ECLI:NL:RBAMS:2020:4132

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2020
Publicatiedatum
21 augustus 2020
Zaaknummer
13/730019-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake vuurwapenbezit en witwassen

Op 20 augustus 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, alsook van het witwassen van een geldbedrag van 935 euro, een Rolex horloge en een Louis Vuitton tas. De verdachte, geboren in 1991 en gedetineerd, werd op 22 mei 2020 in Leiden aangehouden na informatie dat hij in het bezit was van een vuurwapen. Tijdens de aanhouding werd een geladen vuurwapen, een Rolex horloge en een geldbedrag aangetroffen in een Louis Vuitton tas in de auto van de verdachte. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waaronder zijn bekennende verklaring en de omstandigheden waaronder de goederen zijn aangetroffen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 14 maanden, terwijl de verdediging pleitte voor een voorwaardelijke straf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan beide tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor een legale herkomst van de voorwerpen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 14 maanden op, met verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/730019-20 (Promis)
Datum uitspraak: 20 augustus 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie te plaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 augustus 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.A. van de Vliet en van wat verdachte en zijn raadsman mr. C.J.M. den Blanken naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er, na wijzing van de tenlastelegging, kort gezegd van verdacht dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan
1. het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie;
2. het witwassen van een geldbedrag van 935 euro, een Rolex horloge en een Louis Vuitton tasje.
De volledige tekst van de beschuldiging is opgenomen in
bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
Bij het Team Criminele Inlichting is informatie binnengekomen dat verdachte op 16 mei 2020 in het bezit was van een vuurwapen. Naar aanleiding van deze informatie is verdachte op 22 mei 2020 in Leiden aangehouden. In het middenconsole van de auto waarin verdachte op dat moment als bestuurder reed, is een Louis Vuitton tasje aangetroffen met daarin een geladen vuurwapen, een Rolex horloge en een geldbedrag van (ruim) 935 euro. Verdachte heeft aanvankelijk geen verklaring gegeven over deze goederen. Op de zitting heeft hij verklaard dat het tasje en de inhoud daarvan van hem is.
3.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat, mede gelet op de (bekennende) verklaring van verdachte, het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen kan worden. Met betrekking tot feit 2 vindt de officier dat gelet op de omstandigheden waaronder de voorwerpen zijn aangetroffen, van verdachte verwacht mocht worden dat hij een verklaring over de herkomst van de goederen en het geldbedrag zou afleggen. Verdachte heeft op de zitting wel een verklaring afgelegd, maar deze is onvoldoende onderbouwd en kan niet meer kan worden geverifieerd. Er moet dus van worden uitgegaan dat de voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf.
3.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte van het voorhanden hebben van een vuurwapen gedeeltelijk moet worden vrijgesproken. Dat verdachte het vuurwapen ook in Amsterdam en ook al voorafgaand aan de dag van de aanhouding voorhanden had, kan niet worden bewezen zodat verdachte alleen kan worden veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen op 22 mei 2020 in Leiden.
De raadsman heeft verder bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van witwassen. Van een gronddelict is geen sprake. Gelet op de (beperkte) waarde van het Rolex horloge, het geldbedrag en in het bijzonder het Louis Vuitton tasje, is het maar de vraag of een witwasvermoeden wel gerechtvaardigd is. Voor zover dat al zo is, heeft verdachte over de herkomst van de voorwerpen een plausibele verklaring afgelegd.
3.4
Oordeel van de rechtbank
Feit 1
Het geladen vuurwapen is bij verdachte in de auto aangetroffen en verdachte heeft over het voorhanden hebben van dit vuurwapen een bekennende verklaring afgelegd. Die verklaring houdt onder meer in dat verdachte het vuurwapen bij zich droeg vanaf ongeveer twee weken nadat er brand was gesticht in het huis van zijn moeder. Deze brand heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2019. In de telefoon van verdachte zijn daarnaast beelden aangetroffen waarop verdachte te zien is met een soortgelijk vuurwapen (Glock 26) als bij zijn aanhouding bij hem is aangetroffen. Deze beelden dateren van 16 maart 2020 en eerder. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte het vuurwapen en de munitie de gehele ten laste gelegde periode vanaf 16 mei 2020 voorhanden heeft gehad. Omdat verdachte woonachtig is in [plaats] heeft hij dit zowel in Leiden als in Amsterdam voorhanden gehad.
