ECLI:NL:RBAMS:2020:474

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
29 januari 2020
Zaaknummer
13-017683-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fataal verkeersongeval met vrachtauto en motorrijder op Tafelbergweg te Amsterdam

Op 15 juni 2018 vond er een fataal verkeersongeval plaats op de Tafelbergweg in Amsterdam. De verdachte, een ervaren vrachtwagenchauffeur, verleende geen voorrang aan een motorrijder terwijl hij linksaf sloeg naar de Foodstrip. De motorrijder, die met een snelheid van ongeveer 80 km/h naderde, botste tegen de vrachtauto en overleed ter plaatse. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig had gedragen door de bocht te krap te nemen en de dubbele doorgetrokken streep te overschrijden. De verdachte had de snelheid van de motorrijder verkeerd ingeschat en nam een onaanvaardbaar risico door af te slaan zonder voorrang te verlenen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het veroorzaken van het ongeval en legde een taakstraf van 240 uren op, alsook een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar. De rechtbank benadrukte dat de eigen schuld van de motorrijder de schuld van de verdachte niet opheft, aangezien hij als beroepschauffeur extra verantwoordelijkheden heeft.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13-017683-19
Datum uitspraak: 29 januari 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 januari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. P. Velleman, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. I. Stas, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging op de zitting -
primairten laste gelegd dat,
hij op of omstreeks 15 juni 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een vrachtauto (in de hoedanigheid van beroepschauffeur), daarmee rijdend over de Tafelbergweg zich aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een
ander, zijnde [slachtoffer] is overleden,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Tafelbergweg, komende uit de richting van Schoonhovendreef en gaande in de richting van de Snijdersbergweg terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was,
verdachte is ter hoogte van de kruising van de Tafelbergweg met de daar gelegen Foodstrip links af geslagen en heeft daarbij de bocht naar links te krap genomen en/of een dubbele doorgetrokken streep geheel of gedeeltelijk overschreden en/of is geheel of gedeeltelijk terecht gekomen op de weghelft voor het tegemoetkomend verkeer,
verdachte heeft zich hierbij niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen, dat voornoemde kruising vrij was van (enig)
kruisend verkeer,
verdachte heeft vervolgens een motorfiets (zijnde die [slachtoffer] ) komende uit de (tegengestelde) richting vanuit Snijdersbergweg gaande in de richting van de Tafelbergweg geen voorrang verleend,
althans niet voor laten gaan, de motorfietser is hierdoor tegen het voertuig van verdachte aangereden en/of aangebotst waardoor die motorfietser, zijnde die [slachtoffer] is overleden.
Subsidiair:
hij op of omstreeks 15 juni 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een vrachtauto (in de hoedanigheid van beroepschauffeur), daarmee rijdend over de Tafelbergweg zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg is ontstaan,
bestaande dat gedrag hieruit,
verdachte heeft gereden over de Tafelbergweg, komende uit de richting van Schoonhovendreef en gaande in de richting van de Snijdersbergweg terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was, verdachte is ter hoogte van de kruising van de Tafelbergweg met de daar gelegen Foodstrip links af geslagen en heeft daarbij de bocht naar links te krap genomen en/of een dubbele doorgetrokken streep geheel of gedeeltelijk overschreden en/of is geheel of gedeeltelijk terecht gekomen op de weghelft voor het tegemoetkomend verkeer,
verdachte heeft zich hierbij niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen, dat voornoemde kruising vrij was van (enig)
kruisend verkeer,
verdachte heeft vervolgens een motorfiets (zijnde die [slachtoffer] ) komende uit de (tegengestelde)
richting vanuit Snijdersbergweg gaande in de richting van de Tafelbergweg geen voorrang verleend,
althans niet voor laten gaan, de motorfietser is hierdoor tegen het voertuig van verdachte aangereden en/of aangebotst.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Inleiding
Op 15 juni 2018 heeft in Amsterdam op de kruising van de Tafelbergweg met de daar gelegen toegang tot de Foodstrip rond 12:15 uur een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij een vrachtauto (vuilniswagen) en een motor waren betrokken. De Tafelbergweg bestaat ter plaatse uit twee rijbanen bestemd voor verkeer in beide richtingen. Verdachte was de bestuurder van de vrachtauto. Hij kwam uit de richting van Abcoude en was op weg naar de Foodstrip. Het slachtoffer, [slachtoffer] , was de bestuurder van de motor. Hij reed ook op de Tafelbergweg, maar dan in tegengestelde richting. Nadat verdachte op de Tafelbergweg naar links naar de Foodstrip was afgeslagen, is het slachtoffer op de voor hem rechtdoor gaande weg tegen de rechterkant van de afslaande vrachtauto aangereden. Het slachtoffer is als gevolg van dit ongeval overleden.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, onder verwijzing naar zijn schriftelijke aantekeningen, naar voren gebracht dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen.
