Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
(…)
4.Beslissing
3.Het geschil
4.De beoordeling
anders dan waarvan de voorzieningenrechter kennelijk is uitgegaan’niet de gehele bedrijfsruimte. Bij het bepalen van een redelijke huurprijs vanaf oktober 2019 is het gerechtshof dus ervan uitgegaan dat [eiser] niet de beschikking had over de gehele bedrijfsruimte. Ook heeft het gerechtshof in deze rechtsoverweging de (on)bereikbaarheid van het toilet door de opslag van materialen van [gedaagde] en het plaatsen van een muur in de bedrijfsruimte door [eiser] meegewogen. Dat [eiser] zich niet kan vinden in het oordeel van het gerechtshof wil niet zeggen dat sprake is van een kennelijke misslag.