ECLI:NL:RBAMS:2020:4692

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2020
Publicatiedatum
23 september 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4788
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tot sluiting van een kapperszaak in Amsterdam na ernstige geweldsincidenten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, eigenaar van een kapperszaak, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Amsterdam om zijn zaak met onmiddellijke ingang te sluiten. Dit besluit volgde op twee ernstige geweldsincidenten die zich in de nabijheid van de kapperszaak hebben voorgedaan, waaronder een explosie en een beschieting. De burgemeester stelde dat het geopend blijven van de kapperszaak een ernstig gevaar voor de openbare orde opleverde. Tijdens de zitting op 16 september 2020 heeft de zoon van verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde, de argumenten tegen de sluiting gepresenteerd. Verzoeker betoogde dat de burgemeester misbruik maakte van zijn bevoegdheid en dat de sluiting een onterecht opgelegde sanctie was. Hij voerde aan dat hij geen verwijt kon worden gemaakt voor de incidenten en dat er geen gedegen belangenafweging had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de burgemeester de sluiting deugdelijk heeft gemotiveerd en dat er gegronde vrees was voor de openbare orde. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot sluiting gebruik heeft gemaakt en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/4788

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] h.o.d.n. [bedrijf] ”, te [plaats] , verzoeker,

(gemachtigde: mr. L. de Leon),
en

de burgemeester van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Kapelhof).

Procesverloop

Met het besluit van 29 augustus 2020 (het bestreden besluit
)heeft de burgemeester de kapperszaak van verzoeker aan de [adres] te [plaats] met onmiddellijke ingang gesloten.
Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om het bestreden besluit te schorsen totdat op het bezwaar is beslist.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 16 september 2020. Namens verzoeker is zijn zoon [naam 1] verschenen bijgestaan door de gemachtigde van verzoeker. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam 2] , beleidsmedewerker. Tevens is aan de zijde van de burgemeester [naam 3] , huisadvocaat, verschenen.

