ECLI:NL:RBAMS:2020:4683

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2020
Publicatiedatum
23 september 2020
Zaaknummer
13-665018-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van (poging tot) oplichting en (schuld)witwassen met teruggave inbeslaggenomen voorwerpen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1992. De zaak betreft de tenlastelegging van (mede)plegen van (een poging tot) oplichting van Blokker B.V. en het witwassen van een geldbedrag van EUR 24.950, alsook een grote hoeveelheid kleding, schoenen, sieraden en accessoires. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 14 juli 2020 gehouden, waarbij de verdachte aanwezig was. De officier van justitie, mr. C.J. Cnossen, heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden bevonden, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.M.R. Slaghekke, heeft verzocht om vrijspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat op 8 januari 2019 bij de aangeefster twee pakketjes van Blokker zijn bezorgd, die op naam stonden van een onbekende. De aangeefster heeft een onbekende man gezien die de pakketjes probeerde mee te nemen. De politie heeft de woning van de verdachte doorzocht en een grote hoeveelheid dure spullen en contant geld aangetroffen. De verdachte heeft later die dag verklaard dat het zijn spullen waren.

De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor de (poging tot) oplichting, omdat niet kan worden vastgesteld welke oplichtingshandelingen zijn verricht en hoe de verdachte daarbij betrokken is geweest. Evenzo is er onvoldoende bewijs voor het witwassen, omdat er geen directe link is tussen de aangetroffen goederen en een misdrijf. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten en gelast de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/665018-19 (Promis)
Datum uitspraak: 28 juli 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres verdachte]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 juli 2020. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C.J. Cnossen, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.M.R. Slaghekke, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. het (mede)plegen van (een poging tot) oplichting van Blokker B.V. in de periode van 7 januari tot en met 8 januari 2019
2. het witwassen van een geldbedrag van in totaal EUR 24.950 en een grote hoeveelheid kleding, schoenen, sieraden en accessoires op 8 januari 2019.
De volledige tekst van tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1
Inleiding
Op 8 januari 2019 worden bij aangeefster [naam slachtoffer] twee pakketjes van Blokker bezorgd. De pakketjes staan op naam van [naam] , een voor [naam slachtoffer] onbekende naam, maar met het adres van [naam slachtoffer] . De pakketbezorger laat de pakketjes achter in de centrale toegangshal. Als [naam slachtoffer] de pakketjes op wil halen, ziet zij dat een onbekende man de twee pakketjes probeert mee te nemen. [naam slachtoffer] spreekt de man aan, waarna hij de pakketjes terugzet en wegloopt. [naam slachtoffer] volgt de man tot hij een woning binnengaat en maakt een foto van hem. Dan belt zij de politie.
De politie gaat vervolgens naar de woning waar [naam slachtoffer] de man naar binnen heeft zien gaan. De man is op dat moment niet in de woning aanwezig. De politie treft in de woning wel een grote hoeveelheid dure spullen (schoenen, kleding, sieraden en accessoires) en een groot contant geldbedrag aan. De politie doorzoekt de woning en neemt de goederen en het geld in beslag. Later die dag meldt verdachte zich op het politiebureau om navraag te doen naar zijn spullen en geld.
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat er voldoende bewijs is dat verdachte heeft geprobeerd Blokker B.V. op te lichten, door pakketjes die onder een valse naam waren besteld te onderscheppen bij de bezorging. De officier van justitie vindt dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de spullen en het geld. Zij verzoekt de rechtbank verdachte hiervan vrij te spreken.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank verdachte van beide feiten vrij te spreken, omdat er volgens haar onvoldoende bewijs is dat verdachte deze feiten heeft gepleegd.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1 (
poging) oplichting
In het dossier bevindt zich onvoldoende bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (een poging tot) oplichting van Blokker B.V.
Dat het verdachte was die op 8 januari 2019 de twee pakketjes op naam van [naam] heeft gepakt, kan op zichzelf wel worden vastgesteld: [naam slachtoffer] heeft een duidelijke foto gemaakt waarop verdachte is herkend door de politie en zij heeft gezien dat de man die de pakketjes aannam naar binnenging in de woning waar verdachte op dat moment verblijf hield. Dit gedrag van verdachte roept zonder meer vragen op. Vragen die verdachte niet heeft willen beantwoorden omdat hij zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen.
