ECLI:NL:RBAMS:2020:458

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
13/680105-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in plofkraakzaak en aanverwante misdrijven

Op 29 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een plofkraak in Duitsland en aanverwante misdrijven. De verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd, werd vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 18 april 2019, 26 november 2019 en 29 januari 2020. De officier van justitie had een aantal feiten bewezen geacht, waaronder deelname aan een criminele organisatie en medeplichtigheid aan diefstal met braak. De verdediging betwistte de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten en voerde aan dat er onvoldoende bewijs was.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te koppelen aan de plofkraak en de andere misdrijven. De rechtbank concludeerde dat de aanwijzingen in het dossier te gering waren om tot een veroordeling te komen. Er was geen forensisch bewijs of directe betrokkenheid van de verdachte vastgesteld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, waaronder de diefstal van een BMW M5 en de plofkraak bij de Volksbank in Neukirchen-Vluyn, waarbij een aanzienlijk bedrag aan contant geld was gestolen. De benadeelde partij, de Volksbank Niederrhein eG, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte van de relevante feiten werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/680105-17
Datum uitspraak: 29 januari 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] ,
thans uit andere hoofde gedetineerd in het [naam] te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 18 april 2019 en 26 november 2019 (inhoudelijke behandeling) en 29 januari 2020 (sluiting). Verdachte (hierna: [verdachte] ) is aanwezig geweest bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Ang en van wat [verdachte] en zijn raadsman mr. N. van Schaik naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

