Op 26 juni 2018 even voor 4 uur ’s nachts rijdt een Volkswagen Caddy (hierna: de Caddy) tot tweemaal toe tegen de pui van het Telegraafgebouw. Een man stapt uit de Caddy, opent de achterdeur van de auto en gooit iets naar binnen. Hierdoor vliegt de Caddy in brand. De brand slaat over naar het Telegraafgebouw en goederen in het gebouw. Door die brand, en doordat de Caddy door de centrale toegangspui het gebouw deels binnen is gereden, ontstaat forse schade. Op het moment van de brand is één beveiliger in het gebouw aanwezig. Hij ziet de gebeurtenissen via camerabeelden en slaat direct alarm, maar raakt niet gewond.
De Caddy blijkt een paar dagen eerder, in de nacht van 22 juni 2018, te zijn gestolen uit de Saaftingestraat in Amsterdam. Op de camerabeelden van de momenten kort voor de brand op 26 juni 2018 is te zien dat de Caddy komt aanrijden over de Basisweg. Vóór de Caddy rijdt dan een zwarte auto die het fietspad oprijdt en daar met gedoofde lichten blijft staan. De Caddy komt er naast staan. Er lijkt even contact te zijn tussen de beide bestuurders en daarna rijdt de Caddy het terrein van de Telegraaf op. Nadat de bestuurder van de Caddy de auto in brand heeft gestoken, rent hij naar de zwarte auto en stapt in aan de passagierskant. De zwarte auto rijdt weg.
Die zwarte auto blijkt een Audi te zijn, die op dat moment het kenteken [kenteken] draagt. Diezelfde Audi wordt de volgende nacht (27 juni 2018) uitgebrand aangetroffen op een parkeerplaats aan de Noordkaperweg in Amsterdam Noord. De Audi is een Audi RS5 en is in maart van dat jaar gestolen in Woerden. Uit het politieonderzoek dat direct na de brand start, blijkt dat de Audi kort tevoren, op 18 en 19 juni 2019, in België is geweest en in de avond van 25 juni 2018 vanuit Breda naar Amsterdam wordt gereden.
Identiteit van de daders; aard van het bewijsmateriaal
Het onderzoek 13Puurs heeft geen direct bewijs opgeleverd over de identiteit van degenen die verantwoordelijk zijn voor de brandstichting bij het Telegraafgebouw, de diefstal van de Caddy en het in brand steken van de Audi in Amsterdam Noord. Op de Caddy, de Audi en bij het gebouw van de Telegraaf is geen forensisch bewijs gevonden, zoals vingerafdrukken of DNA, dat valt te herleiden tot een bepaalde verdachte. De getuigen die zijn gehoord hebben niemand herkend en geen namen genoemd, en het is niet mogelijk gebleken aan de hand van de beschikbare camerabeelden vast te stellen wie de bestuurder van de Caddy is. De diefstal van de Caddy en de brandstichting in de Audi zijn niet gefilmd.
Wel heeft het politieonderzoek veel indirecte informatie opgeleverd, bijvoorbeeld in de vorm van telecomgegevens, gegevens van peilbakens, afgeluisterde telefoongesprekken en camerabeelden. Veel van die informatie is afkomstig uit het onderzoek 26Wheeling, dat al enige maanden liep toen het onderzoek 13Puurs startte.
Identiteit van de daders; conclusies van de officier van justitie
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , verdachte en [medeverdachte 5] worden door de officier van justitie als medeplegers verantwoordelijk gehouden voor de brandstichting bij het Telegraafgebouw op 26 juni 2018. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] worden daarnaast verantwoordelijk gehouden voor het medeplegen van de diefstal van de Caddy op 22 juni 2018, die is gebruikt bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw. Voor het op 27 juni 2018 in brand steken van de Audi, zijnde de vluchtauto bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw, worden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] als medeplegers verantwoordelijk gehouden. Verdachte en [medeverdachte 5] worden door de officier van justitie verantwoordelijk gehouden voor het medeplegen van opzetheling van de Audi op 25 juni 2018, voorafgaand aan de brandstichting bij het Telegraafgebouw. De officier van justitie komt tot die conclusies op basis van zijn uitleg van de onderzoeksgegevens, in hun onderlinge samenhang bezien. Die uitleg is door de officier van justitie ook in de vorm van een audiovisuele presentatie op zitting getoond. Daarin zijn conclusies getrokken over de toedracht, die de officier van justitie op basis van de samenhang tussen de onderzoeksresultaten aannemelijk vindt.
