3.3Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Aantreffen drugs in garagebox [unit garagebox] aan [adres garagebox]
Op 9 juni 2020 is in een garagebox, zijnde unit [unit garagebox] , gelegen op het adres [adres garagebox] (hierna: de garagebox) een hoeveelheid harddrugs aangetroffen, te weten cocaïne, MDMA, GHB, 2C-Ben metamfetamine. Daarnaast is hasjiesj aangetroffen. De garagebox wordt gehuurd door [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ).
Wiko telefoon chat-gesprek 8 juni 2020
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte op 9 juni 2020 is onder meer een Wiko telefoon in beslag genomen.Het telefoonnummer [nummer] is gekoppeld aan de simkaart van deze telefoon. Op de telefoon stonden vijf contacten opgeslagen, de telefoonnummers daarvan waren niet zichtbaar. Eén van de contactpersonen was opgeslagen als ‘ [contactpersoon 1] ’. Op 8 juni 2020 vinden de volgende gesprekken plaats tussen de gebruiker van de Wiko telefoon, die de naam [naam gebruiker] gebruikt, en [contactpersoon 1] :
09:38 uur [contactpersoon 1] : fix je die C even voor me
09:38 uur [naam gebruiker] : ja zeker je bent een topper, daarna twee lege berichten
15:08 uur [naam gebruiker] : weeg na maak jij er 200??
15:08 uur [contactpersoon 1] : kheb geen pakjes heb jij?
15:09 uur [naam gebruiker] : kopen bij die winkel admiraal. daarna lege berichten
15:12 uur [contactpersoon 1] : Dn word t lastig gap
15:13 uur [contactpersoon 1] : beter doen we helft helft ook. maak jij vip en 50 doe ik p.
15:13 uur [naam gebruiker] : Leeg bericht
15:14 uur [contactpersoon 1] : is goed
15:15 uur [naam gebruiker] : leeg bericht, hallo
15:15 uur [contactpersoon 1] : Wrm geen 500-500
15:17 uur [naam gebruiker] : leeg bericht
15:18 uur [contactpersoon 1] : oke
15:19 uur [naam gebruiker] : leeg bericht
15:19 uur [contactpersoon 1] : leeg bericht
15:19 uur [naam gebruiker] : ok
18:15 uur [contactpersoon 1] : heb stickers nodig man
18:51 uur [naam gebruiker] : ok
18:56 uur [contactpersoon 1] : heb je? moet ze vandaag hebben, halen?
19:12 uur [contactpersoon 1] : ?
19:34 uur [naam gebruiker] : leeg bericht
19:35 uur [contactpersoon 1] : ik kan halen mensen komen al 9 uur gap. ga ne hier 8 uur zijn nee
toch
19:36 uur [naam gebruiker] : leeg bericht
19:41 uur [naam gebruiker] : 8 uur bij jou??
19:44 uur [naam gebruiker] : heb jij auto nu
19:45 uur [naam gebruiker] : hallo
19:46 uur Bradaanl: ja, heb auto
19:47 uur Bradaanl: leeg bericht
19:48 uur [naam gebruiker] : Ok kan jij mij ophalen aub
19:48 uur Bradaanl: waar
19:48 uur [naam gebruiker] : dirk hoe laat ben je daar
19:50 uur Bradaanl: 15 min
19:51 uur [naam gebruiker] : ok top
20:04 uur Bradaanl: ben er
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij degene is die gebruikt heeft gemaakt van de gebruikersnaam [naam gebruiker] .
Camerabeelden 8 juni 2020
Uit camerabeelden van de hoofdingang van de garageboxen aan de [adres garagebox] blijkt dat verdachte en [medeverdachte] op 8 juni 2020 omstreeks 11:38 uur samen de hoofdingang binnen kwamen. [medeverdachte] droeg een rugzak over zijn schouder. Verdachte droeg een oranje plastic tas en een schoudertasje, hij had geen rugzak. [medeverdachte] gaf verdachte een wit object. Vervolgens gingen verdachte en [medeverdachte] samen garagebox [unit garagebox] in. Ruim 20 minuten later kwamen zij de garagebox weer uit. Verdachte droeg op dat moment een rugzak en een oranje plastic tasje. [medeverdachte] droeg geen rugzak meer. Zij liepen samen richting de uitgang.
Goederen aangetroffen in de woning van verdachte
Op 9 juni 2020 is de woning van verdachte doorzocht. Daarbij werd, behalve bovengenoemde Wiko telefoon, onder andere ook het volgende aangetroffen: een hydraulisch persapparaat met twee persplaten, twee plastic sealbags met residu roze poeder en stickers.
Het oordeel over het onder 1 tenlastegelegde
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 8 juni 2020 harddrugs heeft bewerkt, verwerkt en vervoerd en opzettelijk aanwezig heeft gehad.
