ECLI:NL:RBAMS:2020:4314

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
2 september 2020
Zaaknummer
13/105854-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met valse sleutels, belediging van een ambtenaar en vernieling

Op 15 juli 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met valse sleutels, belediging van een ambtenaar en vernieling. De verdachte, geboren in 1988 en gedetineerd, was aanwezig tijdens de zitting, waar zijn raadsman, mr. A.W.J. van Galen, en de officier van justitie, mr. C.F. van Drumpt, ook aanwezig waren. De tenlastelegging omvatte diefstal van een auto en autosleutel van een slachtoffer in Amsterdam, belediging van een ambtenaar op 17 april 2020, en vernieling van een politieauto op dezelfde datum. De verdachte ontkende de diefstal, maar bekende de belediging en vernieling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de auto had gestolen door gebruik te maken van een valse sleutel, en dat hij de ambtenaar had beledigd en de politieauto had vernield. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die materiële schade had geleden door de diefstal.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/105854-20
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
opgegeven postadres: [postadres] ,
gedetineerd in het [plaats detentie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Op 15 juli 2020 heeft het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden. Verdachte was daarbij aanwezig. Daarnaast was de raadsman van verdachte aanwezig, mr. A.W.J. van Galen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.F. van Drumpt en van wat verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
Feit 1 primair:
diefstal met braak van een auto en autosleutel van [slachtoffer] in de periode van 15 april 2020 tot en met 17 april 2020 in Amsterdam;
Feit 1 subsidiair:
heling van een auto in de periode van 15 april 2020 tot en met 17 april 2020 in Amsterdam;
Feit 1 meer subsidiair:
verduistering van een auto van [slachtoffer] in de periode van 15 april 2020 tot en met 17 april 2020 in Amsterdam;
Feit 2:
belediging van een ambtenaar in functie, [naam ambtenaar] , op 17 april 2020 in Amsterdam; en
Feit 3:
vernieling van een politieauto op 17 april 2020 in Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft ontkend dat hij de auto en de autosleutel heeft gestolen. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat de auto bij zijn moeder in de straat stond geparkeerd en dat de sleutel nog in het contact zat. Verdachte had geen slaapplek en is daarom in de auto gaan slapen. Hij heeft twee dagen in de auto geslapen.
De belediging en de vernieling, die beiden plaatsvonden op 17 april 2020 in Amsterdam, heeft verdachte bekend.
3.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen, met dien verstande dat ten aanzien van feit 1 het primair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard.
Feit 1 primair – diefstal auto met valse sleutels
In geval van heling (tenlastegelegd onder feit 1 subsidiair) of verduistering (tenlastegelegd onder feit 1 meer subsidiair) wordt het betreffende voorwerp bemachtigd door legaal handelen. In het geval van diefstal beschikt de dader onrechtmatig als heer en meester over het voorwerp. Daarvan is in deze zaak sprake. Hiervoor is de verklaring van verdachte van belang, waaruit volgt dat hij twee dagen in de auto heeft geslapen. Dit komt overeen met de periode dat de auto vermist was (van 15 april 2020 t/m 17 april 2020). Daarnaast is ondersteunend het feit dat de uitlaat van de auto nog warm was toen de auto bij verdachte werd aangetroffen. Verder heeft de zus van verdachte verklaard dat verdachte in de auto heeft gereden. Ook heeft verdachte gelogen over de aanwezigheid van de autosleutel. De politie heeft de autosleutel bij fouillering tussen de bilnaad van verdachte aangetroffen. Dat maakt de verklaring van verdachte dat hij de auto niet heeft weggenomen onbetrouwbaar. Het onbevoegd gebruiken van valse sleutels is gebruikmaking van valse sleutels. Er is dus sprake van diefstal van een auto met valse sleutels, aldus de officier van justitie.
