Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Landgericht Verden(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Strafbaarheid; feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.Toetsing artikel 6, vijfde lid, OLW; heropening van het onderzoek
- dat de opgeëiste persoon een asielvergunning onbepaalde tijd heeft sinds 15 november 2000;
- dat hij vanaf 1997 dan wel 1999 een afhankelijk verblijfsrecht van zijn moeder heeft;
- de door het OM geformuleerde strafeis voor de feiten die aan het EAB ten grondslag liggen (handel/vervoer/invoer hard- en softdrugs), te weten: 18 maanden gevangenisstraf (waarbij het wettelijk strafmaximum in Nederland 12 jaar gevangenisstraf is voor deze feiten);
- het strafblad van de opgeëiste persoon;
- het gezinsleven van de opgeëiste persoon;
- het lange verblijf in Nederland van de opgeëiste persoon.
6.Beslissing
SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd in afwachting van het nieuwe advies van de IND, met dien verstande dat de zaak binnen een termijn van 6 weken weer op zitting moet worden gepland;