1.25.Op 3 september 2020 hebben de gemachtigden en de dochter van [eiser 1] c.s. de woning geïnspecteerd.
2. [eiser 1] c.s. vorderen, na wijziging van eis, dat [gedaagde sub 1] c.s. bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zullen worden om (binnen 2 dagen na betekening van het vonnis en op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag met een maximum van € 50.000,-):
a. de gebreken als genoemd in productie 4 en 6 bij de akte hersteld te hebben in overeenstemming met de geldende bouwvoorschriften en naar maatstaven van goed vakmanschap;
b. uiterlijk 25 september 2020 de gevolgschade hersteld te hebben;
c. aan [eiser 1] c.s. vervangende, passende (ingerichte) woonruimte aan te bieden dan wel € 2.500,- te betalen aan voorschot op de definitieve vergoeding voor verblijfskosten gerekend vanaf 4 juli 2020 voor zolang de woning onbewoonbaar is;
d. € 1.000,- aan voorschot te betalen op de definitieve vergoeding voor het vervangen van het zeil in de gang en de vloerbedekking in de slaapkamer;
e. binnen 2 weken na herstel van de gebreken en de gevolgschade (uiterlijk op 9 oktober 2020) de woning professioneel te laten reinigen (bijvoorbeeld door bedrijf [naam bedrijf 1] .) zodanig dat alle schimmels en fijnstof worden verwijderd naar maatstaven van goed vakmanschap;
f. één en ander met veroordeling van [gedaagde sub 1] c.s. in de proceskosten met inbegrip van de nakosten.
3. [eiser 1] c.s. stellen dat zij een spoedeisende belang hebben bij hun vordering, omdat zij niet langer in hun woning kunnen wonen en inmiddels noodgedwongen in een hotel verblijven. De ernst van de woonsituatie blijkt uit de overgelegde foto’s. Hoewel er werkzaamheden zijn verricht betwijfelen [eiser 1] c.s. of de lekkage wel naar behoren is verholpen (alleen een deel van de standleiding is vervangen) en of de schimmelverwijdering wel zorgvuldig is gebeurd. In ieder geval is dit niet door een gespecialiseerd bedrijf uitgevoerd. Uit het door [eiser 1] c.s. overgelegde stappenplan van het wel gecertificeerde bedrijf [naam bedrijf 2] (hierna: [naam bedrijf 2] ) blijkt dat schimmel/zwamverwijdering alleen mag worden uitgevoerd door een gediplomeerd bestrijdingstechnicus en dat het onmogelijk is om in drie dagen schimmels te verwijderen, omdat er dan nog schimmelsporen achter blijven. Op houten delen, zoals achter de spiegel in de badkamer, is nog schimmel aanwezig. Daarbij komt dat de vertrekken niet zijn afgesloten en de inboedel niet is afgedekt waardoor de bouwdrogers de aanwezige schimmel en fijnstof door de woning hebben geblazen. [eiser 1] heeft er gezien zijn gezondheidssituatie (COPD-patiënt) groot belang bij dat de woning volledig vrij van schimmel(sporen) wordt gemaakt. Verder benadrukken [eiser 1] c.s. dat zij, getuige de vele e-mails, veelvuldig hebben geklaagd bij (de beheerder van) [gedaagde sub 1] c.s. en beiden niet adequaat op de klachten hebben gereageerd waardoor het veel te lang heeft geduurd voordat onderzoek is gedaan naar de lekkage en het verhelpen daarvan. [gedaagde sub 1] c.s. zijn daarmee tekort geschoten in hun verplichtingen uit de huurovereenkomst en op grond van het bepaalde in artikel 7:208 Burgerlijk Wetboek (BW) gehouden de gevolgschade te herstellen en toekenning van een voorschot op schadevergoeding gerechtvaardigd is. [gedaagde sub 1] c.s. kan zich niet ‘achter de VvE blijven verschuilen’, nog daargelaten dat er pas in maart 2020 actie is ondernomen naar de VvE, aldus [eiser 1] c.s.
4. [gedaagde sub 1] c.s. voeren primair aan dat [eiser 1] c.s. niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering, omdat de uitvoering van de werkzaamheden niet ligt binnen de invloedssfeer van [gedaagde sub 1] c.s. Het is de VvE die verantwoordelijk is voor de opdracht tot herstel van de gebreken. Subsidiair beroepen [gedaagde sub 1] c.s. zich erop dat het spoedeisende belang bij de vordering ontbreekt, nu zij er alles aan hebben gedaan om te komen tot een oplossing van het probleem. Inmiddels zijn alle dringende herstelwerkzaamheden door [naam firma 2] uitgevoerd (zie 1.23). De resterende, gestelde werkzaamheden zijn of niet dringend noodzakelijk of vallen onder huurdersonderhoud of worden gedekt door de inboedelverzekering van [eiser 1] c.s. (vloerbedekking). Voor het overige zijn deze volgens [gedaagde sub 1] c.s. onvoldoende onderbouwd voor toewijzing in een kort-geding procedure.