[verdachte] wordt er – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 18 april 2019 – samengevat van beschuldigd dat hij zich in de periode van 21 juni 2016 tot en met 15 mei 2017 samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan:
1.het deelnemen aan een criminele organisatie gericht op onder andere het stelen van auto’s en van kentekenplaten, het plegen van plofkraken op geldautomaten, het vernielen van geldautomaten en witwassen in Nederland en/of Duitsland;
2.diefstal met braak (plofkraak) van € 118.000,- van de Volksbank te Neukirchen-Vluyn (Duitsland) (
subsidiair: medeplichtigheid);
3.het teweegbrengen van een ontploffing bij de Volksbank te Neukirchen-Vluyn (Duitsland) (
subsidiair: medeplichtigheid);
4.vernieling van een geldautomaat van de Volksbank te Neukirchen-Vluyn (Duitsland);
5.gekwalificeerde diefstal van een personenauto BMW, type 5 te Amsterdam (
subsidiair: heling);
6.diefstal van kentekenplaten, met kenteken [kenteken] van [naam 1] en [kenteken] van [naam 2] te [woonplaats] (
subsidiair: heling);
7.diefstal van kentekenplaten met kenteken [kenteken] van [naam 3] te [woonplaats] (
subsidiair: heling).
De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1
Inleiding
In juni 2016 is een opsporingsonderzoek met de naam 13Oliekan gestart vanwege de mogelijke betrokkenheid van medeverdachte [medeverdachte 1] bij twee schietpartijen op een coffeeshop in Amsterdam. In het kader van dit onderzoek is op grond van tapgesprekken de verdenking gerezen dat [verdachte] , met anderen, betrokken is geweest bij een plofkraak in Duitsland en aanverwante misdrijven, zoals het stelen/helen van auto’s en kentekenplaten, deelname aan een criminele organisatie en witwassen. Tegelijk met de zaak tegen [verdachte] zijn de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] behandeld. Ook in de zaken van de medeverdachten doet de rechtbank vandaag uitspraak.
In het vonnis worden de feiten in chronologische volgorde besproken (en dus niet in de volgorde van de tenlastelegging).
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat de feiten – met uitzondering van feit 1 en feit 7 – bewezen kunnen worden en zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Diefstal/heling van de BMW M5 (feit 5) en diefstal/heling van kentekenplaten [kenteken] en [kenteken] (feit 6)
De diefstal van de BMW M5 vond volgens de aangifte plaats in de nacht van 25 op 26 januari 2017. Uit tapgesprekken blijkt dat [naam 4] op 26 januari 2017 op zoek is naar een snelle auto die wordt “geregeld” door [medeverdachte 2] . [naam 4] onderhoudt contact met verdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] komt naar [naam 4] in Amsterdam en uit daarop volgend telefoonverkeer komt naar voren dat [medeverdachte 1] vermoedelijk de BMW in een garagebox in Utrecht stalt. De BMW wordt vervolgens op 7 februari 2017 aangetroffen in een garagebox in Duitsland met kentekenplaten die gestolen blijken te zijn in de nacht van 31 januari op 1 februari 2017. Uit camerabeelden van de Gamma en een tankstation, track and trace gegevens en een opgenomen telefoongesprek van 8 februari 2017 blijkt dat [medeverdachte 1] op de late avond van 7 februari 2017 samen met [medeverdachte 2] en [verdachte] bij de betreffende garagebox is geweest en heeft gezien dat de BMW daar niet meer stond. Weliswaar wordt de naam van [verdachte] niet in het tapgesprek genoemd, maar uit de inhoud van dat gesprek in combinatie met de beelden van het tankstation kan worden afgeleid dat gesproken wordt over [verdachte] en dat hij dus ook betrokken is bij het regelen van de BMW en de betaling. Op grond van deze bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is volgens de officier van justitie bewezen dat [verdachte] in nauwe en bewuste samenwerking met anderen een significante bijdrage heeft geleverd aan de heling van de BMW (feit 5 subsidiair) en heling van de kentekenplaten (feit 6 subsidiair).
Plofkraak op 1 februari 2017 te Neukirchen-Vluyn (feit 2, 3 en 4)
Ook acht de officier van justitie bewezen dat [verdachte] in nauwe en bewuste samenwerking met anderen, de plofkraak heeft gepleegd (feit 2), opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht (feit 3) en de geldautomaat heeft vernield (feit 4). Uit paallocatiegegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] blijkt namelijk dat hij ‘s nachts richting Duitsland is gegaan en dat in de ochtend zijn telefoon pas weer uitpeilt in Nederland. Ook de telefoon van [verdachte] lijkt die route te volgen. Verder blijkt dat verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 25/26 januari 2017 de hiervoor besproken BMW M5 hebben geregeld als vluchtauto en dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] de BMW kennelijk in de nacht van 7 op 8 februari 2017 weer wilden ophalen. Zij reden naar Duitsland in een Kia Rio. In die Kia Rio is later een trainingsbroek aangetroffen, die lijkt op de broek die [medeverdachte 1] draagt op de camerabeelden van de Gamma van 7 februari 2017. Bovendien vertoont de broek veel overeenkomsten met een broek die is gedragen door één van de daders van de plofkraak.
Diefstal/heling kentekenplaten [kenteken] (feit 7)
[verdachte] moet volgens de officier van justitie worden vrijgesproken van de diefstal dan wel heling van kentekenplaten [kenteken] (feit 7).
Criminele organisatie (feit 1)
[verdachte] moet volgens de officier van justitie van feit 1 worden vrijgesproken, omdat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor zijn deelname aan een criminele organisatie. De bewijsmiddelen zien namelijk alleen op de feiten die betrekking hebben op één plofkraak, de plofkraak in Neukirchen-Vluyn, en niet op de tweede plofkraak die ook de andere twee medeverdachten wordt verweten.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat [verdachte] moet worden vrijgesproken van alle feiten. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Diefstal/heling van de BMW M5 (feit 5) en diefstal/heling van kentekenplaten [kenteken] en [kenteken] (feit 6)
Het dossier bevat geen bewijs van betrokkenheid van [verdachte] bij de diefstal dan wel heling van de BMW M5 (feit 5) en de kentekenplaten (feit 6). De officier van justitie wijst op een tapgesprek van 8 februari 2017 tussen [medeverdachte 1] en [naam 5] , maar [verdachte] wordt hierin niet met naam genoemd. In het tapgesprek wordt door [medeverdachte 1] bovendien gesproken over slechts twee personen: ‘Ik en die andere’. Dat betekent dat alleen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de BMW M5 gingen ophalen, zonder [verdachte] . Daarnaast blijkt niet dat [verdachte] op 7 februari 2017 op de heenreis naar Duitsland in de Kia Rio zat. Hij is namelijk niet op de camerabeelden van de Gamma op 7 februari 2017 gezien. Op 8 februari 2018 wordt [verdachte] wel op camerabeelden bij tankstation De Hucht gezien, maar het is zeer goed mogelijk dat hij pas in Apeldoorn is ingestapt.