Feit 2
Toetsingskader
Voor een veroordeling voor witwassen is vereist dat vaststaat dat de desbetreffende voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf. De rechtbank stelt vast dat zich in het dossier geen bewijsmiddelen bevinden waardoor een rechtstreeks verband valt te leggen tussen enerzijds het Rolex horloge, het Louis Vuitton tasje en het geldbedrag en anderzijds een concreet misdrijf.
Zonder deze directe link kan witwassen echter ook bewezen worden verklaard, als het niet anders kan dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Daarvoor zal allereerst moeten worden vastgesteld of er feiten en omstandigheden zijn die een vermoeden van witwassen rechtvaardigen. Indien die situatie zich voordoet, mag van een verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de voorwerpen. Zo’n verklaring dient te voldoen aan de vereisten dat zij concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Voor zover die verklaring daartoe aanleiding geeft, is het vervolgens aan het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de door verdachte gestelde alternatieve herkomst.
Het vermoeden van witwassen
Bij verdachte zijn een Rolex horloge, een Louis Vuitton tasje en een contant geldbedrag van 935 euro aangetroffen. Verdachte heeft op de zitting erkend dat deze voorwerpen van hem zijn. Het Rolex horloge heeft een taxatiewaarde van 2.800 euro. Het Louis Vuitton tasje heeft een winkelprijs van 1.460 euro; de taxatie(dag)waarde is 400 euro. Verdachte had in de twee jaar voorafgaand aan zijn aanhouding geen bekende legale inkomsten.
In het Louis Vuitton tasje zat een geladen vuurwapen dat ook van verdachte is. Daarnaast zijn in de auto waarin verdachte op dat moment reed twee telefoons aangetroffen waarop cryptofoon software is geïnstalleerd. Hiermee kunnen versleutelde berichten worden verstuurd. Met betrekking tot telefoons waarmee berichten versleuteld kunnen worden verstuurd, overweegt de rechtbank dat het een feit van algemene bekendheid is dat deze telefoons doorgaans worden gebruikt in het criminele circuit.
Door de combinatie van de aanwezigheid van voorwerpen van waarde, het gebrek aan legale middelen en de overige aangetroffen goederen met een link naar criminele activiteiten (het vuurwapen en de telefoons voorzien van cryptofoon software), is naar het oordeel van de rechtbank een vermoeden van witwassen gerechtvaardigd.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft op de zitting een verklaring afgelegd over de herkomst van de voorwerpen. Over het Rolex horloge heeft hij verklaard dat zijn auto op enig moment door de politie in beslag is genomen en verkocht. Verdachte heeft in 2015 daarvan de verkoopopbrengst ontvangen. Van dit geld heeft verdachte het Rolex horloge gekocht. Over het Louis Vuitton tasje heeft verdachte verklaard dat hij dit heeft gekregen van zijn neef, die profvoetballer is. Wanneer dit precies was, weet verdachte niet meer. Over het contante geld heeft verdachte ten slotte verklaard dat hij dit heeft gekregen van zijn moeder en heeft gespaard.
De waardering van de verklaring van de verdachte
Met betrekking tot het Rolex horloge heeft verdachte met schriftelijke stukken onderbouwd dat hij op 25 maart 2015 een bedrag van 3.234 euro heeft ontvangen wegens de verkoop van zijn inbeslaggenomen auto. Verdachte heeft echter op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat hij dit geld vervolgens heeft gebruikt om het Rolex horloge te kopen. Verdachte heeft verklaard dat hij niet meer weet wanneer hij het heeft gekocht, waar dit precies was en hoeveel hij voor het horloge heeft betaald. Hij heeft evenmin een aankoopbon overgelegd. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee de legale herkomst van het horloge onvoldoende concreet heeft gemaakt.
