ECLI:NL:RBAMS:2020:4680

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
23 september 2020
Zaaknummer
13/730051-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging proeftijd en wijziging bijzondere voorwaarden na voorwaardelijke veroordeling

Op 14 juli 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak met parketnummer 13/730051-18, waarin de proeftijd van de veroordeelde met één jaar werd verlengd en de bijzondere voorwaarden werden gewijzigd. Deze beslissing volgde op een vordering van de officier van justitie, die op 22 juni 2020 was ingediend, en was gebaseerd op een onherroepelijk vonnis van 1 april 2019. De veroordeelde, geboren in 1988, had zich niet gehouden aan de eerder opgelegde bijzondere voorwaarden, waaronder een drugsverbod en een meldplicht bij de reclassering. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de veroordeelde zich schuldig had gemaakt aan nieuwe strafbare feiten, waaronder het versturen van extremistisch gewelddadig materiaal naar de reclassering. De rechtbank heeft de adviezen van de reclassering en de officier van justitie gevolgd, waarbij werd benadrukt dat de veroordeelde onder controle van de hulpverlening moest blijven om de kans op herhaling te verkleinen. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden uitgebreid met een verbod op het vermijden van extremistisch gewelddadig ideologisch materiaal en het meewerken aan controles van digitale gegevensdragers. De beslissing is genomen in het belang van zowel de veroordeelde als de maatschappij, waarbij de rechtbank de noodzaak van begeleiding en toezicht benadrukte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/730051-18
BESLISSING NA VEROORDELING
TOT VOORWAARDELIJKE STRAF
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 22 juni 2020, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis van 1 april 2019, in de strafzaak tegen:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres veroordeelde] .
Bij voormeld vonnis is [veroordeelde] voornoemd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met bevel dat 2 maanden van die straf niet zullen worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de daarbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel niet heeft nageleefd de bij dat vonnis gestelde bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
- zich meldt op afspraken met de reclassering, op een door de reclassering te bepalen tijdstip en locatie, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
- zich op 4 april 2019 laat opnemen in [psychiatrische instelling] en zich laat behandelen voor zijn autismespectrumstoornis. Hij houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de FPK geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- meewerkt aan de indicatiestelling en plaatsing voor ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang als de reclassering dit wenselijk acht;
- geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor controle en bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt er toe dat de bijzondere voorwaarden worden gewijzigd conform het advies van de reclassering. Daarnaast moet de proeftijd met één jaar worden verlengd.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • voormeld vonnis;
  • een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering door de officier van justitie aanstonds na de uitspraak op de terechtzitting aan veroordeelde per post is toegezonden;
  • een advies van Reclassering Nederland d.d. 4 maart 2019 (ten behoeve van de inhoudelijke behandeling van 1 april 2019), waarbij is geadviseerd om bij strafoplegging als bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht, opname in een zorginstelling, een drugsverbod en meewerken aan middelencontrole;
  • een advies van Reclassering Nederland d.d. 12 juni 2020 aan de officier van justitie, waaruit volgt dat veroordeelde het drugsverbod heeft overtreden en zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, op grond waarvan wordt geadviseerd om de proeftijd met een jaar te verlegen en twee bijzondere voorwaarden toe te voegen, te weten een ambulante behandeling en het vermijden van extremistisch gewelddadig ideologische content en/of contacten;
  • de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie van 22 juni 2020, inhoudende een vordering tot wijziging van de voorwaarden.
De rechtbank heeft op de openbare terechtzitting van 14 juli 2020 gehoord de officier van justitie, de raadsvrouw van veroordeelde, mr. I. Raterman, advocaat te Amsterdam, alsmede reclasseringsmedewerkers F.M. Embregts en F.P.T.M. Lommers, belast met het toezicht houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, en [naam] , sociaal werker van Inforsa.

