ECLI:NL:RBAMS:2020:4634

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 4437
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag voor een urgentieverklaring voor huisvesting op medische en sociale gronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring op basis van medische en sociale gronden, maar deze aanvraag werd door de gemeente afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres, die samen met haar zoon in een woning woont, psychische en lichamelijke klachten ervaart en overlast ondervindt van haar bovenburen. De gemeente heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem, aangezien eiseres over een zelfstandige woonruimte beschikt en in staat is om zelfstandig te functioneren.

De rechtbank heeft het procesverloop besproken, waarbij eiseres haar beroep tegen het bestreden besluit van de gemeente heeft ingediend. Tijdens de zitting op 28 februari 2020 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de gemeente zich liet vertegenwoordigen door een gemachtigde. De rechtbank heeft de medische adviezen van de GGD Amsterdam in overweging genomen, die concludeerden dat er geen medische noodzaak was voor een spoedige verhuizing.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat er geen urgent huisvestingsprobleem was. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat haar medische klachten zo ernstig zijn dat zij niet meer zelfstandig kan functioneren. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten of teruggaaf van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/4437

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam] ),
en
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam,
Wonenverweerder
(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Bij besluit van 10 april 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring afgewezen.
Bij besluit van 9 augustus 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden
1. Op 11 januari 2019 heeft eiseres op medische en sociale gronden een urgentieverklaring aangevraagd. Eiseres woont samen met haar zoon in een woning die zij in 2009 met een urgentieverklaring heeft gekregen. Eiseres heeft psychische en lichamelijke klachten. Eiseres en haar zoon ervaren overlast van de bovenburen.
Standpunt verweerder
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. Eiseres beschikt over een zelfstandige woonruimte. Vanwege de medische problematiek van eiseres heeft verweerder de GGD Amsterdam om advies gevraagd. De GGD-arts heeft eiseres op zijn spreekuur gezien en heeft dossieronderzoek gedaan. De GGD-arts heeft kennis genomen van de medische informatie die reeds in het GGD-AGZ dossier aanwezig was. Daarnaast heeft eiseres nadere informatie aangeleverd en is door de GGD-arts actuele informatie over de psychische gesteldheid van eiseres ingewonnen bij haar behandelaren van [naam] . Vervolgens heeft de GGD-arts overleg gehad met collega GGD-FGMA artsen. In het advies van 2 april 2019 concludeert de GGD-arts dat er geen medische grond is voor een spoedige verhuizing naar een andere woonomgeving.
Standpunt eiseres
3. Eiseres betoogt dat haar medische klachten zijn onderschat. De GGD-arts is er ten onrechte vanuit gegaan dat haar medische klachten niet zijn geobjectiveerd. Daarnaast is volgens eiseres niet duidelijk waarom de GGD-arts tot een negatief advies komt, terwijl haar eigen behandelaren de aangevraagde urgentieverklaring ondersteunen.
Wettelijk kader
4. De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage. Deze maakt deel uit van de uitspraak.
Oordeel rechtbank
5. De rechtbank stelt voorop dat verweerder bij het toekennen van een urgentieverklaring beoordelings- en beleidsruimte toekomt. De rechtbank moet daarom beoordelen of verweerder in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. Vanwege het zeer kleine aantal beschikbare woningen en het grote aantal woningzoekenden in Amsterdam , verleent verweerder alleen voorrang in zeer uitzonderlijke gevallen. Dit zeer strikte beleid van verweerder is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) niet onredelijk geacht. [1]
6. Verweerder heeft ter zitting bevestigd dat het bestreden besluit is gebaseerd op het door de GGD uitgebrachte advies. Zoals de Afdeling eerder heeft geoordeeld, mag verweerder een medisch advies betrekken bij zijn beoordeling van een aanvraag indien het advies door een arts in zijn hoedanigheid van medisch deskundige is uitgebracht en het advies op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld. [2] Uit het advies zelf blijkt welke verrichtingen hebben plaatsgevonden en op basis van welke gegevens de GGD-arts tot zijn advies is gekomen. Met de stelling dat volgens de eigen behandelaren haar klachten door de woonsituatie in stand worden gehouden en dat de GGD-arts desondanks tot een negatief advies komt, heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat het advies niet aan de vereiste voorwaarden voldoet.
7. Het is niet onbegrijpelijk dat eiseres uit het advies opmaakt dat haar medische klachten volgens de GGD-arts niet zijn geobjectiveerd. In het advies staat: “cliënte ervaart overmatig geluidsoverlast van deze buren zegt zij, maar zij heeft geen objectieve rapportages aangeleverd waaruit dit blijkt”. Door deze zin in samenhang te lezen met de overige tekst uit het advies, begrijpt de rechtbank dat de GGD-arts heeft willen aangeven dat aan hem geen objectieve rapportages zijn overgelegd over het bestaan van overmatig geluidsoverlast. Elders in het advies staat namelijk: “cliënte ervaart geluidsoverlast waarbij niet is bewezen dat deze ook daadwerkelijk in verhoogde mate bestaat”. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de GGD-arts zich niet op het standpunt gesteld dat de medische klachten niet zijn geobjectiveerd. Van een motiveringsgebrek ten aanzien van dit standpunt, is dan ook geen sprake.
8. Uit de zich in het dossier bevindende stukken en hetgeen ter zitting is besproken, blijkt dat eiseres en haar zoon veel last ervaren van de situatie met de bovenburen. Er is sprake van stress en een onveilig gevoel. De situatie zorgt voor fysieke klachten bij eiseres en belemmert bovendien de behandeling van haar psychische klachten. In het beleid van verweerder is bepaald dat er voor een urgentieverklaring wegens medische redenen sprake moet zijn van ernstige medische problemen die levensontwrichtend zijn en ertoe leiden dat de aanvrager niet meer in staat is om zelfstandig te functioneren.
9. De behandelaren van eiseres hebben verklaard dat de woonomstandigheden het dagelijks functioneren van eiseres en haar zoon in sterke mate ontregelen. De GGD-arts benoemt in zijn advies de psychische kwetsbaarheid en posttraumatische stressklachten van eiseres. Hoewel eiseres haar woonomstandigheden volgens de GGD-arts als belastend ervaart, is eiseres volgens deze arts wel zelfredzaam en in staat om zelfstandig te wonen. Ook functioneert zij ondanks de situatie redelijk goed, aldus de GGD-arts. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat zij haar opleiding heeft afgerond en werkt. Eiseres heeft aangegeven dat het haar weliswaar veel moeite kost, maar dat zij wel in staat is om de dingen te doen die zij moet doen. Naar het oordeel van de rechtbank is niet aannemelijk geworden dat de medische problemen van eiseres dusdanig levensontwrichtend zijn dat dit er toe leidt dat zij niet meer in staat is om zelfstandig te functioneren.
10. Verweerder heeft daarom in redelijkheid kunnen oordelen dat er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. Gelet hierop komt de rechtbank tot de slotsom dat verweerder met toepassing van artikel 2.6.5 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016 terecht de aanvraag om een urgentieverklaring heeft afgewezen.
Conclusie
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een veroordeling in de proceskosten of teruggaaf van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Georgiades, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Elligens, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.
Bijlage: wettelijk kader