De verdachte heeft vóór het insturen van de vrachtwagen naar het voorsorteervak op de Tafelbergweg niet goed ingeschat hoe snel de motorrijder vanuit tegengestelde richting naderde. Een voorsorteervak is er voor bedoeld om je goed te concentreren op tegemoetkomend verkeer. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij vóór het insturen van de bocht naar links de motorrijder ziet rijden op de tegengestelde rijbaan, ter hoogte van het eerstvolgende kruispunt. Tijdens het insturen van de bocht en het opkijken ziet verdachte de motorrijder naderen. Verdachte heeft vervolgens de keuze gemaakt om, in afwijking van wat van een behoorlijke beroepschauffeur mag worden verwacht, in één keer vanaf de rijbaan van de Tafelbergweg de bocht naar links te nemen naar de Foodstrip. Daarbij is verdachte, zonder al te veel af te remmen, in een onafgebroken beweging over de uitvoegstrook en een dubbele doorgetrokken streep gereden en linksaf geslagen. Volgens de grafiek in het dossier heeft verdachte daarbij gas bijgegeven.
Dit handelen van verdachte, in een onverantwoord krap tijdsbestek, levert een zeer risicovolle verkeersgedraging op. Op het moment dat verdachte vervolgens op de weghelft van de rijbaan van het tegemoetkomend verkeer reed, is de motorrijder tegen de vrachtauto van verdachte aangebotst. Als gevolg van deze schendingen, in combinatie met het geen voorrang verlenen aan de motorrijder, is volgens de officier van justitie sprake van aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, onder verwijzing naar haar pleitnotities, aangevoerd dat verdachte van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken en ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging vanwege afwezigheid van alle schuld.
Verdachte heeft vóór het insturen van de vrachtwagen naar het voorsorteervak op de Tafelbergweg in de verte, bij het eerstvolgende kruispunt, een motorrijder gezien. De motorrijder reed toen nog niet op de rijbaan van de Tafelbergweg. Op het moment dat verdachte de beslissing nam om met een flauwe bocht, in één vloeiende beweging en zonder te stoppen, de afslag naar de Foodstrip te nemen, zag hij tijdens het insturen naar links ineens de motorrijder naderen en voelde hij een seconde later een klap. Het op deze wijze nemen van de bocht, waarbij de dubbele doorgetrokken streep is overschreden, is geen overtreding. Om het verkeer zo min mogelijk te hinderen was deze manoeuvre, gezien de grootte van zijn vrachtwagen, gerechtvaardigd. De raadsvrouw heeft hierbij verwezen naar de rijprocedure van vrachtwagens van het CBR.
De raadsvrouw heeft verder bepleit dat de verdachte op het moment van insturen geen inschattingsfout heeft gemaakt. De rechtbank kan op basis van het dossier niet exact vaststellen op welk moment de motorrijder voor de verdachte zichtbaar werd. De motorrijder heeft zijn snelheid op de Tafelbergweg vrij snel opgevoerd. Uit de bevindingen van de VerkeersOngevallenAnalyse (VOA) is gebleken dat hij met een snelheid van 80 km/h heeft gereden op een weg waar maximaal 50 km/h is toegestaan. Verder bevat het dossier aanwijzingen dat de motorrijder de vrachtwagen over het hoofd heeft gezien nu op de camerabeelden te zien is dat de motorrijder zijn zithouding kort voor de botsing heeft veranderd.
