Op 14 juli 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak met parketnummer 13/730051-18, waarin de proeftijd van de veroordeelde met één jaar werd verlengd en de bijzondere voorwaarden werden gewijzigd. Deze beslissing volgde op een vordering van de officier van justitie, die op 22 juni 2020 was ingediend, en was gebaseerd op een onherroepelijk vonnis van 1 april 2019. De veroordeelde, geboren in 1988, had zich niet gehouden aan de eerder opgelegde bijzondere voorwaarden, waaronder een drugsverbod en een meldplicht bij de reclassering. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de veroordeelde zich schuldig had gemaakt aan nieuwe strafbare feiten, waaronder het versturen van extremistisch gewelddadig materiaal naar de reclassering. De rechtbank heeft de adviezen van de reclassering en de officier van justitie gevolgd, waarbij werd benadrukt dat de veroordeelde onder controle van de hulpverlening moest blijven om de kans op herhaling te verkleinen. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden uitgebreid met een verbod op het vermijden van extremistisch gewelddadig ideologisch materiaal en het meewerken aan controles van digitale gegevensdragers. De beslissing is genomen in het belang van zowel de veroordeelde als de maatschappij, waarbij de rechtbank de noodzaak van begeleiding en toezicht benadrukte.