Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
2.Inhoud van het klaagschrift en standpunt van de verdediging
3.Standpunt van het Openbaar Ministerie
4.Standpunt van de belanghebbende
5.Beoordeling
5.Beslissing
ongegrond.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 augustus 2020 uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door een klager, geboren in 1979, die de rechtmatige eigenaar is van een Renault Twingo, welke in beslag was genomen op 4 maart 2020 op grond van artikel 1:37 van de Algemene Douanewet. De auto was in beslag genomen omdat er vermoedens bestonden dat deze was ingericht om goederen aan het ambtelijk toezicht te onttrekken, wat werd bevestigd door de bevindingen van de verbalisant die een verborgen ruimte in de auto had ontdekt.
De klager verzocht om teruggave van de auto, stellende dat er geen strafvorderlijk belang was bij het voortduren van het beslag. Het Openbaar Ministerie verzet zich echter tegen de teruggave, verwijzend naar de aangetroffen verborgen ruimte. De douane heeft aangegeven bereid te zijn de auto terug te geven onder bepaalde voorwaarden, waaronder het verwijderen van de verborgen ruimte onder toezicht van de douane, en het betalen van kosten voor deze werkzaamheden.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de inbeslagname van de auto op goede gronden heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de auto zonder rechtsvervolging aan de Staat zal vervallen, en verklaarde het beklag ongegrond. Klager werd aangespoord om met de douane afspraken te maken om aan de voorwaarden te voldoen voor de teruggave van zijn voertuig.