ECLI:NL:RBAMS:2020:4747

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2020
Publicatiedatum
28 september 2020
Zaaknummer
13/728199-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in de strafzaak tegen verdachte in verband met brandstichting bij het Telegraafgebouw

Op 28 september 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte in het kader van het politieonderzoek 13Puurs, dat betrekking heeft op brandstichting bij het Telegraafgebouw. De verdachte werd beschuldigd van het (mede)plegen van opzettelijke brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing op 26 juni 2018. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na onderzoek ter terechtzitting op 9 maart, 16 en 19 juni 2020, en heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijf jaar geëist, maar de rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als medepleger of medeplichtige aan te merken bij de brandstichting. De rechtbank baseerde zich op telecomgegevens en andere indirecte informatie, maar kon niet vaststellen dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de strafbare feiten.

De benadeelde partij, Mediahuis NL BV, die schadevergoeding vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard omdat aan de verdachte geen straf of maatregel was opgelegd. De rechtbank besloot dat de kosten door beide partijen gedragen moesten worden. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/728199-18
Datum uitspraak: 28 september 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,
[woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 9 maart 2020 en 16 en 19 juni 2020. Het onderzoek is gesloten ter terechtzitting van 28 september 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mrs. B.C. Niks en Z. Trokic [1] , en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R. Pothast, naar voren hebben gebracht. Verdachte is slechts op 9 maart 2020, een deel van de zittingsdag, ter terechtzitting aanwezig geweest. Voor zover hij afwezig was, heeft hij zijn raadsman uitdrukkelijk gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen.

2.Inleiding

2.1
Megazaak, politieonderzoek en verdachten
Deze zaak vloeit voort uit het politieonderzoek 13Puurs.
Het onderzoek 13Puurs ziet – kort samengevat – op het teweeg brengen van een ontploffing dan wel brandstichting bij/in het gebouw waarin Mediahuis NL BV, voorheen Telegraaf Media Groep BV, is gevestigd (hierna: Telegraafgebouw) en daarmee samenhangende feiten.
In het onderzoek 13Puurs zijn (onder meer) de volgende personen als verdachte in beeld gekomen:
- [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] );
- [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] );
- [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] );
- [verdachte] (hierna: verdachte);
- [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] );
- [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ).
De zaken tegen de hiervoor genoemde verdachten zijn door de rechtbank als een zogenoemde megazaak behandeld. Daarbij zijn ook de zaken tegen nog eens vijf verdachten in een aanverwant politieonderzoek (26Wheeling) behandeld. Verdachte [verdachte] is in dat onderzoek niet als verdachte in beeld gekomen.
2.2
Beschuldiging tegen verdachte
Verdachte wordt naar aanleiding van het onderzoek 13Puurs beschuldigd van twee strafbare feiten:
(mede)plegen van het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen en brand stichten bij/in op het Telegraafgebouw op 26 juni 2018 (primair) dan wel medeplichtigheid daarbij/daartoe in de periode van 25 juni 2018 tot en met 26 juni 2018 (subsidiair);
(mede)plegen van opzettelijke brandstichting door een Audi in brand te steken op 27 juni 2018 (primair) dan wel medeplichtigheid daarbij/daartoe in de periode van 25 juni 2018 tot en met 27 juni 2018.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft oplegging van een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van voorarrest, met afgifte van een bevel gevangenneming gevorderd.