In het hierboven weergegeven chat-gesprek vraagt ‘ [contactpersoon 1] ’ in de ochtend aan verdachte (de gebruiker van de telefoon die gebruik maakt van de naam ‘ [naam gebruiker] ’) om ‘die C voor hem te fixen’. Kort daarop gaat verdachte samen met [medeverdachte] naar de garagebox en verlaat die met een rugzak die hij daarvoor niet bij zich had. De rechtbank gaat ervan uit dat met ‘ C ’ cocaïne wordt bedoeld. In de garagebox is bij de doorzoeking op 9 juni 2020 onder andere ook cocaïne aangetroffen. In het chat-gesprek wordt verder gesproken over het maken van honderden pakjes. In de context van de hierboven weergegeven onderzoeksbevindingen gaat de rechtbank ervan uit dat dit moet gaan om pakjes cocaïne. Uit het chat-gesprek tussen ‘ [contactpersoon 1] ’ en verdachte blijkt verder van een nauwe samenwerking en taakverdeling tussen beiden. Zo stelt ‘ [contactpersoon 1] ’ voor om ‘helft helft te doen. maak jij vip en 50 doe ik p.’ Later die dag zegt ‘ [contactpersoon 1] ’ dat hij stickers nodig heeft en vraagt hij of verdachte die nog heeft. Vervolgens ontmoeten zij elkaar. Voornoemde omstandigheden schreeuwen om een verklaring van verdachte over de betekenis hiervan. Verdachte heeft hier echter niet over willen verklaren.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte op 8 juni 2020 actief betrokken is geweest bij de bewerking, verwerking en het vervoer van harddrugs. De rechtbank betrekt daarbij tevens dat in de woning van verdachte goederen zijn aangetroffen waarvan het algemeen bekend is dat die worden gebruikt voor de bewerking of verwerking van harddrugs en dat uit onderzoek is gebleken dat de bij hem aangetroffen zaken sterke overeenkomsten hebben met de zaken die zijn aangetroffen in de garagebox aan de [adres garagebox] . De ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte dat de bij hem thuis aangetroffen goederen alleen door een ander bij hem zijn gestald, is in dit licht bezien niet geloofwaardig. Des te meer nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard niets te weten van de stickers die op 9 juni 2020 bij hem thuis zijn aangetroffen, terwijl uit het chat-gesprek volgt dat ‘ [contactpersoon 1] ’ op 8 juni 2020 vraagt of verdachte nog stickers heeft en zegt dat hij die bij verdachte kan komen halen. Alles overwegende concludeert de rechtbank dat verdachte opzet had op het bewerken, verwerken en vervoeren van harddrugs. De rechtbank merkt het aandeel van verdachte aan als medeplegen.
Alhoewel er sterke aanwijzingen zijn dat verdachte zich ook vóór 8 juni 2020 bezig heeft gehouden met de handel in harddrugs ontbreekt daarvoor het wettig en overtuigend bewijs. Verdachte is blijkens diverse observaties vaak aanwezig geweest in de nabijheid van plekken waar grote hoeveelheden harddrugs zijn aangetroffen. Daarbij is ook meerdere keren gezien dat verdachte een tas of doos brengt of haalt. De inhoud van deze tassen/dozen is echter nooit gecontroleerd. Daardoor kan de rechtbank niet met de wettelijk vereiste mate van zekerheid vaststellen dat er harddrugs in deze tassen/dozen zat. Ook het feit dat verdachte veelvuldig telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte] (de huurder van de garagebox) en dat die telefonische contacten vaak samen vallen met de momenten dat verdachte in de nabijheid van de garagebox wordt gezien of dat zijn telefoon daar uitpeilt, is uitermate verdacht, maar biedt onvoldoende bewijs dat verdachte zich over de gehele tenlastegelegde periode bezig heeft gehouden met (kort gezegd) de handel in harddrugs. Verdachte wordt dan ook partieel vrijgesproken van de handel in verdovende middelen, te weten over de periode voorafgaande aan 8 juni 2020.
Vrijspraak van het onder 2 en 3 tenlastegelegde
De rechtbank acht niet bewezen wat onder 2 en 3 is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
In de garagebox, die wordt gehuurd door [medeverdachte] , zijn verdovende middelen aangetroffen. De verdovende middelen waren voor het blote oog niet zichtbaar en lagen verstopt in het plafond. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte zichzelf toegang tot de garagebox heeft verleend of kon verlenen. De omstandigheden dat verdachte een aantal keer bij de garagebox is geweest, dat zijn telefoon ook vaak in de nabijheid van de garagebox is uitgepeild en dat er overeenkomsten zijn tussen de goederen die in de garagebox en bij verdachte thuis zijn aangetroffen, zijn onvoldoende om aan te nemen dat verdachte wetenschap had van de gehele hoeveelheid verdovende middelen die in de garagebox zijn aangetroffen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat er van verdachte geen vingerafdrukken zijn aangetroffen op de verdovende middelen, in tegenstelling tot [medeverdachte] . Gelet op deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat verdachte wetenschap had van de verdovende middelen in het plafond en dat die verdovende middelen zich in zijn machtssfeer hebben bevonden. Verdachte zal dan ook van feit 2 en 3 worden vrijgesproken.