ECLI:NL:RBAMS:2020:4645

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 september 2020
Publicatiedatum
22 september 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2596
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken van bestreden besluit en niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam van 4 december 2019. De rechtbank Amsterdam heeft op 1 september 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen kopie van de bestreden uitspraak heeft bijgevoegd bij het beroepschrift, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser kreeg de gelegenheid om dit verzuim te herstellen, maar heeft hier niet op gereageerd.

Daarnaast heeft de rechtbank geconstateerd dat eiser het verschuldigde griffierecht van € 48,- niet heeft betaald. De griffier heeft eiser meerdere keren gewezen op de noodzaak van tijdige betaling van het griffierecht, maar ook hierop heeft eiser niet gereageerd. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, en dat dit leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Georgiades, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. Soylu, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/2596

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 4 december 2019 (de bestreden uitspraak) beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
Afschrift van de bestreden uitspraak
2. In artikel 6:5, eerste lid, van de Awb is bepaald dat een beroepschrift onder meer een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht dient te bevatten. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat bij het beroepschrift zo mogelijk een afschrift van de bestreden uitspraak waarop het geschil betrekking heeft, moet worden overgelegd. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank – na een herstelmogelijkheid – het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft geen kopie van de bestreden uitspraak bijgevoegd bij het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij brief van 6 mei 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen.
4. Eiser heeft binnen deze termijn geen kopie van de bestreden uitspraak toegestuurd en hij heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. De rechtbank is daarom van oordeel dat er geen verontschuldiging is voor dit verzuim.
Betaling griffierecht
5. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41 van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht € 48,-. De griffier stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet (tijdig) betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
6. De griffier heeft eiser bij brief van 8 mei 2020 een betaaltermijn van vier weken gesteld. In een per aangetekende post verzonden brief van 6 juni 2020 heeft de griffier eiser een tweede betaaltermijn van vier weken gegeven. Daarbij is eiser erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, hij het risico loopt dat het beroepschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard.
7. In artikel 1, eerste lid, van de Algemene termijnenwet staat dat als de laatste dag van de betaaltermijn op een zaterdag, zondag of op een algemeen erkende feestdag valt, de termijn dan wordt verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag valt.
8. Eiser heeft het griffierecht niet betaald.
9. Bij brief van 9 juli 2020 heeft de griffier eiser in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken aan te tonen dat:
  • het griffierecht is betaald binnen de termijn, of als eiser dat niet kan aantonen,
  • het eiser niet kan worden aangerekend dat het griffierecht niet is betaald.
10. Eiser heeft niet op deze brief gereageerd. De rechtbank is daarom van oordeel dat er ook voor het niet betalen van het griffierecht geen verontschuldiging is.
Conclusie
11. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep, wordt daarom niet toegekomen.
12. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Georgiades, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. Soylu, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken.
De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.