken en de mogelijke consequenties indien dit niet gebeurt, waaronder het in rekening brengen van de ritprijs voor de langst mogelijke ritprijs per gemiste check-uit. Ook deze brief is verzonden naar het adres [adres] en naar het emailadres [e-mailadres] .
1.7
Bij brief van 12 mei 2019 meldt NS Reizigers aan [gedaagde] dat er inmiddels al 21 keer is ingecheckt zonder uit te checken en dat zij daarom gebruik gaat maken van het door haar eerder aangekondigde recht om met betrekking tot deze reizen het maximale tarief in rekening te brengen. Voorts wordt gemeld dat het dossier aan de incassogemachtigde is overgedragen. Deze brief is verzonden naar het adres [adres] .
1.8
Bij brief van 15 juli 2019 heeft de incassogemachtigde van NS Reizigers [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 665,30 aangemaand, waarbij is aangekondigd dat bij gebreke van betaling binnen 15 dagen vanaf de dag dat de brief bij hem is bezorgd een bedrag van € 99,80 aan incassokosten in rekening zal worden gebracht. Deze brief is verzonden naar het adres [adres 1] .
1.9
Naar aanleiding van laatstgenoemde brief heeft [gedaagde] via het emailadres [e-mailadres] contact opgenomen met betrekking tot de onderhavige vordering en deze betwist.
1.1
Volgens het uittreksel van de Basisregistratie personen (BRP) heeft [gedaagde] zich op 27 februari 2020 laten uitschrijven van het adres [adres] en laten inschrijven op het adres [adres 1] .

Vordering en verweer

2. NS Reizigers vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 665,30 aan hoofdsom;
b. € 99,80 aan buitengerechtelijke incassokosten
c. de proceskosten.
3. NS Reizigers stelt daartoe – kort gezegd- dat [gedaagde] 21 maal na het inchecken met zijn OV-chipkaart niet meer heeft uitgecheckt. Omdat [gedaagde] ondanks daarop meermaals schriftelijk te zijn gewezen, daarmee is doorgegaan, heeft zij met een beroep op haar algemene voorwaarden de maximale ritprijs onder aftrek van het reeds betaalde instaptarief, bij [gedaagde] in rekening gebracht. Nu [gedaagde] ook niet na verzending van de zogenaamde 14-dagen brief tot betaling is overgegaan, maakt zij ook aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten.
4. [gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe – kort gezegd – aan dat hij bij vergissing meerdere malen niet heeft uitgecheckt. Hij is steeds bereid geweest dit te corrigeren en tot een oplossing te komen, maar NS Reizigers heeft hem daartoe geen redelijke mogelijkheid geboden. [gedaagde] betwist voorts dat NS Reizigers aanspraak kan maken op het maximale tarief in rekening te brengen, omdat in de algemene voorwaarden wordt gesproken over ‘de afstand die daadwerkelijk tenminste is gereisd’. Daarnaast betwist hij de hoogte van de in rekening gebrachte kosten omdat deze niet overeenkomt met de werkelijk door hem gemaakte reizen.
5. De door NS Reizigers verzonden brieven hebben hem nooit bereikt omdat die naar zijn oude adres zijn verzonden. De e-mails heeft hij over het hoofd gezien. Naar zijn zeggen had NS Reizigers ook gebruik moeten maken van andere manieren om zijn aandacht te krijgen, zoals telefoneren of het blokkeren van zijn pas. Gelet op de summiere incassopogingen van NS Reizigers, betwist hij eveneens de gevorderde (proces)kosten verschuldigd te zijn. Tot slot wijst [gedaagde] nog op zijn moeilijke financiële situatie.
6 Op de nadere standpunten van partijen zal – voor zover relevant – bij de beoordeling worden ingegaan.