3.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt verdachte vrij te spreken van het onder feit 1 primair, diefstal met valse sleutels, en feit 1 subsidiair, heling, tenlastegelegde. De rechtbank zou hooguit tot een bewezenverklaring kunnen komen van het onder feit 1 meer subsidiair tenlastegelegde: verduistering van een auto.
Geen sprake van diefstal
De auto was niet afgesloten en stond met draaiende motor op een parkeervak. Het is mogelijk dat iemand erin is gestapt, is gaan joyriden en de auto daarna weer ergens anders heeft achtergelaten. Dat zou betekenen dat er geen sprake is van een wegnemingshandeling van verdachte.
Geen sprake van heling
De auto stond open en er waren geen braaksporen. Verdachte heeft daarom niet geweten of moeten vermoeden dat de auto van misdrijf afkomstig was.
3.4
Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring feit 1 primair: diefstal auto met valse sleutels:
De rechtbank acht bewezen dat verdachte in de periode van 15 april 2020 tot en met 17 april 2020 in Amsterdam de auto en autosleutel van [slachtoffer] heeft gestolen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de locatie en het moment waarop verdachte de auto in is gegaan en ermee is gaan rijden niet relevant voor de beoordeling van de vraag of sprake is van diefstal. Uit de verklaring van verdachte volgt reeds dat hij de auto in is gegaan om daarin te gaan slapen en dat hij de sleutel heeft verstopt. Voorts is door de zus van verdachte gezien dat hij in de auto reed en is verdachte aangetroffen in de auto met een warme uitlaat. Hieruit volgt reeds dat verdachte als heer en meester is gaan beschikken over de auto en de sleutel die aan [slachtoffer] toebehoren, zonder dat hij daartoe gerechtigd was. Dit levert diefstal met valse sleutels op. Het voorgaande wordt ondersteund door de door de officier van justitie opgesomde feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen.
Bewezenverklaring feiten 2 en 3, belediging ambtenaar in functie en vernieling politieauto:
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 17 april 2020 in Amsterdam een ambtenaar in functie, [naam ambtenaar] , heeft beledigd en een politieauto (tijdelijk) onbruikbaar heeft gemaakt door daarop te spugen.
Dat baseert de rechtbank op de bekennende verklaringen van verdachte op de zitting ten aanzien van feit 2 en 3 en de overige inhoud van het dossier.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Feit 1 primair:
op in de periode van 15 april 2020 tot en met 17 april 2020 te Amsterdam, een autosleutel en een auto (merk Opel), toebehorende aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen autosleutel en auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een autosleutel welke niet aan hem, verdachte, toebehoorde;
Feit 2:
op 17 april 2020 te Amsterdam, opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam ambtenaar] (hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam), gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening (belast met noodhulpdienst), in zijn tegenwoordigheid, mondeling en door feitelijkheden heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: "Ik moet je één ding zeggen, jij vieze flikker dat je bent", en door te spuwen in de richting van voornoemde [naam ambtenaar] ;
Feit 3:
op 17 april 2020 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een raam en een portierdeur van een politieauto ( [kenteken] ), toebehorende aan de Politie Eenheid Amsterdam ( [naam team] ), heeft onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
5. Bewijs
De rechtbank baseert haar overtuiging dat verdachte de bewezen feiten heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen zijn opgenomen in bijlage II bij dit vonnis.

