ECLI:NL:RBAMS:2020:4840
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding en kostenvergoeding op verzoek ex artikel 533 en 530 Sv
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 9 september 2020, zijn verzoeken van een gewezen verdachte om schadevergoeding en kostenvergoeding toegewezen. De verzoeker, geboren in 2001, had op 5 augustus 2019 een aanhouding en inverzekeringstelling ondergaan, maar werd op 6 augustus 2019 weer in vrijheid gesteld. De strafzaak tegen hem werd onvoorwaardelijk geseponeerd, wat leidde tot het verzoek om vergoeding van schade en kosten. Het verzoekschrift werd op 22 januari 2020 ingediend, na een telefonische mededeling van het Openbaar Ministerie aan de raadsman van verzoeker dat de zaak was geseponeerd. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tijdig was ingediend, omdat de termijn voor indiening pas begint te lopen op het moment dat de gewezen verdachte op de hoogte is van de sepotbeslissing. De rechtbank kende een schadevergoeding van € 210,- toe voor de ondergane verzekering en een vergoeding van € 550,- voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. Deze beslissing werd genomen met inachtneming van de omstandigheden van de verzoeker en de wettelijke bepalingen van het Wetboek van Strafvordering.