Plofkraak op 1 februari 2017 te Neukirchen-Vluyn (feit 2, 3 en 4)
In het dossier zit evenmin bewijs dat [verdachte] met de plofkraak op 1 februari 2017 in Neukirchen-Vluyn – feit 2, 3 en 4 – in verband kan worden gebracht. Het enige bewijs in het dossier is een telefoonnummer dat zich op 1 februari 2017 vanuit Utrecht naar de Duitse grens heeft verplaatst, maar dit telefoonnummer kan niet aan [verdachte] worden toegeschreven. Het bewuste telefoonnummer is namelijk geactiveerd op 25 januari 2017 om 23.06 uur en straalde toen uit op een zendmast aan de Baarsjesweg in Amsterdam. [verdachte] verbleef toen echter in Marokko. Ook medeplichtigheid aan de plofkraak kan niet bewezen worden, omdat [verdachte] – gelet op wat er is aangevoerd bij de diefstal/heling van de BMW en kentekenplaten – in het geheel geen betrokkenheid kan worden toegedicht bij het stelen of helen van de BMW M5 (feit 5) en de kentekenplaten (feit 6). Het dossier bevat dus geen bewijs dat hij met de auto de uitvoerders van de plofkraak gefaciliteerd zou hebben.
Criminele organisatie (feit 1)
Omdat de grondfeiten niet bewezen kunnen worden, moet [verdachte] ook worden vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet is bewezen dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, zodat [verdachte] daarvan moet worden vrijgesproken. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Diefstal/heling BMW M5 (feit 5)
Uit de aangifte en aanvullende aangifte blijkt dat een BMW M5 tussen 25 januari 2017 te 18.00 uur en 26 januari 2017 te 09.00 uur is gestolen in Amsterdam. Vervolgens is deze BMW op 7 februari 2017 in een garagebox in Duisburg in Duitsland aangetroffen.
De vraag is of [verdachte] aan de diefstal/heling van deze BMW kan worden gekoppeld.
Uit het dossier blijkt niet van betrokkenheid van [verdachte] bij de diefstal van de BMW M5 (feit 5 primair). In het dossier worden tapgesprekken aangehaald waarin [naam 4] communiceert met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , vermoedelijk over het regelen van een apparaatje waarmee middels het uitlezen van de software de diefstal van een auto mogelijk wordt gemaakt en over het regelen van een snelle auto. [verdachte] komt niet voor in de tapgesprekken.
De officier van justitie heeft verder nog benoemd dat [verdachte] en zijn medeverdachten op de late avond van 7 februari 2017 dicht in de buurt, namelijk op 250 meter afstand, waren van de garagebox in Duitsland, waar de BMW M5 is aangetroffen. De rechtbank vindt dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat [verdachte] op 7 februari 2017 mee is gegaan naar Duitsland. Zo is [verdachte] niet gezien op de camerabeelden van de Gamma op 7 februari 2017. Bovendien, zelfs al zou kunnen worden vastgesteld dat [verdachte] de auto wilde ophalen, dan is dit onvoldoende om tot diefstal dan wel tot heling te komen, omdat [verdachte] de auto op dat moment immers niet voorhanden had.
Kortom, de rechtbank kan niet vaststellen of [verdachte] met de diefstal dan wel heling van de in de tenlastelegging genoemde BMW M5 in verband kan worden gebracht. Hij wordt vrijgesproken van feit 5.
Diefstal/heling van kentekenplaten [kenteken] en [kenteken] (feit 6)
Op de hierboven genoemde BMW M5 zaten – toen de BMW op 7 februari 2017 in de garagebox gevonden werd – twee verschillende kentekenplaten ( [kenteken] en [kenteken] ). Het dossier bevat geen bewijs dat [verdachte] bij de diefstal dan wel heling van deze kentekenplaten betrokken was. Hij wordt vrijgesproken van feit 6.
Plofkraak op 1 februari 2017 te Neukirchen-Vluyn (feit 2, 3 en 4)
Op 1 februari 2017 omstreeks 2.36 uur hebben drie gemaskerde daders een plofkraak bij de Volksbank in Neukirchen-Vluyn in Duitsland gepleegd. Door middel van een explosief mengsel van gas en zuurstof is de geldautomaat opgeblazen en is er ongeveer € 118.000,- cash geld weggenomen. Verder heeft de explosie aanzienlijke schade aan het interieur als ook aan het gebouw veroorzaakt. De daders zijn weggevlucht in een zilverkleurige auto. Op 7 februari 2017 wordt vervolgens een uit Nederland afkomstige en gestolen zilverkleurige BMW M5 met gestolen Nederlandse kentekenplaten in een garagebox in Duisburg in Duitsland aangetroffen. In de auto zijn door de Duitse politie twee jerrycans, geldbiljetten en meerdere opengebroken geldcassettes aangetroffen. Van de geldcassettes is vastgesteld dat het de bij de plofkraak weggenomen geldcassettes betreft. De rechtbank stelt vast dat de BMW M5 is gebruikt op weg naar en op weg terug van de plofkraak bij de Volksbank te Neukirchen-Vluyn.
De vraag is of [verdachte] aan deze plofkraak kan worden gekoppeld.
Hoewel zich in het dossier aanwijzingen bevinden dat [verdachte] , al dan niet tezamen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , betrokken is geweest bij de plofkraak op 1 februari 2017 te Neukirchen-Vluyn, zijn die aanwijzingen te gering om vast te kunnen stellen dat [verdachte] de plofkraak – feit 2, 3 en 4 – heeft gepleegd dan wel heeft medegepleegd. Om te beginnen ontbreekt het in deze zaak aan direct bewijs. Zo is er bijvoorbeeld geen forensisch bewijs, zoals een DNA-spoor, van [verdachte] (en/of zijn medeverdachten) op de plaats delict aangetroffen en zijn er geen duidelijke signalementen van de daders op basis waarvan [verdachte] is of zou kunnen worden herkend.
De enkele omstandigheid dat de telefoons die door de politie aan [medeverdachte 1] en [verdachte] worden toegeschreven zich in de nacht van 31 januari op 1 februari 2017 verplaatsen richting de Duitse grens en dat [medeverdachte 1] een sportbroek heeft die overeen lijkt te komen met die van een van de daders is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat [verdachte] ook een van de daders van de plofkraak is geweest, dan wel dat hij de daders van de plofkraak behulpzaam is geweest.
Dit betekent dat [verdachte] wordt vrijgesproken van (medeplichtigheid aan) diefstal met braak van € 118.000,- (feit 2), het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing (feit 3) en het vernielen van de geldautomaat (feit 4).
Diefstal/heling kentekenplaten [kenteken] (feit 7)
Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat [verdachte] bij de diefstal of heling van kentekenplaten [kenteken] betrokken was. Hij wordt vrijgesproken van feit 7.
Criminele organisatie (feit 1)
Omdat [verdachte] wordt vrijgesproken van de onderliggende feiten van de criminele organisatie, wordt hij ook vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie (feit 1).