Overwegingen

1. Verzoeker is eigenaar van “ [bedrijf] ” (de kapperszaak) aan de [adres] te [plaats] . De zoon van verzoeker exploiteert de zaak. De burgemeester heeft met het bestreden besluit bevolen om de kapperszaak met onmiddellijke ingang te sluiten omdat het geopend blijven een ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde.
2. Ter onderbouwing van het bevel tot sluiting verwijst de burgemeester naar de bestuurlijke rapportage van de Politie eenheid Amsterdam van 29 augustus 2020 (het rapport). Daaruit blijkt dat op twee achtereenvolgende dagen twee ernstige geweldsincidenten hebben plaatsgevonden die een ernstig gevaar voor de openbare orde opleveren. In de vroege ochtend van 28 augustus 2020 om 4.15 uur hebben onbekenden een explosief neergelegd voor de deur van de kapperszaak, dat ook is ontploft, waardoor een deel van de vooruit is vernield. In de vroege ochtend van 29 augustus 2020 om 4.21 uur is door onbekende(n) met een handvuurwapen meerdere keren op het raam van de kapperszaak geschoten. Daarbij is het raam en deur een aantal keren geraakt en waren omstanders aanwezig waaronder [naam 1] . Deze incidenten waren voor de burgemeester aanleiding om de kapperszaak te sluiten vanwege een ernstig gevaar voor de openbare orde.
3. Verzoeker is het hier niet mee eens. Volgens hem maakt de burgemeester misbruik van haar bevoegdheid en is de sluiting een verkapt opleggen van een sanctie aan verzoeker. De burgemeester kan hem geen enkel verwijt maken voor het plaatsvinden van de incidenten. Zowel de beschieting als het plaatsen van een explosief vond in de nachtelijke uren plaats, dus de incidenten waren gericht op de kapperszaak en niet op verzoeker. Omdat verzoeker geen zienswijze heeft kunnen geven op de voorgenomen sluiting heeft er geen gedegen belangenafweging plaatsgevonden. De financiële gevolgen zijn groot voor verzoeker. Hij is bang dat hij zijn zaak zal moeten sluiten. Ook heeft hij te lijden van reputatieschade.
Was de burgemeester bevoegd om te sluiten?
4.1
De burgemeester kan op grond van artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder e van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 de sluiting bevelen van een voor publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte als daar zich andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw, de inrichting of de ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde.
4.2
Bij de vraag of de vrees voor ernstig gevaar voor de openbare orde is gerechtvaardigd, heeft de burgemeester betrokken dat zich bij het pand twee ernstige incidenten hebben voorgedaan. Ten eerste de ontploffing van een explosief op 28 augustus 2020 en ten tweede de beschieting van de kapperszaak met een handvuurwapen op 29 augustus 2020. De burgemeester heeft daarbij in aanmerking genomen dat de explosie en de beschieting de veiligheid van omwonenden en voorbijgangers ernstig in gevaar hebben gebracht en dat daarbij slachtoffers hadden kunnen vallen. Verder heeft de burgemeester daarbij betrokken dat dergelijke incidenten veel impact hebben op de omgeving (omwonenden, voorbijgangers en naastgelegen ondernemers) en leiden tot maatschappelijke onrust.
4.3
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester hiermee deugdelijk gemotiveerd dat er gegronde vrees is voor ernstig gevaar voor de openbare orde in de omgeving van de kapperszaak. Wie de daders zijn en wat hun motief is, is nog niet vast te stellen maar daardoor is tevens niet uit te sluiten dat als de kapperszaak geopend blijft er wederom ernstige openbare ordeverstoringen kunnen plaatsvinden. Of verzoeker al dan niet een verwijt kan worden gemaakt, is voor de vraag naar de bevoegdheid van de burgemeester niet relevant. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting te bevelen.
Het beleid van de burgemeester
5.1
De burgemeester heeft beleid (het sluitingsbeleid) [1] opgesteld voor sluitingen en heropeningen [2] . Als de burgemeester sluiting beveelt dan is dat in beginsel voor onbepaalde tijd [3] . De belanghebbende kan een verzoek tot heropening van de inrichting indienen. In de praktijk vindt eerst een oriënterend gesprek plaats voordat wordt onderzocht of een sluiting weer kan worden opgeheven [4] .
5.2
Onder het kopje
artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder e – Overige omstandighedenstaat onder meer aangegeven dat bij geweld van buitenaf als beleidsuitgangspunt geldt dat indien kan worden uitgesloten dat het incident op enige wijze verband houdt met de wijze van bedrijfsvoering, er in beginsel van sluiting wordt afgezien. Deze situatie doet zich op dit moment niet voor. Voorts staat aangegeven welke uitgangspunten steeds opnieuw in onderlinge samenhang worden afgewogen bij het besluit om wel of niet tot sluiting over te gaan. Het gaat daarbij om:
- de impact van het incident en de veiligheid van de bewoners en omstanders;
- de kans op herhaling en de risico’s die dit met zich brengt en tot slot
- de nadelen voor de ondernemers.
Bij deze afweging staat het belang van de openbare orde voorop, maar er is ook steeds oog voor proportionaliteit van de maatregel. Hierbij speelt onder andere mee:
- informatie uit het opsporingsonderzoek;
- signalen van overlast/andere incidenten;
- impact van het incident (tijdstip, zaak open/gesloten, aanwezigheid personen, locatie);
- type zaak;
- de mogelijkheden om maatregelen te treffen en
- signalen van verwijtbaarheid.
5.3
Het is de voorzieningenrechter niet gebleken dat de burgemeester bij het sluiten van de kapperszaak in strijd met haar eigen beleid heeft gehandeld, zoals verzoeker stelt. Dat uit krantenberichten iets anders zou blijken, leidt niet tot een andere conclusie. De voorzieningenrechter ziet evenmin aanknopingspunten voor het betoog van verzoeker dat er geen gedegen belangenafweging heeft plaatsgevonden omdat hij geen schriftelijke zienswijze heeft kunnen geven op het voornemen om de kapperszaak te sluiten. Uit het bestreden besluit blijkt dat de exploitant van de kapperszaak op 29 augustus 2020 mondeling heeft gereageerd op het voornemen. Niet is gebleken dat hij zijn belangen onvoldoende naar voren heeft kunnen brengen. Dat het verzoeker niet valt te verwijten dat de incidenten hebben plaatsgevonden dient nog te worden onderzocht door de politie. Dat verzoeker hierdoor (financieel) nadeel of reputatieschade ondervindt, brengt niet mee dat de belangenafweging anders had moeten uitvallen. De voorzieningenrechter merkt in dit verband op dat het niet om één geïsoleerd incident gaat maar op twee incidenten kort na elkaar. De sluiting van de kapperszaak acht de voorzieningenrechter niet disproportioneel.
Conclusie
6. De voorzieningenrechter komt tot de slotsom dat de burgemeester in redelijkheid van haar bevoegdheid tot onmiddellijke sluiting van de kapperszaak gebruik heeft gemaakt. Het bezwaar heeft naar verwachting geen redelijke kans van slagen. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen en wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht is geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. Niekel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 september 2020.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent sluitingen en heropeningen (beleidsregels sluitingen en heropeningen Amsterdam). Deze beleidsregel heeft mede betrekking op sluitingen op grond van artikel 2.10 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008.
2.Algemene plaatselijke verordening Amsterdam 2008.
3.Zie paragraaf 3.4.
4.Zie paragraaf 3.5.