6.Motivering van de straffen

6.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van voorarrest.
6.2
Strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf te matigen en aansluiting te zoeken bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS).
6.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
In het reclasseringsadvies van 9 juli 2020, opgesteld door mw. N. Tuijn, wordt geadviseerd om aan verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat er geen mogelijkheden worden gezien om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen.
Verdachte heeft een auto en een autosleutel gestolen. Daarnaast heeft verdachte een ambtenaar in functie beledigd en een politieauto (tijdelijk) onbruikbaar gemaakt. Dat zijn vervelende en overlastgevende feiten. Verdachte is, gelet op zijn het strafblad van 10 juli 2020, veelvuldig met politie en justitie in aanraking gekomen en bestraft. Dat heeft verdachte er niet van weerhouden toch opnieuw de fout in te gaan.
Bij het bepalen van de strafmaat neemt de rechtbank de LOVS oriëntatiepunten als uitgangspunt. Omdat deze oriëntatiepunten lager zijn dat de richtlijnen van het Openbaar Ministerie, komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alles bij elkaar zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van vier maanden.

7.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert EUR 202,50 als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De materiële schade bestaat uit tankkosten, reinigingskosten en kosten voor een Apk-keuring.
Daarnaast verzoekt te benadeelde partij de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de schadevergoeding voor de materiële schade van EUR 85,49. De officier van justitie verzoekt de rechtbank daarnaast de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Tankkosten
Uit de aangifte blijkt dat de stand van de brandstofmeter driekwart vol was toen de auto werd weggenomen. Volgens de bijlage bij het verzoek tot schadevergoeding heeft de aangever de kosten van een volle tank gevorderd van EUR 63,99. De officier van justitie verzoekt de rechtbank de kosten van een driekwart volle tank toe te wijzen van EUR 47,99.
Reinigingskosten
Het is reëel dat de benadeelde partij voor een duurder wasprogramma heeft gekozen, nu verdachte twee dagen in zijn auto heeft geslapen. De officier van justitie verzoekt de kosten van de reiniging van EUR 37,50 toe te wijzen.
Kosten Apk-keuring
De officier van justitie verzoekt de kosten van de Apk-keuring af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren. Het was een auto die door de ANWB moest worden opgestart, zo blijkt uit de aangifte, waardoor een APK-keuring reeds in de rede lag.
7.3
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de schadevergoeding voor de materiële schade van EUR 75,49.
Tankkosten
Ten aanzien van de tankkosten sluit de verdediging zich aan bij het standpunt van de officier van justitie van toewijzing van de kosten van een driekwart volle tank van EUR 47,99.
Reinigingskosten
Ten aanzien van de reinigingskosten verzoekt de verdediging de rechtbank om die te matigen tot EUR 27,50. De benadeelde partij heeft gekozen voor een duurder wasprogramma met daarbij een ‘Element Wax’. Een Element Wax is volgens de website van de autowasserette een behandeling van de lak van de auto en ziet daarmee dus niet op de binnenkant van de auto. De tien euro van de Element Wax dient aldus in mindering te worden gebracht op de totale reinigingskosten van EUR 37,50.
Kosten Apk-keuring
De verdediging verzoekt de kosten van de Apk-keuring af te wijzen. Informatie over de auto doet vermoeden dat de auto sowieso Apk gekeurd moest worden. De auto is toegelaten op 30 juni 2010. Het Apk-keuringsschema ziet er als volgt uit: 2014, 2016, 2018, 2019 en 2020. Het is niet redelijk om verdachte op te laten draaien voor kosten die de benadeelde partij sowieso had moeten maken.
7.4
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij [slachtoffer] door het bewezenverklaarde feit 1 primair materiële schade is toegebracht.
De rechtbank zal de vordering van [slachtoffer] toewijzen tot een bedrag van EUR 75,49. De rechtbank volgt de verdediging in haar standpunten ten aanzien van de tankkosten, de reinigingskosten en de kosten voor de Apk-keuring. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige bedrag niet-ontvankelijk verklaring in haar vordering.
Het voornoemde bedrag zal worden toegewezen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 april 2020 (de dag waarop verdachte de auto heeft weggenomen) tot aan de dag van de algehele voldoening.
De rechtbank zal ook de schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij, naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in dit vonnis bewezen geachte feit 1 primair is toegebracht.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 36f, 57, 311, 266, 267 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
Feit 2:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
vier (4) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van EUR 75,49 (vijfenzeventig euro en negenenveertig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 15 april 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken kosten, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat EUR 75,49 (vijfenzeventig euro en negenenveertig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 15 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 1 dag. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. Djebali, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en E. van den Brink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Struijkenkamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 juli 2020.
[...]

[...]

[...]

1.[...]

1.[...]