5.Vrijspraak

De rechtbank acht, met de raadsman, het ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Vaststaande feiten
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten, die ook niet worden betwist.
Op 26 juni 2018 even voor 4 uur ’s nachts rijdt een Volkswagen Caddy tot tweemaal toe tegen de pui van het Telegraafgebouw. Een man stapt uit de Caddy, opent de achterdeur van de auto en gooit iets naar binnen. Hierdoor vliegt de Caddy in brand. De brand slaat over naar het Telegraafgebouw en goederen in het gebouw. Door die brand, en doordat de Caddy door de centrale toegangspui het gebouw deels binnen is gereden, ontstaat forse schade. Op het moment van de brand is één beveiliger in het gebouw aanwezig. Hij ziet de gebeurtenissen via camerabeelden en slaat direct alarm, maar raakt niet gewond.
De Caddy blijkt een paar dagen eerder, in de nacht van 22 juni 2018, te zijn gestolen uit de Saaftingestraat in Amsterdam. Op de camerabeelden van de momenten kort voor de brand op 26 juni 2018 is te zien dat de Caddy komt aanrijden over de Basisweg. Vóór de Caddy rijdt dan een zwarte auto die het fietspad oprijdt en daar met gedoofde lichten blijft staan. De Caddy komt er naast staan. Er lijkt even contact te zijn tussen de beide bestuurders en daarna rijdt de Caddy het terrein van de Telegraaf op. Nadat de bestuurder van de Caddy de auto in brand heeft gestoken, rent hij naar de zwarte auto en stapt in aan de passagierskant. De zwarte auto rijdt weg.
Die zwarte auto blijkt een Audi RS5 te zijn, die op dat moment het kenteken [kenteken] draagt. Diezelfde Audi wordt de volgende nacht (27 juni 2018) uitgebrand aangetroffen op een parkeerplaats aan de Noordkaperweg in Amsterdam Noord. De Audi is in maart van dat jaar gestolen in Woerden. Uit het politieonderzoek dat direct na de brand start, blijkt dat de Audi kort tevoren, op 18 en 19 juni 2018, in België is geweest en in de avond van 25 juni 2018 vanuit Breda naar Amsterdam wordt gereden.
Identiteit van de daders; aard van het bewijsmateriaal
Het onderzoek 13Puurs heeft geen direct bewijs opgeleverd over de identiteit van degenen die verantwoordelijk zijn voor de brandstichting bij het Telegraafgebouw, de diefstal van de Caddy en het in brand steken van de Audi in Amsterdam Noord. Op de Caddy, de Audi en bij het gebouw van de Telegraaf is geen forensisch bewijs gevonden, zoals vingerafdrukken of DNA, dat valt te herleiden tot een bepaalde verdachte. De getuigen die zijn gehoord hebben niemand herkend en geen namen genoemd, en het is niet mogelijk gebleken aan de hand van de beschikbare camerabeelden vast te stellen wie de bestuurder van de Caddy is. De diefstal van de Caddy en de brandstichting in de Audi zijn niet gefilmd.
Wel heeft het politieonderzoek veel indirecte informatie opgeleverd, bijvoorbeeld in de vorm van telecomgegevens, gegevens van peilbakens, afgeluisterde telefoongesprekken en camerabeelden. Veel van die informatie is afkomstig uit het onderzoek 26Wheeling, dat al enige maanden liep toen het onderzoek 13Puurs startte.
Identiteit van de daders; conclusies van de officier van justitie
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , verdachte, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] worden door de officier van justitie als medeplegers verantwoordelijk gehouden voor de brandstichting bij het Telegraafgebouw op 26 juni 2018. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] worden daarnaast verantwoordelijk gehouden voor het medeplegen van de diefstal van de Caddy op 22 juni 2018, die is gebruikt bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw. Voor het op 27 juni 2018 in brand steken van de Audi RS5, zijnde de vluchtauto bij de brandstichting bij het Telegraafgebouw, worden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , verdachte en [medeverdachte 3] als medeplegers verantwoordelijk gehouden. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] worden door de officier van justitie verantwoordelijk gehouden voor het medeplegen van opzetheling van de Audi op 25 juni 2018, voorafgaand aan de brandstichting bij het Telegraafgebouw. De officier van justitie komt tot die conclusies op basis van zijn uitleg van de onderzoeksgegevens. Die uitleg is door de officier van justitie ook in de vorm van een audiovisuele presentatie op zitting getoond. Daarin zijn conclusies getrokken over de toedracht, die de officier van justitie op basis van de samenhang tussen de onderzoeksresultaten aannemelijk vindt.
Identiteit van de daders; de beoordeling door de rechtbank in de zaak tegen verdachte
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie veel van zijn conclusies baseert op telecomgegevens. In dat verband is van belang dat het merendeel van de verdachten in 13Puurs niet betwist dat zij gebruik hebben gemaakt van de telefoonnummers die de politie aan hen heeft toegeschreven. Slechts verdachte bestrijdt dit. De rechtbank vindt echter dat de politie voldoende heeft onderbouwd dat verdachte inderdaad in de periode waar het hier om gaat, de gebruiker is van het telefoonnummer eindigend op [nummer] . De rechtbank gaat daarom, ook in het geval van verdachte, uit van de toeschrijving van telefoonnummers door de politie aan de betreffende verdachten.
De officier van justitie vindt voor verdachte belastend dat uit telecomgegevens blijkt dat hij en [medeverdachte 3] op 25 juni 2018, de avond voor de brandstichting bij het Telegraafkantoor, rond 23:30 uur dezelfde zendmast in Maarssenbroek aanstralen, waar hij uit afleidt dat verdachte en [medeverdachte 3] op dat moment samen waren. Nu het dossier verder geen informatie geeft over een mogelijk contact tussen beide personen op voormeld moment, kan op grond van de enkele bevinding dat beiden rond dezelfde tijd dezelfde zendmast aanstralen naar het oordeel van de rechtbank echter niet de conclusie worden getrokken dat beiden samen waren op dat moment.
