In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, welke uitspraak op bezwaar dateert van 26 februari 2020. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was verplicht om griffierecht te betalen, maar heeft dit niet gedaan. De griffier heeft eiser meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen verontschuldiging is voor het verzuim van de betaling van het griffierecht.
Daarnaast heeft verweerder, naar aanleiding van het beroep van eiser, de naheffingsaanslag Parkeerbelastingen 2020 vernietigd. Dit betekent dat verweerder tegemoet is gekomen aan de bezwaren van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen belang meer heeft bij een rechterlijke uitspraak, aangezien de aanslag is vernietigd en het betaalde bedrag zal worden terugbetaald. Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat er een inhoudelijke beoordeling van het beroep heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter C.M. Georgiades, in aanwezigheid van griffier S.S. Soylu.