In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 9 september 2020, is het klaagschrift van klager behandeld, dat was ingediend op 22 juli 2020. Klager had zijn rijbewijs verloren door een snelheidsovertreding op 11 juli 2020, waarbij hij de maximumsnelheid van 30 kilometer per uur met 120 kilometer per uur overschreed. De officier van justitie had besloten het rijbewijs voor acht maanden in te houden, tot uiterlijk 8 maart 2021. Klager, die als maaltijdbezorger werkt, stelde dat hij zijn rijbewijs dringend nodig had voor zijn werk en dat hij zonder rijbewijs niet kon functioneren. Tijdens de zitting verklaarde klager dat hij zich stom en onverantwoordelijk had gedragen en dat hij na het incident niet meer had gewerkt.
De officier van justitie verzette zich tegen de teruggave van het rijbewijs, verwijzend naar de ernst van de overtreding en de mogelijkheid van een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid in de toekomst. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar dat er rekening gehouden moest worden met de persoonlijke omstandigheden van klager. De rechtbank besloot dat klager zijn rijbewijs terug zou krijgen met ingang van 11 november 2020, maar dat de zittingsrechter later alsnog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid kon opleggen.
De rechtbank verklaarde het beklag gegrond voor zover de inhouding van het rijbewijs voortduurt na 11 november 2020. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter H.E. Hoogendijk, in aanwezigheid van griffier C.T. St Rose. Klager heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad.