ECLI:NL:RBAMS:2020:4531

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 september 2020
Publicatiedatum
14 september 2020
Zaaknummer
AMS 20/160
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet tijdig indienen van beroepsgronden leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting

In deze zaak heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam op 17 augustus 2018 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan eiser. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar heeft dit bezwaar op 21 januari 2019 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak op 17 oktober 2019 het beroep van eiser tegen deze beslissing gegrond verklaard en de heffingsambtenaar opgedragen een nieuw besluit te nemen. In de daaropvolgende uitspraak op bezwaar van 2 januari 2020 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser gegrond verklaard, waarna eiser beroep heeft ingesteld tegen deze bestreden uitspraak.

Tijdens de zitting op 7 september 2020, die via een Skypeverbinding plaatsvond, heeft eiser zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in zijn pro forma beroepschrift van 6 januari 2020 geen gronden heeft vermeld. Eiser is op 8 januari 2020 door de rechtbank verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Eiser heeft echter geen gronden ingediend of om uitstel verzocht binnen de gestelde termijn, maar heeft deze pas op 13 februari 2020, na afloop van de termijn, ingediend.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet voldoet aan de eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omdat eiser niet tijdig beroepsgronden heeft ingediend. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft ter zitting het beroep tegen de dwangsombeschikking van 23 januari 2020 ingetrokken, waardoor dit beroep niet verder besproken hoeft te worden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/160

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: [naam] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Op 17 augustus 2018 heeft de heffingsambtenaar aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting (de naheffingsaanslag) opgelegd.
In de uitspraak op bezwaar van 21 januari 2019 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser tegen de naheffingsaanslag kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Deze rechtbank heeft bij uitspraak van 17 oktober 2019 [1] het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van 21 januari 2019 gegrond verklaard en de heffingsambtenaar opgedragen een nieuw besluit te nemen.
In de uitspraak op bezwaar van 2 januari 2020 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser gegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via een Skypeverbinding plaatsgevonden op
7 september 2020. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
De naheffingsaanslag is aan eiser opgelegd, omdat de auto van eiser met kenteken
[kenteken] op 17 augustus 2018 om 14:41 volgens de heffingsambtenaar op de locatie [locatie] in [plaatsnaam] geparkeerd stond en bij controle is gebleken dat daarvoor geen parkeerbelasting was betaald.
1.2.
De naheffingsaanslag is bij de bestreden uitspraak uit coulance ingetrokken. De heffingsambtenaar heeft daarover opgemerkt dat dit de eerste keer was dat eiser met zijn vergunning buiten het vergunningsgebied parkeerde.
2. De rechtbank overweegt als volgt. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met de bestreden uitspraak. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank – na een herstelmogelijkheid – het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft op de zitting erkend dat in het pro forma beroepschrift van 6 januari 2020 geen gronden staan vermeld. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 8 januari 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Daarbij is meegedeeld dat uitstel van deze termijn slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk is. Verder staat in de brief van 8 januari 2020 dat als eiser niet tijdig het verzuim herstelt en ook niet binnen de termijn een verzoek om uitstel indient, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
4. Eiser heeft binnen die termijn (die afliep op 5 februari 2020) geen gronden ingediend noch verzocht om uitstel van de termijn. Eiser heeft de gronden per faxbericht op 13 februari 2020 toegezonden. De rechtbank heeft de gronden van het beroep dus op 13 februari 2020 ontvangen, wat na afloop van de in de brief van 8 januari 2020 gestelde termijn is.
5. Nu eiser niet tijdig beroepsgronden heeft ingediend, voldoet het beroep niet aan de eisen van artikel 6:5 van de Awb en is het beroep om die reden niet-ontvankelijk.
6. Eiser heeft ter zitting het beroep voor zover gericht tegen de dwangsombeschikking van 23 januari 2020 ingetrokken. Dit beroep behoeft dus geen verdere bespreking meer.
7. Bij deze uitkomst bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep tegen de bestreden uitspraak niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. Van der Linden-Kaajan, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Trommel, griffier, op
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam , Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam .

Voetnoten

1.Geregistreerd onder zaaknummer AMS 19/513 (niet gepubliceerd).