Identiteit van de daders; aard van het bewijsmateriaal
Verdachte ontkent dat hij wist dat de auto (de Audi RS5) die hij met medeverdachte [medeverdachte 5] in Breda ging halen was gestolen en ontkent voorts iedere wetenschap van of betrokkenheid bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw.
Het onderzoek 13Puurs heeft geen direct bewijs opgeleverd over de identiteit van degenen die verantwoordelijk zijn voor de brandstichting bij het Telegraafgebouw, de diefstal van de Caddy en het in brand steken van de Audi in Amsterdam Noord. Op de Caddy, de Audi en bij het gebouw van de Telegraaf is geen forensisch bewijs gevonden, zoals vingerafdrukken of DNA, dat valt te herleiden tot een bepaalde verdachte. De getuigen die zijn gehoord hebben niemand herkend en geen namen genoemd, en het is niet mogelijk gebleken aan de hand van de beschikbare camerabeelden vast te stellen wie de bestuurder van de Caddy is. De diefstal van de Caddy en de brandstichting in de Audi zijn niet gefilmd.
Wel heeft het politieonderzoek veel indirecte informatie opgeleverd, bijvoorbeeld in de vorm van telecomgegevens, gegevens van peilbakens, afgeluisterde telefoongesprekken en camerabeelden. Veel van die informatie is afkomstig uit het onderzoek 26Wheeling, dat al enige maanden liep toen het onderzoek 13Puurs startte.
Identiteit van de daders; conclusies van de officier van justitie
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en verdachte worden door de officier van justitie als medeplegers verantwoordelijk gehouden voor de brandstichting bij het Telegraafgebouw op 26 juni 2018. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] worden daarnaast verantwoordelijk gehouden voor het medeplegen van de diefstal van de Caddy op 22 juni 2018, die is gebruikt bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw. Voor het op 27 juni 2018 in brand steken van de Audi RS5, zijnde de vluchtauto bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw, worden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] als medeplegers verantwoordelijk gehouden. [medeverdachte 5] en verdachte worden door de officier van justitie verantwoordelijk gehouden voor het medeplegen van opzetheling van de Audi op 25 juni 2018, voorafgaand aan de brandstichting bij het Telegraafgebouw. De officier van justitie komt tot die conclusies op basis van zijn uitleg van de onderzoeksgegevens. Die uitleg is door de officier van justitie ook in de vorm van een audiovisuele presentatie op zitting getoond. Daarin zijn conclusies getrokken over de toedracht, die de officier van justitie op basis van de samenhang tussen de onderzoeksresultaten aannemelijk vindt.
Identiteit van de daders; de beoordeling door de rechtbank in de zaak tegen verdachte
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie veel van zijn conclusies baseert op telecomgegevens. In dat verband is van belang dat, met uitzondering van [medeverdachte 4] , de verdachten in 13Puurs niet betwisten dat zij gebruik hebben gemaakt van de telefoonnummers die de politie aan hen heeft toegeschreven. De rechtbank vindt dat de politie voldoende heeft onderbouwd dat [medeverdachte 4] inderdaad de gebruiker is van het aan hem toegeschreven telefoonnummer eindigend op [nummer] . De rechtbank gaat dan ook uit van die toeschrijvingen.
Uit die telecomgegevens volgt onder meer dat verdachte en [medeverdachte 5] in de avond van 25 juni 2018 samen naar Breda zijn gereden. Verdachte en [medeverdachte 5] hebben dit ook bevestigd in hun verklaringen. [medeverdachte 5] is vervolgens met een Audi van Breda naar Amsterdam gereden en verdachte heeft de auto waarmee zij samen naar Breda zijn gegaan terug naar Amsterdam gereden. Volgens [medeverdachte 5] zou de Audi tussen 25 juni 2018 23:00 uur en 26 juni 2018 01:00 uur door hem in Amsterdam bij Sloterdijk zijn neergezet. De Audi, die door [medeverdachte 5] naar Amsterdam is gereden, blijkt later de Audi te zijn die in de vroege ochtend van 26 juni 2018 als vluchtauto bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw is gebruikt en in de vroege ochtend van 27 juni 2018 in brand is gestoken. Dat deze Audi een belangrijke rol speelt bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw staat buiten kijf. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat [medeverdachte 5] en/of verdachte op dat moment nog betrokken waren bij de Audi. Evenmin kan worden vastgesteld dat zij wisten waar de Audi voor gebruikt zou worden.
