Op 10 september 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1999 en gedetineerd in een justitiële inrichting. De zaak betreft meerdere tenlasteleggingen, waaronder het voorhanden hebben van een vuurwapen, munitie en een geluiddemper, alsook het binnenbrengen van voorwerpen in een penitentiaire inrichting. De rechtbank heeft op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de inhoud van het dossier geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en het binnenbrengen van hasjiesj en een mobiele telefoon in de justitiële inrichting. De verdachte is vrijgesproken van de beschuldiging van het dwingen van een ambtenaar tot het volvoeren van een ambtsverrichting, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij dit feit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor het wapenbezit en 2 weken hechtenis voor het binnenbrengen van de voorwerpen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft ook de maatschappelijke impact van het ongecontroleerde bezit van wapens en de risico's voor de veiligheid van anderen in overweging genomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren.