In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel over de aanwijzing van een pand als gemeentelijk monument. Het college had op 30 oktober 2018 het pand aangewezen als gemeentelijk monument, wat door de eiser werd betwist. De rechtbank oordeelt dat het college in redelijkheid tot deze aanwijzing heeft kunnen komen. De redengevende omschrijving van de monumentale status was voldoende duidelijk en de financiële gevolgen van de instandhoudingsplicht waren geen reden om van de aanwijzing af te zien. De rechtbank benadrukt dat de bescherming die een gemeentelijk monument biedt, groter is dan die van een 'karakteristiek' pand. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.