De officier van justitie ziet dat anders en vindt vooral de contacten die [medeverdachte 5] en verdachte met andere verdachten hebben, belastend. Zo heeft hij er op gewezen dat [medeverdachte 5] gedurende de avond van 25 juni 2018 tijdens het ophalen van de Audi meerdere malen contact heeft met [medeverdachte 2] . Verder wijst hij erop dat de telefoons van [medeverdachte 5] en verdachte kort na 01:00 uur in de nacht van 26 juni 2018 uitpeilen bij een zendmast op het Osdorpplein in Amsterdam. Op dat moment peilen ook de telefoons in gebruik bij [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] uit bij diezelfde zendmast. Ook [medeverdachte 4] plaatst de politie op grond van gegevens van de telefoon die zij aan hem toeschrijven, op dat moment bij het Osdorpplein. Op grond van deze onderzoeksbevindingen acht de rechtbank het goed mogelijk dat deze verdachten elkaar daar toen hebben ontmoet en gesproken, maar dat staat voor de rechtbank niet vast. De meeste van deze verdachten wonen immers in de directe omgeving van de betreffende zendmast. Maar ook als er vanuit wordt gegaan dat een ontmoeting tussen de verdachten heeft plaatsgevonden, kan de rechtbank niet vaststellen wat er dan zou zijn besproken.
Verder blijkt nog van SMS-contact tussen [medeverdachte 3] en verdachte kort vóór 01:00 uur, waarbij het gaat over ‘achter elkaar aanrijden’ en een SMS van [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 2] enkele minuten voordat de Caddy tegen het gebouw van de Telegraaf aan rijdt. Zijn boodschap dan is: ‘Yoo als je met die andere bent bel me ben spits gewoon.’ De rechtbank vindt deze gegevens, ook in samenhang bezien met de andere informatie uit het dossier, niet voldoende om te kunnen vaststellen dat [medeverdachte 5] en verdachte wisten waar de Audi voor gebruikt zou worden.
Nu niet kan worden bewezen dat verdachte wist dat de Audi als vluchtauto bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw zou worden gebruikt, kan het voor zowel medeplegen als medeplichtigheid vereiste opzet niet worden bewezen. De rechtbank spreekt verdachte dus vrij van de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
De rechtbank leidt uit de omstandigheden waaronder de Audi in Breda wordt opgehaald en de inhoud van de contacten tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] wel af dat [medeverdachte 5] wist dat het hier geen gewoon ritje betrof, en wist dat de Audi van misdrijf afkomstig was. Dat de Audi van misdrijf afkomstig was, volgt uit het onderzoek dat wordt verricht na het aantreffen van de uitgebrande Audi. Ten aanzien van verdachte kan worden vastgesteld dat hij met [medeverdachte 5] naar Breda is gereden. Over zijn betrokkenheid bij het ophalen en de overdracht van de Audi in Breda en het wegbrengen van de Audi naar Amsterdam, biedt het dossier nauwelijks nadere informatie. Wel heeft [medeverdachte 5] verklaard dat hij en verdachte afzonderlijk van elkaar vanuit Breda naar Amsterdam zijn teruggereden. Dat verdachte de Audi eigenhandig heeft verworven of voorhanden heeft gehad, kan de rechtbank niet vaststellen. Ook voor de conclusie dat zijn rol zodanig was dat hij de Audi als medepleger, in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 5] (en/of [medeverdachte 2] , aan wie deze heling overigens niet ten laste is gelegd), voorhanden heeft gehad, biedt het dossier geen aanknopingspunten. Zo is bijvoorbeeld niet gebleken dat verdachte, net als [medeverdachte 5] , contact heeft gehad met [medeverdachte 2] over het ophalen van de Audi. De rol van verdachte, die naar het oordeel van de rechtbank toch wel zijn twijfels moet hebben gehad over de gang van zaken bij het ophalen van de Audi en daarmee over de legale herkomst van de Audi, zou hooguit die van medeplichtige bij de heling door [medeverdachte 5] (en [medeverdachte 2] ) kunnen zijn geweest. Dat is echter niet aan hem ten laste gelegd. De rechtbank spreekt verdachte dus ook vrij van de onder 2 ten laste gelegde heling van de Audi.