In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam van 4 december 2019. De rechtbank Amsterdam heeft op 1 september 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen kopie van de bestreden uitspraak heeft bijgevoegd bij het beroepschrift, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser kreeg de gelegenheid om dit verzuim te herstellen, maar heeft hier niet op gereageerd.
Daarnaast heeft de rechtbank geconstateerd dat eiser het verschuldigde griffierecht van € 48,- niet heeft betaald. De griffier heeft eiser meerdere keren gewezen op de noodzaak van tijdige betaling van het griffierecht, maar ook hierop heeft eiser niet gereageerd. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, en dat dit leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Georgiades, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. Soylu, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden ingesteld.