Daarmee is echter nog niet de conclusie gerechtvaardigd dat sprake is van (een poging tot) oplichting door verdachte. Het dossier bevat hiervoor geen concrete aanknopingspunten. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen welke oplichtingshandelingen (zouden) zijn verricht en op welke wijze verdachte daarbij betrokken is geweest.
De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de aan hem ten laste gelegde (poging tot) oplichting van Blokker B.V.
3.4.2 (
schuld)witwassen
De rechtbank is – net als de officier van justitie en de verdediging – van oordeel dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
Toetsingskader
Voor een veroordeling voor witwassen is vereist dat vaststaat dat de desbetreffende voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf. De rechtbank stelt vast dat zich in het dossier geen bewijsmiddelen bevinden waardoor een rechtstreeks verband valt te leggen tussen enerzijds het aangetroffen geld en de goederen en anderzijds een concreet misdrijf. Zonder deze directe link kan witwassen echter ook bewezen worden verklaard als het niet anders kan dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Daarvoor zal allereerst moeten worden vastgesteld of er feiten en omstandigheden zijn die een vermoeden van witwassen rechtvaardigen. Indien die situatie zich voordoet, mag van een verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de voorwerpen. Zo’n verklaring dient te voldoen aan de vereisten dat zij concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Voor zover die verklaring daartoe aanleiding geeft, is het vervolgens aan het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de door verdachte gestelde alternatieve herkomst.
Het vermoeden van witwassen
De politie heeft op 8 januari 2020 in de woning van de moeder van verdachte een groot contant geldbedrag, EUR 21.950, en een grote hoeveelheid dure spullen aangetroffen. De politie heeft van ongeveer een derde van de spullen de waarde kunnen vaststellen en schat die op EUR 10.646,19. Verdachte heeft zich later die dag op het politiebureau gemeld met de mededeling dat het zijn geld en spullen waren. Dit, in combinatie met het opvallende handelen van verdachte van daarvoor dat voor de politie de aanleiding vormden om in de woning te gaan kijken, levert op zichzelf een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen op.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij het aangetroffen geld gedurende enkele jaren bij elkaar gespaard heeft van inkomsten uit werk, uitkering en studiefinanciering. Vervolgens heeft hij het in 2017 en 2018 gepind. Hij heeft dit geld daarna thuis bewaard met de bedoeling hiervan een auto te kopen om naar Ghana te sturen. Verder heeft verdachte verklaard dat het grootste deel van de inbeslaggenomen schoenen damesschoenen betreft, die niet van hem maar van zijn zus zijn. De spullen die wel van hem zijn, heeft hij verspreid over meerdere jaren gekocht.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee een verklaring voor de herkomst van het geld en de spullen heeft gegeven die concreet, verifieerbaar en op voorhand niet volstrekt onwaarschijnlijk is.
Nader onderzoek naar de verklaring van de verdachte
Het Openbaar Ministerie heeft enkel summier onderzoek gedaan naar de inkomsten en bankrekening van verdachte. Op basis van het onderzoek dat wel is verricht, kan de verklaring van verdachte dat hij het geld heeft gespaard en vervolgens gepind niet worden uitgesloten. Dat hij over voldoende legale middelen beschikte om ook (het aan hem toebehorende deel van de) dure spullen te kopen, kan op grond van dat onderzoek evenmin worden uitgesloten. Het Openbaar Ministerie heeft bovendien niet onderzocht in welke periode de spullen zijn gekocht, zodat niet kan worden uitgesloten dat verdachte zijn collectie gedurende enige jaren heeft opgebouwd.
De zus van verdachte is – op verzoek van de verdediging – op de zitting als getuige gehoord en heeft verdachtes verklaring over haar deel van de schoenen bevestigd. Het dossier bevat geen informatie die de verklaring van de zus van verdachte weerspreekt. De getuige heeft op de zitting enkele jaaropgaven getoond om aan te tonen dat zij over de middelen beschikte om dergelijke dure schoenen te kunnen kopen.
Conclusie
Alhoewel de aanwezigheid van het grote contante geldbedrag in combinatie met de hoeveelheid dure spullen zeker vragen oproept, kan de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid vaststellen dat deze voorwerpen van enig misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank vindt daarom niet bewezen dat verdachte de voorwerpen heeft witgewassen. Verdachte wordt hiervan dan ook vrijgesproken.

4.Beslag

Onder verdachte zijn in totaal 61 voorwerpen in beslag genomen die staan vermeld op de beslaglijst. Het gaat om geld, kledingstukken, tassen, een grote hoeveelheid schoenen, een paspoort, sieraden, simkaarten, een telefoon, een sleutelhanger, bankafschriften, een bril, verpakkingsmateriaal en een creditcard.