Hoewel de bestuurder die voorrang heeft er in beginsel van uit mag gaan dat hem voorrang zal worden verleend, volgt uit vaste jurisprudentie (zoals opgenomen in de pleitnotities) dat van deze regel kan worden afgeweken indien de voorrangsgerechtigde met een te hoge snelheid een kruispunt nadert. De verdediging is zich er van bewust dat een mogelijke vorm van medeschuld van de motorrijder de schuld van verdachte niet opheft, maar de omstandigheid dat de motorrijder veel te hard heeft gereden, heeft het voor de verdachte lastig gemaakt om de snelheid van de motorrijder en de afstand van de motorrijder tot het punt waar verdachte linksaf sloeg in te schatten en zijn eigen verkeersgedrag daarop aan te passen. Het was daarom voor verdachte niet voorzienbaar dat de motorrijder hem met hoge snelheid zou gaan naderen. Nu verdachte aan alle verkeersregels heeft voldaan is er geen sprake van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, zodat vrijspraak dient te volgen voor artikel 6 WVW en ontslag van alle rechtsvervolging voor de subsidiair ten laste gelegde overtreding van artikel 5 WVW.
3.4.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit en betrekt in haar overwegingen de standpunten van de verdediging. [1]
Op 15 juni 2018 heeft op de Tafelbergweg te Amsterdam een ongeval plaatsgevonden tussen een naar links afslaande bedrijfsauto en een motorrijder. Verdachte was de bestuurder van deze vrachtauto en het slachtoffer [slachtoffer] was de bestuurder van de motorfiets. [2] Deze voorrangsweg bestond ter plaatse uit twee rijbanen en was bestemd voor het verkeer in beide richtingen. In de rijrichting van verdachte was ter hoogte van de kruising met de toegang van de Foodstrip een voorsorteervak met (deels) een dubbele doorgetrokken streep. Het ongeval heeft plaatsgevonden op die kruising. [3]
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij ruim 25 jaar vrachtwagenchauffeur is. Hij reed dagelijks op een vrachtauto en hij is bekend met de situatie ter plaatse. Op de bewuste dag reed verdachte in zijn vrachtauto op de Tafelbergweg, in de richting van de Foodstrip, om daar linksaf te slaan.
Op het moment dat verdachte het voorsorteervak naar de rijbaan van de Foodstrip naderde, zag hij op de eerstvolgende kruising een motor en daarachter enkele auto’s rijden. Voordat verdachte het voorsorteervak in reed, heeft hij eerst nog in zijn spiegels gekeken of de rijbaan achter hem vrij was. De rijbaan vóór hem, in tegengestelde richting, was toen volgens verdachte nog vrij, hij zag wel dat er verkeer naderde op de rijbaan in tegengestelde richting. Op het moment dat verdachte vervolgens met een flauwe bocht vanaf de rijbaan van de Tafelbergweg het voorsorteervak indraaide in de richting van de Foodstrip, zag hij de motorrijder vanaf de kruising op de Tafelbergweg in zijn richting rijden. Op het moment dat verdachte de rijbaan van de Tafelbergweg wilde oversteken en op de weghelft van de motorrijder reed, zag hij de motorrijder snel naderen. Verdachte dacht op dat moment “wat is die motorrijder snel”, maar hij maakte de inschatting dat hij de overkant nog wel zou halen. Het volgende wat verdachte hoorde was een klap en hij voelde zijn vrachtauto een schok krijgen. [4]
Het ongeval is gezien door de getuige [getuige 1] . Hij reed op de Tafelbergweg in de richting van de Foodstrip. Vóór hem reed een auto en daarvoor een motorrijder. Zij trokken op en reden ongeveer 40 km/h. De getuige zag de afvalwagen opeens linksaf slaan, richting de Foodstrip, en daarna zag hij de motorrijder liggen. [5] De bijrijder van verdachte, [naam bijrijder] , heeft verklaard dat zij een motorrijder zagen aankomen uit de richting van de Snijdersbergweg in de richting van de Tafelbergweg. Bij het afslaan in de richting van de Foodstrip was er nog tijd om vóór de motorrijder af te kunnen slaan. Toen zij bij het afslaan al driekwart over de afslag heen waren, hoorden zij plotseling een klap. De motor was tegen de vrachtwagen geklapt. [6] De verbalisanten ter plaatse zagen een motorrijder stil op zijn zij liggen. Hij was niet aanspreekbaar. Zij hebben de hulpverlening overgedragen aan de ambulance. [7] Door het ongeval is de bestuurder van de motorfiets, [slachtoffer] , overleden. [8]
