Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Amtsgericht Trier(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Amtsgericht Trier(35 Gs 3633710) en een “besluit aangaande het ten uitvoer brengen van het Kantongerecht Trier van 07.02.2019”.
4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
Public Prosecutorte Trier heeft bij brief van 3 februari 2020 ten aanzien van de opgeëiste persoon de volgende garantie gegeven:
- opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
- opzettelijk handelen in strijd met een artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW
In die situatie staat artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW de overlevering niet toe.
- Duitsland heeft aangegeven de opgeëiste persoon te willen vervolgen;
- de verdovende middelen zijn naar Duitsland gebracht, de rechtsorde in Duitsland is geschokt;
- de medeverdachte wordt in Duitsland vervolgd.
7.Rechtsmacht verweer
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon] ,aan het
Amtsgericht Trier(Duitsland).