In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte op 11 augustus 2020 veroordeeld voor twee mishandelingen en het onbruikbaar maken van een politiecel. De mishandelingen vonden plaats op 18 april 2019 en 3 juli 2019, waarbij de verdachte met kracht vuistslagen toebracht aan twee slachtoffers in Amsterdam. Daarnaast heeft de verdachte op 4 juli 2019 opzettelijk en wederrechtelijk een cel van de Politie Eenheid Amsterdam onbruikbaar gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat is bevestigd door psychologisch en psychiatrisch onderzoek. De officier van justitie had een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest geëist, maar de verdediging pleitte voor een geldboete. De rechtbank oordeelde dat een gevangenisstraf van vier weken passend was, gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte. De benadeelde partijen, waaronder de slachtoffers van de mishandelingen en de Nationale Politie, hebben schadevergoedingen gevorderd, waarvan een deel is toegewezen. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, gezien de omstandigheden van de verdachte.