Beoordeling

7. Vooropgesteld wordt dat door [gedaagde] niet is betwist dat hij bij het aangaan van de overeenkomst akkoord is gegaan met de algemene voorwaarden van NS Reizigers. Deze voorwaarden zijn dan ook op de overeenkomst van toepassing.
8. Verder heeft [gedaagde] niet betwist dat hij in de periode van 25 oktober 2018 tot en met 4 mei 2019 21 maal niet heeft uitgecheckt nadat hij had ingecheckt op de door NS Reizigers gestelde stations. Daarmee staat vast dat hij 21 keer in strijd met artikel 3.1 van de algemene voorwaarden heeft gehandeld.
9. Op grond van artikel 3.4 van de algemene voorwaarden mag NS Reizigers in een dergelijk geval in ieder geval het instaptarief behouden, hetgeen zij ook heeft gedaan. Artikel 11 van de algemene voorwaarden biedt NS Reizigers de aanvullende mogelijkheid nadere sancties te treffen, waaronder het in rekening brengen van het verschil tussen het tarief voor de afstand die daadwerkelijk tenminste is gereisd en het reeds betaalde tarief (in dit geval het instap tarief).
10. NS Reizigers heeft bij gebreke aan informatie over het uitstappunt, en de verdere reishistorie van [gedaagde] , het maximale tarief in rekening gebracht van de hoogste reisklasse. Nu [gedaagde] van mening is dat dit niet overeenkomt met de werkelijke door hem afgelegde reizen op de door NS Reizigers gestelde data en tijdstippen, had het op zijn weg gelegen om dit verweer handen en voeten te geven. [gedaagde] heeft noch in het buitengerechtelijke traject, noch in deze procedure concreet gemaakt en onderbouwd op welke stations hij op de desbetreffende data is uitgestapt. Nu [gedaagde] geen enkele concrete aanknoping heeft gegeven met betrekking tot zijn werkelijke eindbestemming(en) en NS Reizigers geen inzicht heeft in zijn reishistorie, mag zij uitgaan van de mogelijkheid dat [gedaagde] voor het maximale tarief in de hoogst mogelijke klasse op die ritten heeft gereisd en de daarbij behorende kosten op grond van artikel 3.4 en 11.1 van haar algemene voorwaarden bij [gedaagde] in rekening brengen. Aan [gedaagde] komt over de ritprijs geen 40% korting toe, nu NS Reizigers met een beroep op artikel 11.1 gerechtigd was het product dat in de korting voorziet te beëindigen. Gelet op de eenvoudige wijze waarop misbruik van de kaart kan worden gemaakt, zijn deze bepalingen niet onredelijk te achten. Dit geldt te meer nu [gedaagde] meerdere malen schriftelijk op zijn gedrag is aangesproken en gewezen op zijn uitcheck verplichting zonder dat daaraan op dat moment financiële consequenties werden verbonden. Had [gedaagde] zijn uitcheck gedrag aangepast, dan zouden aan hem geen kosten in rekening zijn gebracht voor de gemiste uitchecks.
11. Dat [gedaagde] niet op de hoogte was van de inhoud van die brieven en e-mails, is volledig te wijten aan [gedaagde] . NS Reizigers heeft de brieven van 27 december 2018, 23 maart 2019 en 12 mei 2019 verzonden naar het haar laatst bekende adres. Gesteld, noch gebleken is dat [gedaagde] op enig moment NS Reizigers van zijn nieuwe adres in kennis heeft gesteld. Evenmin heeft [gedaagde] – althans dat is ook niet gesteld of gebleken – voorzieningen getroffen om ervoor te zorgen dat post na zijn verhuizing werd doorgestuurd naar zijn nieuwe adres. Daarnaast blijkt ook uit het door NS Reizigers overgelegde uittreksel van de BRP dat [gedaagde] nog tot 27 februari 2020 op zijn oude adres stond ingeschreven. Met betrekking tot de twee e-mails heeft [gedaagde] erkend deze te hebben ontvangen. Dat hij deze over het hoofd heeft gezien kan hij niet aan NS Reizigers tegenwerpen. NS Reizigers hoeft ook niet alle mogelijke wijzen van communicatie af te gaan om een reactie van [gedaagde] te ontlokken. [gedaagde] heeft een eigen verantwoordelijkheid bereikbaar te zijn. Met het versturen van een brief per gewone post en daarnaast ook nog per e-mail heeft NS Reizigers meer dan voldoende moeite genomen om [gedaagde] van een en ander in kennis te stellen. Het feit dat [gedaagde] niet eerder met NS Reizigers in contact is gekomen voor het treffen van een regeling – nog daar gelaten of dat tot iets had geleid - is dan ook een omstandigheid die voor rekening en risico van [gedaagde] moet komen.
12. Gelet op voorgaande is vast komen te staan dat [gedaagde] de gevorderde hoofdsom verschuldigd is. Deze zal dan ook worden toegewezen.
13 Door niet tijdig en volledig te betalen, heeft [gedaagde] NS Reizigers genoodzaakt haar vordering uit handen te geven. Nu NS Reizigers onweersproken heeft gesteld dat zij heeft voldaan aan de voor de aanspraak daarop geldende wettelijke vereisten en voorts de hoogte van de gevorderde vergoeding binnen de daarvoor geldende tarieven valt, kan ook deze worden toegewezen.
14 Financiële onmacht ontheft [gedaagde] niet van zijn betalingsverplichting, terwijl NS Reizigers niet kan worden verplicht met betaling in termijnen genoegen te nemen.
Voor een betalingsregeling dient [gedaagde] zich te wenden tot (de gemachtigde van) NS Reizigers, aangezien de kantonrechter NS Reizigers niet kan verplichten met betaling in termijnen genoegen te nemen.
15 Als in het ongelijk gestelde partij, wordt [gedaagde] veroordeeld in de kosten van het geding.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan NS Reizigers van:
- € 665,30 aan hoofdsom;
- € 99,80 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van NS Reizigers begroot op:
exploot € 86,85
salaris € 240,00
griffierecht € 499,00
-----------------
totaal € 825,85
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.