4.Beslag

Onder [verdachte] zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Nummer Voorwerp
1. sleutel (klein sleuteltje met rode hanger), 5394083;
2 1 zaktelefoon, kleur: roze, iPhone 7, 5394107;
3 1 navigator, Continental VW, 5396130;
4 1 vw carkit, 5396131.
Teruggave aan verdachte
Het voorwerp onder nummer 1 kan worden teruggegeven aan [verdachte] .
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 2, 3 en 4 dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

5.Ten aanzien van de benadeelde partij

De benadeelde partij Volksbank Niederrhein eG
De benadeelde partij Volksbank Niederrhein eG vordert € 222.612,30 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag van algehele voldoening.
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering voor het bedrag van € 5.991,57 toe te wijzen.
De raadsman heeft bepleit dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege de bepleitte vrijspraak.
De rechtbank zal de benadeelde partij Volksbank Niederrhein eG niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, omdat [verdachte] van het onder 6, 7 en 8 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
- Voorwerp 1, zijnde één sleutel (klein sleuteltje met rode hanger), vallende onder goednummer 5394083.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- Voorwerp 2, zijnde één zaktelefoon, merk: iPhone 7, kleur: roze, vallende onder goednummer 5394107;
  • Voorwerp 3, zijnde één navigator, Continental VW, vallende onder goednummer 5396130;
  • Voorwerp 4, zijnde één vw carkit, vallende onder goednummer 5396131.
Verklaart Volksbank Niederrhein eG niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Berkhout, voorzitter,
mrs. M.F. Ferdinandusse en M.M. Helmers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 januari 2020.