3.1.ROC TOP c.s. vordert (in de bewoordingen van de dagvaarding en met verbetering van kennelijke verschrijvingen):
(dat) het de rechtbank Amsterdam moge behagen om, op grond van vorenstaande feiten, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. te verklaren voor recht dat de tussen ROC TOP en (of) MBO Amersfoort en Rabobank gesloten renteswapovereenkomsten (en de daarbij behorende algemene voorwaarden), rechtsgeldig zijn vernietigd bij brief van 13 juli 2016 respectievelijk bij brief van 18 juni 2018, althans wordt (worden) vernietigd (mede) op de gronden als gesteld in deze procedure, althans (gedeeltelijk) wordt (worden) vernietigd;
te verklaren voor recht dat de tussen ROC TOP en (of) MBO Amersfoort en Rabobank gesloten renteswapovereenkomsten (en de daarbij behorende algemene voorwaarden), rechtsgeldig is (zijn) vernietigd bij brief van 13 juli 2016 respectievelijk bij brief van 18 juni 2018, althans wordt (worden) vernietigd op de gronden als gesteld in deze procedure, althans (gedeeltelijk) wordt (worden) vernietigd, voor zover het de negatieve marktwaarden betreft en (of) de mismatches en (of) de bankmarge;
II . te verklaren voor recht dat Rabobank jegens ROC TOP en (of) MBO Amersfoort toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de renteswapovereenkomst(en) (en de daarbij behorende algemene voorwaarden) en buitengerechtelijk is (zijn) ontbonden bij brief van 13 juli 2016 respectievelijk bij brief van 18 juni 2018, althans wordt (worden) ontbonden (mede) op de gronden als gesteld in deze procedure, althans wordt (worden) ontbonden voor zover het de negatieve marktwaarde betreft, althans wordt (worden) ontbonden voor zover het de mismatches betreft, althans voor zover het de bankmarge betreft;
te verklaren voor recht dat Rabobank zich jegens ROC TOP en (of) MBO Amersfoort onrechtmatig heeft gedragen, als gevolg waarvan Rabobank is gehouden de schade te vergoeden die ROC TOP en (of) MBO Amersfoort heeft (hebben) geleden als gevolg van de onrechtmatige gedraging(en);
te verklaren voor recht dat Rabobank haar zorgplicht op grond van artikel 2 Algemene Bankvoorwaarden heeft geschonden en dus toerekenbaar tekort is geschoten, althans onrechtmatig heeft gehandeld ROC TOP en (of) MBO Amersfoort;
zowel primair als subsidiair:
III. Op grond van de onder I tot en met III (de rechtbank begrijpt: II) gevorderde voor recht verklaring(en), althans op (één of meer) van de onder sub I tot en met III (de rechtbank begrijpt: II) aangevoerde gronden en (of) de in deze dagvaarding aangevoerde gronden, Rabobank te veroordelen om aan ROC TOP en (of) MBO Amersfoort tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de volgende bedragen, althans tot betaling van zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren:
i. i) € 8.521.000,-, althans € 7.620.635 en € 834.312,-, althans € 3.829.204 aan MBO Amersfoort en € 1.050.505 aan ROC TOP, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
ii) € 1.347.695,- aan vaste swaprente minus variabele rente aan ROC TOP; te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
iii) € 5.100.710,- aan vaste swaprente minus variabele rente aan MBO Amersfoort;
te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
iv) € 49.446,-, zijnde het bedrag aan bankmarge dat Rabobank in rekening heeft gebracht bij ROC TOP;
te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
v) € 173.887,-, zijnde het bedrag aan bankmarge dat Rabobank in rekening heeft gebracht bij MBO Amersfoort;
te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
vi) € 359.400,-, zijnde het totaalbedrag aan negatieve marktwaarden dat Rabobank in rekening heeft gebracht bij ROC TOP;
te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
vii) € 500.395,-, zijnde het totaalbedrag aan negatieve marktwaarden dat Rabobank in rekening heeft gebracht bij MBO Amersfoort;
te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
viii) € 18.161,- aan rentelasten PM dat ROC TOP niet had hoeven te betalen indien zij tussentijds de financiering had kunnen aflossen, maar niet heeft gedaan vanwege de aanwezige onderliggende negatieve waarde,