5. [eiser 1] c.s. hebben door te stellen dat sprake is van gebreken waaronder schimmel(sporen)in de woning die hun beletten in de woning te verblijven, voldoende aangevoerd om een spoedeisend belang bij hun vordering aan te nemen. Of de uitvoering van de werkzaamheden wel of niet binnen de invloedsfeer van [gedaagde sub 1] c.s. ligt, is een inhoudelijke beoordeling die hierna zal worden besproken. Het verweer dat [eiser 1] c.s. niet-ontvankelijk zijn in hun vordering wordt dan ook gepasseerd.
6. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Hennke c.s. in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
7. Zoals ter zitting met partijen besproken wordt bij de vordering onder 2.a. uitgegaan van de gebreken als genoemd in productie 4 en niet productie 6 (foto’s). Niet in geschil is dat het deel van de standleiding waar de lekkage zat inmiddels is vervangen. Gesteld noch gebleken is dat er sindsdien nog lekkage is geweest. De stelling van [eiser 1] c.s. dat de reparatie mogelijk niet goed is uitgevoerd, is in het licht van de aard van deze kort-geding procedure onvoldoende onderbouwd. De aard van deze procedure staat ook in de weg aan toewijzing van de in productie 4 genoemde gebreken die betrekking hebben op renovatie van het gehuurde als gevolg van achterstallig onderhoud (verouderde stoppenkast/elektra en de keuken). Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen. De klacht over de geiser is nieuw. Onweersproken is gelaten dat [gedaagde sub 1] c.s. hebben aangeboden deze te vervangen en dat een monteur heeft getracht een afspraak te maken, maar dat [eiser 1] c.s eerst de zitting wilden afwachten. De kantonrechter gaat er van uit dat deze klacht binnen afzienbare tijd wordt opgelost en wijst dit deel van de vordering bij gebrek aan belang af.
8. De door [eiser 1] c.s. in het overzicht genoemde natte vloeren, muren en plafonds zijn inmiddels door de bouwdrogers gedroogd. Ter zitting is door [eiser 1] c.s. toegelicht dat het met name nog gaat om achtergebleven schimmel en schimmelsporen en fijnstof dat professioneel moet worden verwijderd en gereinigd naar maatstaven van goed vakmanschap. Volgens [eiser 1] c.s. is deze schade het gevolg van een gebrek en doen zij een beroep op het bepaalde in artikel 7:208 BW. Daarvoor is bepalend of sprake was van een gebrek aan de woning in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW. Een gebrek is een staat of eigenschap van de zaak of een andere aan de huurder niet toe te rekenen omstandigheid waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst betrekking heeft. Niet in geschil is dat er in de woning lekkage is ontstaan door een kapotte standleiding. Hierdoor hadden [eiser 1] c.s. niet langer het huurgenot van de woning die zij op grond van de huurovereenkomst mochten verwachten. Dat is aan te merken als een gebrek. De verhuurder is in dat geval alleen aansprakelijk voor de schade als gevolg van een gebrek dat is ontstaan na het aangaan van de huurovereenkomst en aan hem is toe te rekenen. Daarnaast is de verhuurder aansprakelijk voor schade als gevolg van het niet tijdig verhelpen van het gebrek die aan hem kan worden toegerekend.
9. Uit de stukken volgt dat het gebrek zich in de woning heeft geopenbaard. Of [gedaagde sub 1] c.s. het ontstaan van het oorspronkelijke gebrek moet worden toegerekend, kan in deze procedure in het midden blijven, nu in ieder geval voorhands voldoende aannemelijk is gemaakt dat [gedaagde sub 1] c.s. toerekenbaar tekort zijn geschoten in het adequaat verhelpen daarvan. Het betoog van [gedaagde sub 1] c.s. dat zij er alles aan hebben gedaan om het gebrek te verhelpen wordt onderuit gehaald door de vele e-mails die [eiser 1] c.s. hebben moeten schrijven voordat op de klachten überhaupt werd gereageerd (zie onder 1). Het tijdsverloop tot het moment voordat enige actie is ondernomen is nog groter. Daar komt bij dat het hier ernstige klacht betreffen en er 2,5 jaar overheen heeft moeten gaan voordat de lekkage is verholpen. Ten gevolge van het gebrek en dit tijdsverloop waardoor de situatie steeds is verergerd, is de woning onbewoonbaar. Ook als, veronderstellende wijs, het standpunt van [gedaagde sub 1] c.s. wordt gevolgd dat de medewerking van de VvE noodzakelijk was, is [gedaagde sub 1] c.s. tekortgeschoten in het tijdig inschakelen van deze VvE. Uit de feiten volgt immers dat [gedaagde sub 1] c.s. zich pas twee jaar na de eerste klachtmelding tot de VvE heeft gewend. Dat de uitvoering van het herstel niet binnen de invloedsfeer van [gedaagde sub 1] c.s. ligt wordt er niet geloofwaardiger op als bedacht wordt dat [gedaagde sub 1] c.s. naar eigen zeggen met 16 appartementsrechten in de VvE zijn vertegenwoordigd en dus nadrukkelijk van zich kunnen laten horen binnen deze vereniging.