Door de politie is onderzoek gedaan naar de toedracht, oorzaak en gevolg van de aanrijding. [9] Op en voor de bewuste kruising was de verkeerssituatie voor de bestuurder van de vrachtauto overzichtelijk en blijkens de foto’s in het dossier (pagina 144 en verder) was er naar het oordeel van de rechtbank ook voldoende zicht op de volgende kruising, te weten de kruising van de Meibergdreef met de Snijdersbergweg, vanaf welke kruising de motorrijder de Tafelbergweg is opgereden. Door de politie is met behulp van het computerprogramma PC-Crash en de beschikbare camerabeelden de snelheid van de motorrijder op de Tafelbergweg bepaald. Uit dit onderzoek is aannemelijk geworden dat de motorrijder met een snelheid van ongeveer 80 km/h kwam aanrijden naar de kruising met de Foodstrip en dat de motorrijder met een snelheid van tussen de 55 en 60 km/h tegen de vrachtauto is gebotst. Op de camerabeelden is te zien dat de zithouding van de motorrijder kort voor de botsing is veranderd, wat naar alle waarschijnlijkheid een (schrik)reactie was op het waarnemen van de afslaande vrachtauto. Door af te remmen is de snelheid van de motorrijder kort voor de botsing afgenomen. Met voornoemd programma is ook de rijbaan van de vrachtauto van verdachte gereconstrueerd. Verdachte reed op het moment van de botsing met een snelheid van ongeveer 26,5 km/h. Verdachte heeft de bocht naar links afgesneden, waardoor hij op de weghelft terecht kwam voor het tegemoet komende verkeer met het – naar later bleek – fatale gevolg. Tijdens deze manoeuvre heeft verdachte ook de dubbele doorgetrokken streep overschreden.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals primair is ten laste gelegd, komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst van de overtreding en de omstandigheden waaronder die is begaan. Dat brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld. Van schuld in de zin van dit artikel is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
Iedere verkeersdeelnemer heeft de plicht om te reageren op zich aandienende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de aanwezigheid van ander verkeer waaraan voorrang moet worden verleend. Dat geldt zeker ook voor een ervaren beroepschauffeur, zoals verdachte, als bestuurder van een grote vrachtauto. De rechtbank stelt vast dat verdachte op twee momenten heeft gezien dat de motorrijder in tegengestelde richting kwam aanrijden. Eerst nabij de kruising waarin de Snijdersbergweg overgaat in de Tafelbergweg en daarna vanaf die kruising op de rijbaan van de Tafelbergweg. De rechtbank verwijt verdachte dat hij de snelheid van de motorrijder verkeerd heeft ingeschat en dat hij met al zijn ervaring bewust het risico heeft genomen om nog voor de motorrijder, die hij voorrang behoorde te verlenen, af te slaan naar links. Hierbij heeft hij binnenbocht afgesneden en de rijbaan van de Tafelbergweg overgestoken, terwijl hij zag dat de motorrijder de kruising met de Foodstrip snel naderde. Verdachte heeft, als bestuurder van een grote en trage vrachtauto, een extra verantwoordelijkheid. Dat geldt te meer als hij een kwetsbare verkeersdeelnemer zoals een motorrijder ziet naderen. Het standpunt van de raadsvrouw dat geen sprake is van een overtreding, omdat het op deze wijze afsnijden van de bocht en het overschrijden van de dubbele doorgetrokken streep een gebruikelijke manoeuvre betreft bij grote voertuigen, kan gelet op het voorgaande niet slagen. Voor dergelijke manoeuvres geldt immers altijd, zoals ook blijkt uit de publicatie van het CBR waarnaar de raadsvrouw verwijst, dat daarbij geen hinder voor het overige verkeer mag ontstaan.
Ten aanzien van de snelheid van de motorrijder is de rechtbank van oordeel dat de vastgestelde snelheid van de motorrijder, het slachtoffer, heeft bijgedragen aan de ernst van het verkeersongeval, maar als verdachte zich anders had gedragen dan had het ongeval niet plaatsgevonden. De eigen schuld of medeschuld van het slachtoffer kan de schuld aan de zijde van verdachte niet opheffen. Op het moment dat het slachtoffer de kruising met de Foodstrip naderde, heeft verdachte de keuze gemaakt om de binnenbocht af te snijden om zodoende voor het slachtoffer de weg over de steken, terwijl hij, als ervaren beroepschauffeur, had moeten weten hoe verrassend en gevaarlijk zo’n manoeuvre is voor is een verkeersdeelnemer die voorrang heeft.
