Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser ontving vanaf 17 juli 2015 een bijstandsuitkering, maar de gemeente heeft vastgesteld dat hij vanaf mei 2015 inkomsten had uit onderhuur. Dit leidde tot een herziening van de uitkering en een terugvordering van € 51.388,15 bruto over de periode van 17 juli 2015 tot en met 28 februari 2019, omdat de eiser zijn inlichtingenplicht had geschonden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen melding heeft gemaakt van de huuropbrengsten en grote bedragen die op zijn rekening zijn gestort. De eiser voerde aan dat hij hoge huurlasten had en dat de gemeente op de hoogte was van zijn financiële situatie, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen aanleiding gaf voor de gemeente om verder onderzoek te doen naar andere inkomsten. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat hij recht had op bijstand en dat de schending van de inlichtingenplicht een rechtsgrond vormde voor de intrekking van de bijstandsuitkering.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de gemeente om de bijstandsuitkering te herzien en terug te vorderen, standhoudt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter F.L. Bolkestein, met mr. N. van der Kroft als griffier.