10. Door [eiser 1] c.s. is voldoende aannemelijk gemaakt dat de schimmel(sporen) niet afdoende zijn verholpen en dat dit door een gecertificeerd bedrijf moet gebeuren op de wijze als door [naam bedrijf 2] in het stappenplan genoemd. Het belang van [eiser 1] c.s. bij een schimmel(sporen)vrije, droge en schone woning die bewoonbaar is, is met de adviezen en toelichting van de longartsen van [eiser 1] voldoende onderbouwd. Dit deel van de vordering wordt als na te melden toegewezen met dien verstande dat onder goed vakmanschap ook, ter beoordeling van gecertificeerd verwijderingsbedrijf, kan worden verstaan dat muren en plafonds en andere poreuze oppervlakken worden verwijderd en na de anti-schimmel(sporen)behandeling en professionele schoonmaak gestuukt weer worden opgeleverd. De gevorderde dwangsom is in dit verband eveneens toewijsbaar.
11. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter komen [eiser 1] c.s. ook het gevorderde voorschot op de kosten van de vloerbedekking in de gang en slaapkamer toe. Deze is immers door de langdurige lekkage onbruikbaar geworden en inmiddels al verwijderd. Het door [eiser 1] c.s. in dit verband gevorderde voorschot wordt voorshands als alleszins redelijk geoordeeld en het door [gedaagde sub 1] c.s. voorgestelde bedrag van € 66,- aan tegemoetkoming in de kosten van een nieuwe vloerbedekking als niet reëel.
12. De vordering om aan [eiser 1] c.s. vervangende, passende (gemeubileerde) woonruimte aan te bieden dan wel een voorschot van € 2.500,- op nog nader vast te stellen gevolgschade ligt ook als na te melden voor toewijzing gereed. Anders dan [gedaagde sub 1] c.s. hebben betoogd, is de woning nu nog niet bewoonbaar. Eerst dienen de schimmel(sporen) en fijnstof in de gehele woning professioneel te worden verwijderd, dient de woning met de aanwezige inboedel grondig en professioneel te worden gereinigd en naar maatstaven van goed vakmanschap te worden opgeleverd. Nu vast is komen te staan dat [eiser 1] c.s. sinds 21 augustus 2020 noodgedwongen in een hotel verblijven, kan vooralsnog worden aangenomen dat deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen.
13. [gedaagde sub 1] c.s. dient als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast. Aan [eiser 1] c.s. is een toevoeging verleend. Daarom zijn in deze zaak de explootkosten door de griffier voorgeschoten. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling aan de griffier van de voorgeschoten exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk.
BESLISSING
I. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. om op hun kosten binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis een opdracht te verstrekken aan een gecertificeerd bedrijf als bijvoorbeeld [naam bedrijf 2] om de schimmel(sporen) en fijnstof in de woning van [eiser 1] c.s. en de daarin aanwezige inboedel professioneel te laten verwijderen naar maatstaven van goed vakmanschap en de woning daarna professioneel te laten reinigen en deze woning vervolgens zo snel als mogelijk maar uiterlijk op 30 oktober 2020 vrij van schimmel(sporen) en schoon met zo nodig opnieuw gestuukte muren en plafonds weer aan [eiser 1] c.s. ter beschikking te stellen;
II. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. om aan [eiser 1] c.s. binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis ofwel (a) vervangende, passende (gemeubileerde) woonruimte aan te bieden voor zolang de woning onbewoonbaar is ofwel (b) een voorschot van € 2.500,- op de nog nader te bepalen schadevergoeding te betalen terzake de door [eiser 1] c.s. gemaakte en te maken verblijfskosten elders voor zolang de woning onbewoonbaar is;
III. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s om aan [eiser 1] c.s. binnen 7 dagen na betekening € 1.000,- aan voorschot op de kosten van de vloerbedekking in de gang en slaapkamer te betalen;
IV. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. tot betaling van een dwangsom van € 250,- per dag met een maximum van € 50.000,- als zij niet voldoen aan de veroordeling onder I.;
V. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser 1] c.s. begroot op € 83,00 aan griffierecht en € 480,00 aan salaris gemachtigde, één en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
VI. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 1] c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
VII. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
VIII. wijst het meer of anders gevorderde af;
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T. Beuving, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.