Op basis van telecomgegevens plaatst de politie verdachte verder op 26 juni 2018 kort na 01:00 uur bij het Osdorpplein. De telefoons van [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] peilen op 26 juni 2018 kort na 01:00 uur ook uit bij een zendmast op het Osdorpplein in Amsterdam. Op grond van deze onderzoeksbevindingen acht de rechtbank het goed mogelijk dat deze verdachten elkaar daar toen hebben ontmoet en gesproken, maar dat staat voor de rechtbank niet vast. De meeste van deze verdachten wonen immers in de directe omgeving van de betreffende zendmast. Maar ook als er vanuit wordt gegaan dat wel een ontmoeting tussen de verdachten heeft plaatsgevonden, kan de rechtbank niet vaststellen wat er dan zou zijn besproken.
Uit het dossier blijkt verder dat [medeverdachte 1] op 26 juni 2018 om 03:01 uur in een telefoongesprek met verdachte heeft gezegd dat hij met een half uur klaar is en dat het nog doorgaat. [medeverdachte 1] heeft om 03:20:51 uur nog een telefoongesprek met verdachte. Hij zegt dan dat verdachte naar ‘Atlas’ moet komen. Daarna maakt de telefoon van [medeverdachte 1] geen gebruik meer van een Cell ID tussen 03:24 uur en 04:25 uur; gedurende deze tijd vindt de brandstichting bij/in het Telegraafgebouw plaats. Dit alles duidt erop dat [medeverdachte 1] rondom de brandstichting bij het Telegraafgebouw actief was, waarbij hij kennelijk ongeveer een half uur voor de brandstichting bij het Telegraafgebouw verdachte nog heeft ontmoet. Over die ontmoeting biedt het dossier geen nadere informatie, zodat de rechtbank die ontmoeting niet nader kan duiden. Wat [medeverdachte 1] bedoelt met ‘dat hij met een half uur klaar is’ kan de rechtbank evenmin concreet invullen op basis van het dossier. Hij zegt dit in ieder geval bijna een uur voordat de brand bij het Telegraafgebouw wordt gesticht. De rechtbank gaat er van uit, zoals toegelicht in het vonnis in de zaak tegen [medeverdachte 1] , dat deze activiteiten van [medeverdachte 1] rondom het tijdstip van de brandstichting bij het Telegraafgebouw verband houden met de uitvoering daarvan. Mogelijk was verdachte daar ook bij betrokken, maar zijn rol kan niet worden vastgesteld.
Een dag later, in de avond van 26 juni 2018, komt verdachte weer in beeld. Even na 23:00 uur belt [medeverdachte 1] hem. Verdachte zegt dan dat hij misschien iemand heeft voor [medeverdachte 1] . Verdachte belt rond dit gesprek ook meermalen met [naam 1] . De inhoud van die gesprekken is niet bekend. Ook kort na middernacht, het is dan inmiddels 27 juni 2018, bellen [medeverdachte 1] en verdachte met elkaar. In dezelfde periode heeft [medeverdachte 1] contact met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] zegt dat hij sowieso iemand heeft, maar niet met eigen vervoer. [medeverdachte 1] zoekt iemand met eigen vervoer. In een later gesprek wordt duidelijk dat [medeverdachte 3] niemand met eigen vervoer heeft weten te regelen.
De officier van justitie linkt deze gesprekken tussen [medeverdachte 1] en verdachte en de gesprekken tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] aan het zoeken naar iemand die kan worden ingezet bij het in brand steken van de Audi RS5, die als vluchtauto is gebruikt na de brandstichting bij het Telegraafgebouw.
De rechtbank kan niet uitsluiten dat de gesprekken daar over gaan. Uit de gesprekken die verdachte kort voor het in brand steken van de Audi RS5 voert met [medeverdachte 1] , kan echter niet worden afgeleid dat verdachte daadwerkelijk een rol heeft gespeeld bij die brandstichting.
De rechtbank vindt het wel opvallend dat alleen op 25, 26 en 27 juni 2018 telefonische contacten tussen verdachte en [medeverdachte 1] zijn vastgesteld. Dat zijn immers de dagen waarop de brandstichting bij het Telegraafgebouw is voorbereid, uitgevoerd en het nawerk is verricht. Zoals hiervoor opgemerkt, acht de rechtbank betrokkenheid van [medeverdachte 1] daarbij bewezen. Wellicht zou uit die contacten, in het bijzonder de hiervoor besproken telefonische contacten tussen [medeverdachte 1] en verdachte in de nacht van 26 juni 2018, daarom kunnen worden afgeleid dat verdachte wist dat er iets speelde omtrent een brandstichting bij het Telegraafgebouw. Concrete (strafbare) gedragingen van verdachte kunnen echter niet worden vastgesteld. Al met al vindt de rechtbank de informatie uit het dossier dan ook te beperkt om vast te kunnen stellen dat verdachte zelf een rol heeft gehad in de brandstichting bij het Telegraafgebouw en/of het in brand steken van de Audi RS5. In ieder geval is niet gebleken dat hij als medepleger of medeplichtige bij deze feiten kan worden aangemerkt, zoals hem ten laste is gelegd.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de hem ten laste gelegde feiten.

6.Benadeelde partij Mediahuis NL BV niet-ontvankelijk (feit 1)

De benadeelde partij Mediahuis NL BV (voorheen Telegraaf Media Groep BV) vordert € 205.443,12 aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
(gebruik passage indien geheel of gedeeltelijk niet van eenvoudige aard)De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

7.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissingen.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart Mediahuis NL BV (voorheen Telegraaf Media Groep BV) niet-ontvankelijk in haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Wijst af de vordering tot gevangenneming.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. M.A.E. Somsen en I. Mannen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 september 2020.

Voetnoten

1.In het vervolg zullen zij gezamenlijk worden aangeduid als ‘de officier van justitie’.