Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken:
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de arbeidsongeschiktheid van eiser, die zich op het standpunt stelde dat hij de geduide functies niet kon verrichten vanwege lichamelijke en psychische klachten. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een beroep tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat de arbeidsongeschiktheid van eiser had vastgesteld op 72,26%. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen van verweerder zorgvuldig onderzoek hebben gedaan en dat de medische en arbeidskundige beoordelingen op voldoende gegevens zijn gebaseerd.
De rechtbank heeft de rapportages van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld en geconcludeerd dat de beperkingen van eiser correct zijn vastgesteld. Eiser had geen andere gronden aangevoerd die zouden aantonen dat hij de geselecteerde functies niet kon verrichten. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen voldoende rekening hadden gehouden met de klachten van eiser en dat de mate van arbeidsongeschiktheid terecht op 62,73% was vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische en arbeidskundige beoordeling bij het vaststellen van arbeidsongeschiktheid en de geschiktheid van functies, en bevestigt dat de zienswijze van de eiser in het besluit is meegenomen. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.