Teruggave aan verdachte
Nu verdachte wordt vrijgesproken kunnen de in de beslaglijst opgenomen voorwerpen onder 1 tot en met 60 worden teruggegeven aan verdachte.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissingen.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Gelast de teruggave aan
[verdachte]van:
1. Geld Euro - 169 x 50 euro (5690273);
2. Geld Euro - 135 x 100 euro (5690281);
2A. Geld Euro - restbedrag 1,50 (5690281);
3. 2.00 STK Trainingspak PUMA (5690108);
4. 1.00 STK Schoenen MICHAEL KORS (5690112);
5. 5.00 STK Schoenen LANVIN (5690116);
6. 3.00 STK Schoenen VALENTINO (5690117);
7. 2.00 STK Schoenen DSQUARED (5690119);
8. 1.00 STK Schoenen KENZO (5690122);
9. 3.00 STK Schoenen LOUBOUTIN (5690124);
10. 5.00 STK Schoenen DIV MERKEN (5690127):
11. 4.00 STK Schoenen NIKE (5690135);
12. 2.00 STK Schoenen UGG (5690136);
13. 1.00 STK Schoenen ISABEL MARANT (5690137);
14. 1.00 STK Schoenen ADIDAS (5690139);
15. 2.00 STK Schoenen LOUIS VUITTON (5690140);
16. 1.00 STK Schoenen BURBERRY (5690143);
17. 2.00 STK Schoenen JIMMY CHOO (5690145);
18. 1.00 STK Jas CANADA GOOSE (5690146);
19. 1.00 STK Schoenen ALEXANDER MCQUE (5690148);
20. 1.00 STK Jas DSQUARED (5690151);
21. 1.00 STK Schoenen STEV MADEN (5690152);
22. 1.00 STK Schoenen HOGAN (5690154);
23. 1.00 STK Bankafschrift (5690155);
24. 3.00 STK Schoenen GUCCI (5690156);
25. 3.00 STK Sieraad SWAROVSKI (5690157);
26. 1.00 STK Schoenen DOLCE&GABBANA (5690158):
27. 2.00 STK Armband LOUIS VUITTON (5690159);
28. 1.00 STK Schoenen GIVENCHY (5690160);
29. 4.00 STK Pet DIV MERKEN (5690161);
30. 1.00 STK Schoenen BALENCIAGA (5690163);
31. 1.00 STK Bril CARTIER (5690165);
32. 7.00 STK Kleding NIKE (5690167);
33. 1.00 STK Riem LOUIS VUITTON (5690168);
34. 1.00 STK Sjaal LOUIS VUITTON (5690170):
35. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LYCAMOBILE (5690174):
36. 1.00 STK Verpakkingsmateriaal PAKKETPOST (5690178);
37. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LYCAMOBILE (5690179):
38. 1.00 STK Sleutelhanger LOUIS VUITTON (5690183);
39. 1.00 STK Zaktelefoon LYCAMOBILE (5690184):
40. 1.00 STK Paspoort o.n.v. [naam 2] (5690186);
41. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LYCAMOBILE (5690187);
42. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LYCAMOBILE (5690188);
43. 1.00 STK Bankpas WESTERN UNION (5690192):
44. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon (5690194);
45. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon (LYCAMOBILE) (5690204);
46. 1.00 STK Tas LOUIS VUITTON (5690205);
47. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LEBARA (5690207);
48. 1.00 STK Tas LOUIS VUITTON (5690209);
49. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LEBARA (5690212);
50. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LEBARA (5690213);
51. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LEBARA (5690214);
52. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon ORTEL (5690219);
53. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon ORTEL (5690221);
54. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon ORTEL (5690222);
55. 1.00 STK Creditcard MASTERCARD (5690223);
56. 2.00 STK Schoenen Kl:Blauw HIP HOP HITCHTO Sport (5714634);
57. 2.00 STK Schoenen Kl:Blauw JUMEX (5714638);
58. 2.00 STK Schoenen Kl:Roze NLY (5714640);
59. 2.00 STK Schoenen BETSEY JOHNSON (5714642);
60. 2.00 STK Schoenen Kl:Zwart ISABEL MARANT (5714643).
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M.R. Vastenburg, voorzitter,
mrs. F. Dekkers en P.P.C.M. Waarts, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Lier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juli 2020.