ECLI:NL:RBAMS:2020:4842
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding en kostenvergoeding ex artikel 533 en 530 van het Wetboek van Strafvordering
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 9 september 2020, zijn de verzoeken van verzoekster, geboren in 1964, om schadevergoeding en kostenvergoeding toegewezen. Verzoekster had een verzoek ingediend op basis van artikel 533 en 530 van het Wetboek van Strafvordering, na een eerdere aanhouding op 24 november 2016 en een daaropvolgende inverzekeringstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster op 24 januari 2020 een kennisgeving van sepot heeft ontvangen, waarmee de strafzaak tegen haar is beëindigd zonder straf of maatregel. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tijdig was ingediend en dat er geen gronden van billijkheid waren die zich verzetten tegen de toekenning van de vergoedingen. De rechtbank kende verzoekster een schadevergoeding toe van € 525,- voor de dagen die zij in verzekering had doorgebracht, en een vergoeding van € 550,- voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. De beslissing werd genomen door rechter mr. H.E. Hoogendijk, in aanwezigheid van griffier mr. C.T. St Rose, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open voor zowel de officier van justitie als verzoekster.