welk bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
ix) € 204.427,- aan rentelasten dat MBO Amersfoort niet had hoeven te betalen indien zij had kunnen aflossen, maar niet heeft gedaan vanwege de aanwezige negatieve waarde,
welk bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede Justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
x) € 9.256,50 (inclusief BTW), althans € 7.650,-- (exclusief BTW), aan kosten voor het bepalen, c.q. vaststellen van de schade, zijnde de door ROC TOP en MBO Amersfoort (betaalde) facturen van Zeta Corporate Finance;
2. Rabobank had schadebeperkend opgetreden door ROC TOP en MBO Amersfoort alternatieve opties te adviseren/verplicht te stellen. In dat geval worden de navolgende schadeposten gevorderd:
i. i) € 2.370.881,- was er voor ROC TOP aan schade beperkt gebleven indien Rabobank een alternatief verplicht had gesteld,
welk bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
ii) € 359.400,-, zijnde het totaalbedrag aan negatieve marktwaarden dat Rabobank in rekening heeft gebracht bij ROC TOP;
te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
iii) € 18.161,-- aan rentelasten PM dat ROC TOP niet had hoeven te betalen indien zij tussentijds de financiering had kunnen aflossen, maar niet heeft gedaan vanwege de aanwezige onderliggende negatieve waarde, welk bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan. althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
iv) € 8.430.225,- was er voor MBO Amersfoort aan schade beperkt gebleven indien Rabobank een alternatief verplicht had gesteld, welk bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
v) € 500.395,-, zijnde het totaalbedrag aan negatieve marktwaarden dat Rabobank in rekening heeft gebracht bij MBO Amersfoort;
te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW. te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
vi) € 204.427,- aan rentelasten dat MBO Amersfoort niet had hoeven te betalen indien zij had kunnen aflossen, maar niet heeft gedaan vanwege de aanwezige negatieve waarde,
welk bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119a BW (subsidiair op de voet van artikel 6:119 BW) jo. artikel 6:120 BW, te rekenen telkens vanaf het moment van incassering ervan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf zodanige datum (data) als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren, tot aan de dag van de algehele voldoening;
vii) € 9.256,50 (inclusief BTW), althans € 7.650,- (exclusief BTW), aan kosten voor het bepalen, c.q. vaststellen van de schade, zijnde de door ROC TOP en MBO Amersfoort (betaalde) facturen van Zeta Corporate Finance;
3. ROC TOP en MBO Amersfoort lijden schade doordat de renteswaps tot het einde van de looptijd verhinderen dat zij kunnen aflossen, zodat zij genoodzaakt zijn kunstmatig financiering aan te houden;
IV. te bepalen dat Rabobank de schade vergoedt die het gevolg is van het niet kunnen aflossen door ROC TOP en MBO Amersfoort, nader te begroten naar aanleiding van de bevindingen van een door de rechtbank te benoemen deskundige, althans te bepalen dat de schade moet worden vereffend bij staat;
V. althans te bepalen dat de schade moet worden berekend door een door de rechtbank te benoemen deskundige, althans te bepalen dat de schade moet worden vereffend bij Staat. althans de schade te begroten zoals de rechtbank dat in goede justitie mag bepalen,
Buitengerechtelijke incassokosten
Vl. € 6.775,- ter zake de buitengerechtelijke incassokosten conform de Staffel als gevolg van de werkzaamheden die de advocaat van eisers heeft verricht ter voorbereiding van deze procedure en die zagen op het buiten de procedure om trachten tot een minnelijke oplossing te komen ter zake deze kwestie;
VII. Rabobank te veroordelen tot betaling aan eisers van de kosten van de onderhavige procedure, de nakosten daaronder begrepen, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen veertien dagen na de dag, waarop het vonnis is gewezen, aan eisers zullen zijn voldaan, daarover vanaf de veertiende dag wettelijke rente verschuldigd is.