ECLI:NL:RBAMS:2020:460

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
13/846029-19 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor de handel in illegaal vuurwerk en verdovende middelen

Op 29 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 26-jarige man, die werd beschuldigd van het handelen in illegaal vuurwerk en verdovende middelen. De verdachte werd op 8 oktober 2019 aangehouden na een pseudokoop waarbij hij professioneel vuurwerk aan een politieagent verkocht. Bij de doorzoeking van zijn woning werden ook aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen, waaronder MDMA, metamfetamine en GHB. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, die hij ook had bekend. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier jaar, maar de rechtbank legde uiteindelijk een straf op van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, die geen ernstige criminogene factoren vertoonde. De rechtbank besloot ook tot verbeurdverklaring van het geld dat de verdachte had verdiend met de verkoop van vuurwerk en bepaalde dat een deel van het in beslag genomen geld aan hem teruggegeven kon worden. De uitspraak is gedaan op basis van verschillende wettelijke voorschriften, waaronder de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/846029-19 (Promis)
Datum uitspraak: 29 januari 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische (straf)kamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd in het [naam] te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 januari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Huisman en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. L.M. Oldenburg naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. Primair:het (opzettelijk) opslaan en/of voorhanden hebben van 447 stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6), 286 shells en 5 stuks flowerbeds op 8 oktober 2019 te Amsterdam
(s
ubsidiair: als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk opslaan en/of voorhanden hebben);
2.het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig hebben van 16,09 kg MDMA, 50,4 gram metamfetamine en/of 8 liter GHB in de periode van 26 mei 2019 t/m 8 oktober 2019 te Amsterdam;
3. Primair:het (opzettelijk) ter beschikking stellen van 90 stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6) aan een opsporingsambtenaar van een pseudokoopteam op 8 oktober 2019 te Amsterdam (
subsidiair: het ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis).
De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
Op de ‘social media app’ Telegram werd een advertentie geplaatst waarin professioneel vuurwerk te koop werd aangeboden. Naar aanleiding hiervan is door politieagenten contact gelegd met de aanbieder en is er een afspraak gemaakt voor de verkoop van vuurwerk op 8 oktober 2019 (een zogenaamde pseudokoop). Op het afgesproken moment en de afgesproken locatie is verdachte diegene die het bestelde vuurwerk aan een politieagent heeft overhandigd. Hierop is hij aangehouden. Bij de doorzoeking van de boxruimte bij het inschrijfadres van verdachte is nog meer vuurwerk aangetroffen en ook zijn er verdovende middelen aangetroffen.
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat alle feiten bewezen kunnen worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bij de politie en ter terechtzitting bekend. De rechtbank acht deze feiten, mede gelet op het overige bewijs in het dossier (waaronder de processen-verbaal van bevindingen, het proces-verbaal van onderzoek inbeslaggenomen vuurwerk en de laboratoriumrapporten) bewezen. Omdat de verdediging hiervoor geen vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, voor deze feiten volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen in bijlage II.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte

1. Primair:

op 8 oktober 2019 te Amsterdam, opzettelijk
447 stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6), en
286 shells (lijst III) bestaande uit
10 stuks shells (Triplex DS06 6 inch) en
24, stuks shells (Triplex DS05 5 inch) en
36 stuks shells (Triplex DS04 4 inch) en
72 stuks shells (Triplex DS03 3 inch) en
132 stuks shells (VIP 1 inch) 234) en
12 stuks shells (Thunderking W580L 1 inch) en
5 stuks flowerbeds (lijst III) bestaande uit
3 stuks flowerbeds (Kometa P7911) en
2 stuks flowerbeds (Kometa P7988),
zijnde professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
2.
in de periode van 26 mei 2019 tot en met 8 oktober 2019 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van 16,09 kilogram van een materiaal bevattende MDMA en 50,4 gram van een materiaal bevattende metamfetamine en ongeveer 8 liter van een materiaal bevattende GHB;