Identiteit van de daders; de beoordeling door de rechtbank in de zaak tegen verdachte
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie veel van zijn conclusies baseert op telecomgegevens. In dat verband is van belang dat, met uitzondering van [medeverdachte 4] , de verdachten in 13Puurs niet betwisten, dat zij gebruik hebben gemaakt van de telefoonnummers die de politie aan hen heeft toegeschreven. De rechtbank vindt dat de politie voldoende heeft onderbouwd dat [medeverdachte 4] inderdaad de gebruiker is van het aan hem toegeschreven telefoonnummer eindigend op [nummer] . De rechtbank gaat dan ook uit van die toeschrijvingen.
Uit die telecomgegevens volgt onder meer dat [medeverdachte 5] en verdachte in de avond van 25 juni 2018 samen naar Breda zijn gereden. [medeverdachte 5] en verdachte hebben dit ook bevestigd in hun verklaringen. Verdachte is vervolgens met een Audi van Breda naar Amsterdam gereden. [medeverdachte 5] heeft de auto waarmee zij samen naar Breda waren gegaan weer terug naar Amsterdam gereden. Volgens verdachte zou de Audi tussen 25 juni 2018 23:00 uur en 26 juni 2018 01:00 uur door hem in Amsterdam bij Sloterdijk zijn neergezet.
De Audi, die door verdachte naar Amsterdam is gereden, blijkt later de Audi te zijn die in de vroege ochtend van 26 juni 2018 als vluchtauto bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw is gebruikt en in de vroege ochtend van 27 juni 2018 in brand is gestoken. Dat deze Audi een belangrijke rol speelt bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw staat buiten kijf. Uit het dossier kan niet worden afgeleid, dat verdachte en/of [medeverdachte 5] op dat moment nog betrokken waren bij de Audi. Evenmin kan worden vastgesteld dat zij wisten waar de Audi voor gebruikt zou worden.
Verder blijkt nog van SMS-contact tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] kort vóór 01:00 uur, waarbij het gaat over ‘achter elkaar aanrijden’ en een SMS van verdachte aan [medeverdachte 2] enkele minuten voordat de Caddy tegen het gebouw van de Telegraaf aan rijdt. Zijn boodschap dan is: ‘Yoo als je met die andere bent bel me ben spits gewoon.’ De rechtbank vindt deze gegevens, ook in samenhang bezien met de andere informatie uit het dossier, niet voldoende om te kunnen vaststellen dat verdachte en [medeverdachte 5] wisten waar de Audi voor gebruikt zou worden.
