Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Vrijspraak
4.Beslag
5.Beslissing
[verdachte]van:
Rechtbank Amsterdam
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1992. De zaak betreft de tenlastelegging van (mede)plegen van (een poging tot) oplichting van Blokker B.V. en het witwassen van een geldbedrag van EUR 24.950, alsook een grote hoeveelheid kleding, schoenen, sieraden en accessoires. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 14 juli 2020 gehouden, waarbij de verdachte aanwezig was. De officier van justitie, mr. C.J. Cnossen, heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden bevonden, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.M.R. Slaghekke, heeft verzocht om vrijspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat op 8 januari 2019 bij de aangeefster twee pakketjes van Blokker zijn bezorgd, die op naam stonden van een onbekende. De aangeefster heeft een onbekende man gezien die de pakketjes probeerde mee te nemen. De politie heeft de woning van de verdachte doorzocht en een grote hoeveelheid dure spullen en contant geld aangetroffen. De verdachte heeft later die dag verklaard dat het zijn spullen waren.
De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor de (poging tot) oplichting, omdat niet kan worden vastgesteld welke oplichtingshandelingen zijn verricht en hoe de verdachte daarbij betrokken is geweest. Evenzo is er onvoldoende bewijs voor het witwassen, omdat er geen directe link is tussen de aangetroffen goederen en een misdrijf. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten en gelast de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte.