3.3.Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het in zaak A onder 1 tenlastegelegde:
De rechtbank acht op grond van de aangiftes van [persoon 1] en [persoon 2] , het proces-verbaal beschrijving camerabeelden, de processen-verbaal van herkenning van de verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] en het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het Adidas tasje, bewezen dat verdachte op 26 februari 2020 te Amsterdam 44 repen chocolade bij Marqt in de [adres 2] heeft gestolen, waarna hij geweld heeft gebruikt tegen [persoon 2] en [persoon 1] heeft bedreigd met een mes, teneinde uit de winkel weg te komen.
De raadsman heeft de bewijswaarde van de herkenningen betwist.
De rechtbank overweegt dat een herkenning van een persoon op beeld kan plaatsvinden, op basis van diens gezicht, kleding en accessoires en/of postuur, houding en – wanneer het bewegend beeld betreft – de manier van bewegen. Hiervan heeft de gezichtsherkenning onmiskenbaar de hoogste diagnostische waarde. Het gezicht is immers uit zijn aard uniek en de meeste mensen zijn uitstekend in staat gezichten te herkennen.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat gezichten als één geheel, dat wil zeggen holistisch in het geheugen worden opgeslagen en wel in visuele vorm. Dit is ook de wijze waarop de herkenning van gezichten plaatsvindt, hetgeen onder meer tot gevolg heeft dat het heel lastig kan zijn een beschrijving te geven van een gezicht dat men goed kent en goed kan herkennen. Ook heeft het vanwege de holistische herinnering aan gezichten weinig zin om aan een getuige te vragen waaraan hij precies het gezicht van de verdachte heeft herkend. Dit zal niet meer kunnen opleveren dan een in woorden gegoten rationalisatie achteraf van een niet-rationeel proces.
De rechtbank constateert dat op de stills van de camerabeelden die in de betreffende processen-verbaal van herkenning zijn opgenomen, voldoende gezichtskenmerken te zien zijn om een herkenning op te kunnen baseren. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] hebben bovendien ook bewegende beelden gezien, waarop, naar kan worden aangenomen, nog meer details zijn te zien.
Voorts is van belang hoe goed de herkenner de verdachte kent. Hoe beter men de verdachte (visueel) kent, hoe minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Alle vier de verbalisanten hebben in levenden lijve met verdachte te maken gehad. [verbalisant 2] heeft verdachte in het verleden meermalen aangehouden, [verbalisant 3] heeft in het verleden een observatie op verdachte uitgevoerd. Bij het zien van de beelden hebben zij verdachte onmiddellijk herkend.
De rechtbank acht voorts van belang dat niet één maar diverse verbalisanten verdachte hebben herkend.
Anders dan de raadsman is de rechtbank daarom van oordeel dat de door de verbalisanten gedane herkenningen valide en betrouwbaar zijn.
De constatering dat verdachte degene is die op de beelden zichtbaar is, wordt bevestigd door het Adidas tasje dat in de fouillering van verdachte is aangetroffen. Een soortgelijk tasje is eveneens zichtbaar bij de persoon op de camerabeelden.
Ten aanzien van het in zaak A onder 2 tenlastegelegde:
De rechtbank acht op grond van de aangifte, het proces-verbaal beschrijving camerabeelden, de processen-verbaal van herkenning van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het Adidas tasje bewezen dat verdachte op 2 maart 2020 in de ICI Paris in de [adres 3] te Amsterdam vier verpakkingen parfum heeft gestolen.
Ook hier heeft de raadsman de bewijswaarde van de herkenningen betwist.
De rechtbank constateert dat op de stills van de camerabeelden die in de betreffende processen-verbaal van herkenning zijn opgenomen, voldoende gezichtskenmerken te zien zijn om een herkenning op te kunnen baseren.
Beide verbalisanten hebben in levenden lijve met verdachte te maken gehad. [verbalisant 2] heeft verdachte in het verleden meermalen aangehouden. Bij het zien van de beelden hebben zij verdachte onmiddellijk herkend.
Anders dan de raadsman is de rechtbank daarom van oordeel dat de door de verbalisanten gedane herkenningen valide en betrouwbaar zijn.
De constatering dat verdachte degene is die op de beelden zichtbaar is, wordt ook in deze zaak bevestigd door het Adidas tasje dat in de fouillering van verdachte is aangetroffen. Een soortgelijk tasje is eveneens zichtbaar bij de persoon op de camerabeelden.
Ten aanzien van het in zaak B onder 1 tenlastegelegde:
De rechtbank acht op grond van de aangifte van [persoon 3] , de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] en de verklaring van verdachte bij de politie dat hij goederen heeft weggenomen en een beveiliger heeft geslagen, bewezen dat verdachte op 12 mei 2020 stroopwafels, koffiemelk en een muffin heeft weggenomen en dat hij daarna geweld heeft gebruikt tegen de drie winkelmedewerkers om uit de winkel weg te komen.
De rechtbank acht de ter terechtzitting door verdachte afgelegde verklaring, dat van het door aangevers en getuigen genoemde geweld geen sprake is geweest en dat juist hij degene is geweest die door hen is geslagen, niet aannemelijk. [persoon 3] , [getuige 1] en [getuige 2] hebben kort na het feit overtuigende en consistente verklaringen afgelegd. Het komt de rechtbank bovendien onaannemelijk voor dat zij zonder aanleiding met zijn drieën verdachte te lijf zouden zijn gegaan en dat zij vervolgens ook zelf met meubilair in de onderzoeksruimte zouden zijn gaan gooien.
Ten aanzien van het in zaak B onder 2 tenlastegelegde:
De rechtbank acht op grond van de aangifte en het proces-verbaal beschrijving camerabeelden, met daarin tevens opgenomen de herkenning van verdachte, bewezen dat verdachte op 8 mei 2020 koffie ter waarde van 158,25 euro heeft gestolen bij een Albert Heijn in Amsterdam.
Anders dan door de verdediging is gesteld, is er geen ruimte voor twijfel dat verdachte de persoon is die op de camerabeelden is te zien. De beelden zijn van voldoende kwaliteit om een herkenning op te kunnen baseren, terwijl de verbalisant die verdachte heeft herkend de bewegende beelden van de supermarkt heeft gezien.
Ten aanzien van het in zaak C tenlastegelegde:
De rechtbank acht op grond van de aangifte, het proces-verbaal beschrijving camerabeelden van het hotel, de aanvullende verklaring van aangever en de verklaring van verdachte ter terechtzitting bewezen dat verdachte op 3 februari 2020 muesli, melk en flessen Cava heeft gestolen in een hotel aan de [adres 6] te Amsterdam.
Verdachte heeft bekend dat hij ter plaatse vanaf het ontbijtbuffet heeft gegeten en gedronken. Dit is ook te zien op de camerabeelden van het hotel.
Aangever heeft een man met een Albert Heijn tas met flessen Cava het hotel zien verlaten. Ook deze bevindingen worden bevestigd door de camerabeelden van hotel. Dezelfde man die muesli en melk van het ontbijtbuffet eet, te weten verdachte, is eerst te zien met een lege Albert Heijn tas. Enkele minuten later, nadat hij even achter een muurtje uit het zicht is verdwenen, komt hij weer in beeld met een gevulde Albert Heijn tas, waarmee hij het hotel verlaat.
Ten aanzien van het in zaak D tenlastegelegde:
De rechtbank acht op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte bewezen dat verdachte op 19 december 2019 in de Vomar Voordeelmarkt aan het [adres 7] te Amsterdam snoepwaren heeft gestolen.