Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Vrijspraak
De raadsman heeft primair bepleit om verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde feit, omdat de getuigenverklaringen niet eenduidig zijn en ook de beschrijving van de beelden op onderdelen daar ook van afwijkt. De raadsman heeft ook niet de overtuiging dat verdachte daadwerkelijk de tas van aangever [slachtoffer] heeft willen stelen.
5.Beoordeling van het in zaak A ten laste gelegde
6.Bewezenverklaring
7.7. Bewijs
8.Strafbaarheid van het feit
Voor een geslaagd beroep op noodweer dient te worden vastgesteld dat het begane feit was geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Of de verdediging tegen de (veronderstelde) aanranding noodzakelijk en geboden was, leent zich niet voor beantwoording in algemene zin. Bij de beoordeling daarvan komt mede betekenis toe aan de waardering van de feitelijke omstandigheden van het geval. Van belang bij deze beoordeling zijn de vragen of verdachte zich had moeten en kunnen onttrekken aan de situatie en ook of dit van verdachte kon worden gevergd. Voorts dient het verdedigingsmiddel in redelijke verhouding te staan tot de ernst van de aanranding.
9.Strafbaarheid van verdachte
10.Motivering van de straf en maatregel
first offenders. Als uitgangspunt voor strafoplegging voor een dergelijk feit - het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met behulp van een steekwapen (een mes) – geldt, ook als het om medeplichtigheid en/of een poging gaat, als oriëntatiepunt dat (bij een first offender) een jeugddetentie zal worden opgelegd vanaf 3 maanden jeugddetentie.
d.d. 10 augustus 2020 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Verdachte wordt dan ook aangemerkt als
first offender.
- het meest recente rapport van de Raad dateert van 8 juli 2020;
- psychologisch rapport Pro Justitia, opgemaakt door [persoon 4 (GZ-psycholoog)] , GZ-psycholoog, op 8 januari 2020.
€ 323,32(€ 83,32 voor de kleding + € 240,00 voor de daggeldvergoeding gedurende het verblijf in het ziekenhuis). Deze vordering komt de rechtbank niet onredelijk voor en zal daarom geheel en hoofdelijk worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
€ 1.000,00passend is. De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, omdat dat gedeelte onvoldoende is onderbouwd en mogelijk om andere redenen nog begrensd zou kunnen worden. De verdere behandeling van het restant van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren, omdat bijvoorbeeld het toestaan van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan zijn vordering voor het overige bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
€ 1.323,32te weten een bedrag van € 323,32 voor materiële schade en € 1.000,00 voor immateriële schade. Tot slot is het voor minderjarige verdachten heel ingrijpend om in de jeugdgevangenis terecht te komen. Het uitgangspunt is daarom dat er geen vervangende jeugddetentie wordt opgelegd aan minderjarigen en er gezocht wordt naar andere oplossingen. In deze zaak ziet de rechtbank geen aanleiding om daarvan af te wijken en zal om deze reden de maximale duur van de vervangende hechtenis bepalen op 0 dagen.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
vrij.
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
60 (zestig) dagen.
21 (eenentwintig) dagen, van deze jeugddetentienietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelastop grond van het overtreden van de na te noemen algemene en bijzondere voorwaarden.
2 (twee) jarenonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- onderwijs volgt volgens het rooster;
- meewerkt aan het hebben en behouden van een zinvolle vrijetijdsbesteding en dagbesteding (in de vorm van school of een baan);
- meewerkt aan de Intensieve Forensische Aanpak (IFA);
- meewerkt aan alle hulpverlening en behandeling die JBRA nodig acht.
40 (veertig) uren.
[benadeelde partij/slachtoffer]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling van € 1.323,32 (zegge duizend driehonderddrieëntwintig euro en tweeëndertig cent), waarvan € 323,32 (zegge driehonderddrieëntwintig euro en tweeëndertig cent) voor materiële schade en € 1.000,00 (zegge duizend euro) voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Legt aan verdachte op de maatregel van schadevergoeding ten behoeve van
[benadeelde partij/slachtoffer]ter hoogte van € 1.323,32 (zegge duizend driehonderddrieëntwintig euro en tweeëndertig cent). Voormeld bedrag bestaat uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald. Bepaalt daarbij de maximale duur van de gijzeling op 0 dagen.