3. Primair:

op 8 oktober 2019 te Amsterdam, opzettelijk, 90 stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6), professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, aan een opsporingsambtenaar van een pseudokoopteam ter beschikking heeft gesteld.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft daarbij meegewogen dat uit het dossier blijkt dat verdachte zich beroepsmatig bezig lijkt te houden met criminele activiteiten.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om een lagere straf op te leggen dan de officier van justitie heeft geëist. Verdachte moet niet worden gezien als een doorgewinterde crimineel. Het was een ondoordachte keuze van verdachte en hij heeft niet stilgestaan bij de consequenties en de gevaren die konden ontstaan. Dit is geen gemiddelde verdachte en de reclassering maakt zelden zo’n positief reclasseringsadvies op. Een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou negatieve gevolgen hebben voor zijn relatie, zijn bedrijf en alles wat hem dierbaar is. Er zijn uitspraken bekend waarbij minder zware straffen worden opgelegd als de aangetroffen harddrugs MDMA betreft.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en opslaan van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik. Onder het aangetroffen vuurwerk bevonden zich 447 stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6), 286 shells en 5 flowerbeds. Dit vuurwerk werd bovendien opgeslagen in een niet daarvoor bestemde en geschikte inrichting, te weten een kelderbox bij de woning van zijn ouders. Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren. Het opslaan van vuurwerk buiten speciaal daarvoor bestemde inrichtingen brengt aanzienlijke risico’s mee, vooral als het gaat om grotere hoeveelheden. De gevolgen zouden desastreus zijn als de opslagruimte met vuurwerk vlam zou vatten en de partij vuurwerk tot explosie zou komen.
Verder heeft verdachte het professionele vuurwerk ook via de ‘social media app’ Telegram aangeboden en het vuurwerk aan een opsporingsambtenaar van een pseudokoopteam ter beschikking gesteld. Hij heeft schijnbaar louter uit financieel gewin gehandeld.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van 16,09 kilogram MDMA, 50,4 gram metamfetamine en ongeveer 8 liter GHB. Harddrugs vormen in het algemeen een gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik ervan is ook bezwarend voor de samenleving, onder andere vanwege de ermee gepaard gaande (ernstige) vormen van criminaliteit. De bij verdachte aangetroffen hoeveelheid drugs was zodanig groot, dat de rechtbank er vanuit gaat dat hij in aanmerkelijke mate betrokken is bij de handel in drugs.
Verder is gekeken naar het strafblad van verdachte van 18 december 2019. Hieruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder een Opiumwetdelict.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het rapport van de reclassering van 28 november 2019, opgemaakt door K. Holterman. Het rapport houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in:
Betrokkene heeft de ten laste gelegde feiten bekend. Een financieel motief lag ten grondslag aan het plegen van de feiten. In zijn persoonlijke omstandigheden zijn geen problemen geconstateerd. Hij beschikt over een steunend sociaal netwerk, hij heeft een scooterbedrijf, geen financiële problemen en hij heeft een relatie. De huidige (justitiële) consequenties lijken hem afgeschrikt te hebben. Op basis van de verkregen informatie en het ontbreken van criminogene factoren ziet de reclassering geen aanknopingspunten voor een hulpverleningstraject, ook omdat het recidiverisico als laag wordt ingeschat.
Tevens is aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor ‘het aanwezig hebben van harddrugs tussen de 10 en 20 kilogram’ geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden. Daarnaast is de hoeveelheid zwaar vuurwerk op zichzelf ook al goed voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meerdere maanden.
In het licht van de persoon van verdachte en het voor hem positieve reclasseringsrapport vindt de rechtbank het van belang dat hij enerzijds de strafwaardigheid van zijn gedrag ondervindt, maar anderzijds enig perspectief houdt. Alles overziend wordt daarom aan verdachte een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank ziet geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, maar het lijkt gewenst dat verdachte te zijner tijd in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling wel enige begeleiding van de reclassering zal ontvangen.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Nummer Voorwerp
1. Geld € 900,00
17 x 50 euro en 5 x 10 euro (ibg datum 8-10-19)
2 Geld € 580,00
11x 50 euro, 2x 10 euro en 2x 5 euro (ibg datum 14-10-19)
3 1 zaktelefoon BQ Android One
goednummer 5818458
Verbeurdverklaring
Van het onder verdachte in beslag genomen geld staat vast dat hij € 450,00 heeft verdiend met de verkoop van vuurwerk. Dit geld is door middel van of uit de baten van het onder 3 bewezen geachte is verkregen en wordt verbeurdverklaard. De onder verdachte in beslag genomen BQ telefoon (voorwerp onder 3) wordt ook verbeurd verklaard, omdat de rechtbank ervan uitgaat dat deze telefoon gebruikt is voor de vuurwerkhandel via Telegram.
Teruggave aan verdachte
De rest van het inbeslaggenomen geld (€ 1.030,00) kan worden teruggegeven aan verdachte. Een relatie met de door verdachte gepleegde strafbare feiten kan niet worden vastgesteld.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 3 primair:
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
  • Een geldbedrag van € 450,00;
  • Voorwerp 3, zijnde één zaktelefoon, merk: BQ Android One, vallende onder goednummer 5818458.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
- Een geldbedrag van € 1.030,00.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.M. Visser, voorzitter,
mrs. B. Vogel en A.C.J. Klaver, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 januari 2020.