De standpunten

De toezichthouders van de reclassering, mw. Embregts en de heer Lommers, hebben op de zitting naar voren gebracht dat veroordeelde sinds 26 april 2020 filmpjes met (door hem bewerkt) beeldmateriaal van terreurbeweging IS naar de reclassering stuurt. De filmpjes zijn door veroordeelde ook via internet verspreid. Veroordeelde maakt zich daarmee schuldig aan nieuwe strafbare feiten. Ondanks waarschuwingen gaat veroordeelde door met dit gedrag en lijkt dit sinds kort zelfs erger te worden. Alhoewel onderdelen van de begeleiding goed lopen, neemt het sturen van de grensoverschrijdend beeldmateriaal toe, terwijl niet duidelijk is waarom veroordeelde zo handelt. Confrontatie met zijn gedrag op dat vlak levert geen positieve gedragsverandering op. Veroordeelde heeft daarnaast drugs gebruikt en is gestopt met zijn medicatie. Veroordeelde lijkt bewust de keuze te maken om de grensoverschrijdende filmpjes op te sturen naar de reclassering en daarmee te provoceren. Naar het standpunt van de reclassering kan het gedrag niet worden gedoogd en levert dat ook geen stabiele situatie op. Daarbij wordt meegewogen dat het gaat om strafbare feiten die ook een relatie hebben met de eerdere veroordeling van 1 april 2019. Met het wijzigen van de voorwaarden zoals door de reclassering wordt voorgesteld kan op onverwachte momenten een controle van gegevensdragers van veroordeelde plaatsvinden. Daarmee kan hopelijk meer inzicht worden verkregen in zijn precieze gedragingen en kan de (strafbare) verspreiding van het beeldmateriaal worden voorkomen. De reclassering handhaaft het advies van 12 juni 2020 om de voorwaarden te wijzigen en de proeftijd te verlengen.
De heer [naam] , sociaal werker bij Inforsa, heeft naar voren gebracht dat het contact vanuit Inforsa redelijk tot goed verloopt. Binnenkort wordt een gesprek met veroordeelde en een dokter gevoerd over zijn medicatiegebruik. Het beeldmateriaal dat de reclassering ontvangt wordt door veroordeelde niet naar Inforsa gestuurd. Vermoedelijk stuurt veroordeelde dit juist naar de reclassering omdat hij door hen wordt aangesproken op dit gedrag. Veroordeelde heeft op verzoek van [naam] wel een filmpje laten zien en dat was schokkend.
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat zij persisteert bij de vordering tot wijzigingen van de bijzondere voorwaarden en verlenging van de proeftijd. Door middel van de wijziging van de voorwaarden kan meer controle op veroordeelde worden uitgevoerd en moet de gedragsbeïnvloeding beter tot uiting komen dan tot op heden is gebeurd. Daarmee moet ook de kans op herhaling worden verminderd. Het advies van de reclassering is voldoende onderbouwd en wordt daarom door de officier van justitie gevolgd. Op de zitting van 1 april 2019 was een vraagstuk of de nadruk moest liggen op het strafrecht of op de hulpverlening. Het terugmelden van veroordeelde zodat hij 2 maanden naar de gevangenis moet, is op dit moment niet de keuze die het Openbaar Ministerie met de reclassering maakt, maar een interventie via de gestelde voorwaarden en verlenging van de proeftijd is noodzakelijk.
De raadsvrouw heeft zich zowel ten aanzien van de verlenging van de proeftijd als voor de wijziging van de bijzondere voorwaarden gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De beoordeling

Gelet op artikel 6:6:19 van het Wetboek van Strafvordering vindt de rechtbank termen aanwezig om de proeftijd met één jaar te verlengen en de bijzondere voorwaarden te wijzigen, zoals geadviseerd door de reclassering en overgenomen door de officier van justitie in haar vordering. Veroordeelde heeft zich met het overtreden van het drugsverbod niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden zoals gesteld bij het vonnis van 1 april 2019. Daarnaast is ook sprake van nieuwe strafbare feiten zoals naar voren gebracht door de reclassering. Alhoewel een en ander een tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf zou kunnen rechtvaardigen, dient een afweging te worden gemaakt in de belangen van de veroordeelde en de maatschappij. Op basis van die afweging achten de reclassering en de officier van justitie tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf (nog) niet aangewezen en adviseren zij een wijziging van de voorwaarden en een verlenging van de proeftijd. De rechtbank onderschrijft deze keuze. Gedurende de proeftijd heeft veroordeelde zich schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag door filmpjes met strafbare inhoud naar de reclassering te sturen. Met het wijzigen van de bijzondere voorwaarden krijgt de reclassering meer middelen in handen om de veroordeelde op dat vlak te kunnen controleren en te begeleiden, in de verwachting dat zo de kans op herhaling en nieuwe strafbare feiten wordt verminderd. Veroordeelde heeft te maken met hardnekkige problematiek waardoor hij langere tijd onder controle van de hulpverlening dient te blijven. Daarom zal de proeftijd met één jaar worden verlengd.

Beslissing

De rechtbank verlengt de bij voormeld vonnis bepaalde proeftijd met één jaar.
De tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf kan alsnog worden bevolen, als veroordeelde tijdens de proeftijd de volgende bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Vult de bijzondere voorwaarden als volgt aan:
- veroordeelde laat zich behandelen door Inforsa en/of HVO Querido of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering.
De behandeling is gestart op 5 december 2019. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt, Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
- veroordeelde vermijdt extremistisch gewelddadig ideologisch materiaal en/of gewelddadige ideologische contacten en onthoudt zich daarbij op welke wijze dan ook van:
• gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin extremistisch gewelddadig ideologisch materiaal kan worden verkregen en verspreid;
• gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over extremistisch gewelddadig ideologisch materiaal wordt gecommuniceerd.
Betrokkene bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering en zijn ambulante hulpverleners hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. Betrokkene werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers door de politie.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Deze beslissing is genomen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. F. Dekkers en J.M.R. Vastenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Lier, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 juli 2020.
De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam brengt vorenstaande beslissing ter kennis van voornoemde persoon, alsmede ter kennis van Reclassering Nederland.
Amsterdam,
De officier van justitie voornoemd,