Huisvestingsverordening Amsterdam 2016

Artikel 2.6.5 Algemene weigeringsgronden urgentieverklaring
1. Burgemeester en wethouders weigeren de urgentieverklaring indien naar hun oordeel sprake is van één of meerdere van de volgende omstandigheden:
[…]
b. er is geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem;
[…]
3. Burgemeester en wethouders weigeren vervolgens het aangevraagde indien de aanvrager niet valt onder één van de in artikel 2.6.6 tot en met 2.6.8 opgenomen urgentiecategorieën.
[…]
Artikel 2.6.8 Overige regionale urgentiecategorieën
1. Een urgentieverklaring kan worden verleend indien zich geen van de in artikel 2.6.5, eerste en tweede lid, genoemde omstandigheden voordoet en de aanvrager tot tenminste één van de volgende urgentiecategorieën behoort:
[…]
b. woningzoekenden die op grond van medische of sociale redenen dringend woonruimte nodig hebben en niet behoren tot de in artikel 2.6.7 bedoelde urgentiecategorie;
[…]

Beleidsregel 5 Urgenties

3. Algemene weigeringsgronden (HVV artikel 2.6.5)

[…]
Ad b) Géén urgent huisvestingsprobleem
Indien zich uitsluitend één of een combinatie van meerdere van de onderstaande problemen voordoet, is er géén urgent huisvestingsprobleem:
de huidige woning verkeert in slechte staat of is van onvoldoende kwaliteit, tenzij de woning onbewoonbaar is verklaard wegens bijvoorbeeld brand of instorting;
de huidige woning is te klein of te groot voor het huishouden van de aanvrager;
de aanvrager kan door medische klachten de huidige woning en/of behorende tuin niet meer zelf onderhouden;
de aanvrager wil of moet vanwege zijn werk verhuizen;
de aanvrager woont, met niet-schoolgaande kinderen of zonder kinderen, bij een of meerdere andere huishoudens in;
de aanvrager of diens partner is zwanger;
de aanvrager is gescheiden of de samenwonings- of partnerrelatie is verbroken maar woont nog met de (ex)partner in één woning;
de aanvrager wordt uit detentie vrijgelaten;
de aanvrager heeft een tijdelijke huurovereenkomst;
de aanvrager woont in onderhuur;
de aanvrager wil een woning met voldoende ruimte in het kader van co-ouderschap of bezoekregeling voor kinderen na scheiding of verbroken partnerschap, terwijl de kinderen elders onderdak hebben;
de aanvrager heeft psychische problemen als gevolg van één of meer van de hierboven genoemde omstandigheden.
Indien de aanvrager een probleem aanvoert dat hierboven niet is genoemd, al dan niet in combinatie met één van de bovengenoemde problemen, kan er alsnog sprake zijn van een urgent huisvestingsprobleem. In dat geval zal worden onderzocht of de problematiek valt onder de criteria van de urgentiecategorieën genoemd in artikel 2.6.6 tot en met 2.6.8 van de HVV. Bijvoorbeeld bij aangevoerde medische problematiek in relatie tot het huisvestingsprobleem.
[…]

10. Urgentiecategorie medische of sociale redenen (sociaal/medische urgentie HVV 2.6.8 lid 1b)

De aanvraag van urgentieverklaring op basis van dit artikel wordt beoordeeld op basis van de algemene weigeringsgronden.
a. Daarnaast kan de urgentie alleen worden verkregen als de aanvrager met één of meer van de volgende problemen wordt geconfronteerd:
Ernstige medische problemen
[…]
b. De bovengenoemde problemen zijn levensontwrichtend en leiden ertoe dat de aanvrager niet meer in staat is om zelfstandig te functioneren;
[…]

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling van 4 april 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1104).
2.Zie bij wijze van voorbeeld van deze vaste rechtspraak de uitspraak van de Afdeling van 1 mei 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1437).