Nu niet kan worden bewezen dat verdachte wist dat de Audi als vluchtauto bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw zou worden gebruikt, kan het voor zowel medeplegen als medeplichtigheid vereiste opzet niet worden bewezen. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
De rechtbank leidt uit de omstandigheden waaronder de Audi RS5 in Breda wordt opgehaald en de inhoud van de contacten tussen [medeverdachte 2] en verdachte wel af, dat verdachte wist dat het hier geen gewoon ritje betrof en wist dat de Audi RS5 van misdrijf afkomstig was. Dat deze Audi van misdrijf afkomstig was, volgt uit het onderzoek dat wordt verricht na het aantreffen van de uitgebrande Audi.Voor de wetenschap van verdachte van de criminele herkomst van de Audi is van belang dat verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 2] hem heeft gevraagd of hij voor een mazzeltje een auto wilde ophalen. Verder is niet gebleken dat verdachte bij het ophalen van de Audi autopapieren heeft gekregen. Hij heeft verklaard dat hij een sleutel kreeg en zonder vragen te stellen is weggereden met de Audi.De Audi heeft hij vervolgens in Amsterdam niet afgesloten achtergelaten met de sleutel in het dashboardkastje.Deze gang van zaken past niet bij een legale overdracht van een auto. Ook zegt [medeverdachte 2] tegen verdachte tijdens de rit terug naar Amsterdam dat hij ‘geen gekke riskies’ moet nemen met de Audi als die technische mankementen lijkt te hebben.De rechtbank vindt dat verdachte in ieder geval navraag had moeten doen over de herkomst van de Audi. Dat heeft hij echter bewust nagelaten. Bij de politie heeft hij namelijk verklaard dat hij ook niet teveel mocht vragen.Al het voorgaande maakt dat verdachte moet hebben geweten dat hij bezig was met een criminele transactie en daarmee van de criminele herkomst van de Audi. Hij heeft zich dan ook schuldig gemaakt aan opzetheling van de Audi.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander, te weten [medeverdachte 2] (aan wie deze heling overigens niet als afzonderlijk feit ten laste is gelegd) heeft gepleegd. Verdachte heeft verklaard dat hij door [medeverdachte 2] is gevraagd de Audi op te halen en dat hij tijdens het ophalen telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte 2] over de Audi.Die telefonische contacten zijn in het dossier opgenomen, zoals het hiervoor al aangehaalde gesprek over ‘geen gekke riskies nemen’. [medeverdachte 2] heeft de telefonische contacten met verdachte over de Audi ook bevestigd.Wel hebben verdachte en [medeverdachte 2] verschillend verklaard over de rolverdeling. Volgens verdachte was [medeverdachte 2] zijn opdrachtgever. [medeverdachte 2] heeft dit ontkend. De rechtbank acht van belang dat verdachte vrij kort na zijn aanhouding heeft verklaard dat [medeverdachte 2] hem had gevraagd de Audi op te halen in Breda.[medeverdachte 2] heeft pas veel later, op 5 december 2019 en nadat hij het hele dossier heeft kunnen bestuderen, verklaard dat hij door iemand is gevraagd om een auto op te halen, dat hij dat heeft geweigerd en dat verdachte toen zelf heeft aangeboden om de auto op te halen. [medeverdachte 2] zegt over zijn eigen rol dat hij onbewust een soort tussenpersoon was. De rechtbank hecht geen geloof aan de verklaring die [medeverdachte 2] daarover geeft en gelooft wat verdachte daarover heeft gezegd. Uit de inhoud van de uitgeluisterde contacten komt [medeverdachte 2] duidelijk als sturend richting verdachte naar voren. De inhoud van de communicatie past niet bij het plaatje dat [medeverdachte 2] van zichzelf schetst: een willoos werktuig die alleen boodschappen van een ander doorgeeft. Als er, zoals [medeverdachte 2] stelt, tijdens dit gesprek nog iemand op de achtergrond bij hem aanwezig was, dan moet [medeverdachte 2] het vertrouwen van die persoon hebben gehad en van de bedoelingen met de Audi hebben geweten, om te kunnen opereren zoals blijkt uit de opgenomen communicatie. De nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 2] is gelet op het voorgaande voldoende gebleken, zodat sprake is van medeplegen van opzetheling van de Audi RS5.
De rechtbank ziet onvoldoende aanknopingspunten om [medeverdachte 5] aan te merken als medepleger van verdachte bij de opzetheling van de Audi.
Conclusie
De rechtbank zal verdachte gelet op het voorgaande vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
De rechtbank acht ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde bewezen dat verdachte
omstreeks 26 juni 2018 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander een personenauto (merk Audi, type RS5, met originele kentekenplaten [kenteken] ), voorzien van kentekenplaten [kenteken] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het hiervoor bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals die hiervoor zijn weergegeven. In de voetnoten is verwezen naar de vindplaats in het dossier. Het betreft telkens wettige bewijsmiddelen.