Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Beslag
5.Beslissing
spreektverdachte daarvan
vrij.
onttrokken aan het verkeer:
Rechtbank Amsterdam
Op 10 september 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1980, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van 646,34 gram cocaïne op 2 mei 2019 in Amsterdam. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 27 augustus 2020, waar de officier van justitie, mr. A.L. Wagenaar, de bewezenverklaring van de tenlastelegging heeft gevorderd en een gevangenisstraf van vier maanden heeft geëist. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. N.M. van Wersch, heeft gepleit voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs.
De rechtbank heeft de bewijswaardering uitvoerig besproken. De officier van justitie stelde dat de verdachte als gebruiker van de woning moest worden aangemerkt, omdat er administratie van hem was aangetroffen en zijn telefoon in de woning lag. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de cocaïne in een vriesvak van een niet-aangesloten koelkast was aangetroffen, wat de mogelijkheid uitsloot dat de verdachte wetenschap had van de drugs. De getuige bevestigde dat de verdachte slechts kort in de woning verbleef, wat de stelling van de verdediging ondersteunde.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, omdat de bewijsvoering niet voldeed aan de vereisten voor een veroordeling. De in beslag genomen voorwerpen zijn onttrokken aan het verkeer, maar de verdachte is van alle beschuldigingen vrijgesproken.