Verdachte heeft met zijn rijgedrag te veel risico genomen en daarmee aanmerkelijk onvoorzichtig gereden, waardoor een ongeval heeft plaatsgevonden met de dood van de motorrijder als gevolg.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte, ten aanzien van het primair ten laste gelegde,
op 15 juni 2018 te Amsterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een vrachtauto, in de hoedanigheid van beroepschauffeur, daarmee rijdend over de Tafelbergweg zich aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, zijnde [slachtoffer] is overleden,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Tafelbergweg, gaande in de richting van de Snijdersbergweg, terwijl verdachte ter plaatse bekend was, verdachte is ter hoogte van de kruising van de Tafelbergweg met de daar gelegen Foodstrip linksaf geslagen en heeft daarbij de bocht naar links te krap genomen en een dubbele doorgetrokken streep overschreden en is terecht gekomen op de weghelft voor het tegemoetkomend verkeer,
verdachte heeft vervolgens een motorfiets, bestuurd door die [slachtoffer] , komende uit de tegengestelde richting vanuit de Snijdersbergweg gaande in de richting van de Tafelbergweg geen voorrang verleend, de motorfietser is hierdoor tegen het voertuig van verdachte aangereden waardoor die motorfietser, zijnde die [slachtoffer] is overleden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit en de verdachte

5.1.
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
5.2.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de straffen

6.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte voor het door hem primair bewezen geachte feit dient te worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van één jaar.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om bij het opleggen van de straf rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte al 25 jaar vrachtwagenchauffeur is en niet eerder bij een ongeval betrokken is geweest. Het ongeval heeft (ook) op verdachte een forse impact gehad. Hij is gestopt als vrachtwagenchauffeur en zit in de Ziektewet.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straffen laten meewegen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval, zoals hiervoor bewezen is verklaard, waardoor de 35-jarige [slachtoffer] is overleden. Het deelnemen aan het verkeer als chauffeur van een vrachtauto brengt de verplichting mee om meer dan normale aandacht aan de dag te leggen voor minder goed beschermde verkeersdeelnemers, zoals een motorrijder. Verdachte heeft de keuze gemaakt om geen voorrang te verlenen aan de hem tegemoet komende en voor hem zichtbare motorrijder. Dit heeft het slachtoffer het leven gekost. Als verdachte zich anders had gedragen in het verkeer, had het ongeval niet plaatsgevonden.
Verdachte was ten tijde van ongeval al zo’n 25 jaar werkzaam als vrachtwagenchauffeur en hij is niet eerder veroordeeld voor betrokkenheid bij een verkeersongeval. Het ongeluk is aan verdachte te wijten. Verdachte heeft pas op de zitting er blijk van gegeven dat hij hiervan spijt heeft en dat hij het verschrikkelijk vindt dat hij dit niet eerder heeft laten weten aan de nabestaanden. Verdachte is gestopt met zijn werk als vrachtwagenchauffeur, zit in de Ziektewet en wordt momenteel begeleid door een maatschappelijk werker.
Het staat buiten kijf dat deze zaak gevolgen heeft voor het verdere leven van verdachte, maar dat weegt niet op tegen het verlies en het grote verdriet van de nabestaanden, zoals dat op een invoelbare wijze onder woorden is gebracht door de ouders en de vriendin van het slachtoffer in hun slachtofferverklaringen. Het leed en het grote verdriet dat verdachte door zijn rijgedrag heeft veroorzaakt is zeer ingrijpend en niet weg te nemen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gelet op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij sprake is van een slachtoffer dat is overleden, wordt ingevolge deze oriëntatiepunten als uitgangspunt een taakstraf van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van één jaar opgelegd.
Deze straffen zijn ook geëist door de officier van justitie en de rechtbank acht deze strafoplegging in deze strafzaak passend en geboden.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen, 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en het feit is veroorzaakt doordat hij geen voorrang heeft verleend.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
120 dagen.
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van
1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en I. Mannen, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 januari 2020.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal Aanrijding misdrijf van 29 september 2018 (p. 1-8).
3.Proces-verbaal “Onderzoek plaats ongeval” van 26 juli 2018 (p. 56-88, in het bijzonder p. 59 en 81).
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 januari 2020.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 15 juni 2018 (p. 31-32).
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam bijrijder] van 15 juni 2018 (p. 41-42).
7.Proces-verbaal van bevindingen van 15 juni 2018(p. 44-45).
8.Proces-verbaal Schouw stoffelijk overschot van 15 juni 2018 (. 136-142)
9.Proces-verbaal “Onderzoek plaats ongeval” van 26 juli 2018 (p. 56-88)