Met betrekking tot de herkomst van het Louis Vuitton tasje en het contante geldbedrag geldt dat verdachte hierover pas op de zitting een verklaring heeft afgelegd, zonder (schriftelijke) onderbouwing. Verdachte heeft zich bij de politie steeds op zijn zwijgrecht beroepen. De raadsman van verdachte heeft weliswaar toegelicht dat dit bij het eerste verhoor op zijn advies is geweest en samenhing met de omstandigheid dat zijn cliënt ook verdacht werd van betrokkenheid bij andere, zeer ernstige, strafbare feiten en hij nog niet over het volledige dossier beschikte. Dit neemt echter niet weg dat verdachte ook op een later moment een verklaring had kunnen afleggen over de herkomst van de voorwerpen. Doordat verdachte dit pas op de zitting heeft gedaan, was het voor het Openbaar Ministerie niet mogelijk op voorhand nader onderzoek te verrichten en ter terechtzitting kon de verklaring niet meer worden geverifieerd. Verdachte heeft zijn verklaring ook niet nader (schriftelijk) onderbouwd. Onder deze omstandigheden is geen sprake van een concrete, verifieerbare verklaring waarmee het vermoeden van witwassen kan worden weerlegd. De rechtbank komt daarmee tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het Rolex horloge, het Louis Vuitton tasje en het contante geldbedrag van 935 euro - direct of indirect - uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dit wist.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 16 mei 2020 tot en met 22 mei 2020 te Leiden en Amsterdam een wapen van categorie III, te weten:
- een pistool van het merk Glock, model 26, kaliber 9mm x 19 en munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van categorie III, te weten:
- 2 patronen, kaliber 9mm x 17, merk Sellier & Bellot, model volmantelrondneus en
- 5 patronen, kaliber 9mm x 19, merk Sellier & Bellot, model volmantelrondneus voorhanden heeft gehad;
2.
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 22 mei 2020 te Leiden en Amsterdam zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, immers heeft hij, verdachte voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van in totaal 935 euro en
- een horloge van het merk Rolex ter waarde van ongeveer 2800 euro en
- een tasje van het merk Louis Vuitton ter waarde van ongeveer 400 euro
voorhanden gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van voorarrest.
7.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen in combinatie met een taakstraf. Verdachte is nog jong en heeft begeleiding en hulp nodig om op het rechte pad te blijven. Verdachte voelde zich onveilig omdat er geruchten over hem rond gingen. Nadat het huis van zijn moeder in de brand was gestoken, heeft hij zich uit zelfbescherming bewapend. Verdachte had geen intentie het vuurwapen op andere wijze te gebruiken. Het vuurwapen was bovendien niet voor onmiddellijk gebruik gereed en ten aanzien van een deel van de munitie is het nog maar de vraag of deze met dit vuurwapen wel kan worden afgevuurd. Verdachte is weliswaar eerder veroordeeld voor het bezit van een vuurwapen, maar de raadsman verzoekt de rechtbank er rekening mee te houden dat dit zag op een feit uit 2013 waarvoor verdachte pas in 2015 is veroordeeld. Sindsdien is hij nog éénmaal in aanraking geweest met justitie. Van een verdachte die diep in de criminaliteit zit, zoals door de officier van justitie is geschetst, is dus geen sprake. De raadsman heeft ten slotte bepleit dat de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de straf uit zou moeten gaan van de landelijke oriëntatiepunten en niet van de, hogere, Amsterdamse oriëntatiepunten, omdat verdachte niet in Amsterdam maar in Leiden is aangehouden.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft gedurende enige tijd een vuurwapen voorhanden gehad en bij zich gedragen. Op het moment van zijn aanhouding zat verdachte als bestuurder in een auto met het vuurwapen binnen handbereik naast zich. In het magazijn van het vuurwapen zat munitie van twee verschillende kalibers. Uit schietproeven van de politie blijkt dat beide soorten munitie met dit vuurwapen kunnen worden afgevuurd. Het vuurwapen was dus geladen en, na doorladen, geschikt voor gebruik. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Ongecontroleerd vuurwapenbezit kan tot gevaarlijke en levensbedreigende situaties leiden. Bovendien kan het bezit en het gebruik van vuurwapens leiden tot gevoelens van angst en onrust in de maatschappij.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan witwassen. Door opbrengsten uit een misdrijf aan het zicht van justitie te onttrekken, heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van criminaliteit. Ook dit is een ernstig feit.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf gekeken naar de tussen rechters afgesproken oriëntatiepunten. Met betrekking tot het witwassen zoekt de rechtbank daarvoor aansluiting bij de oriëntatiepunten voor fraudedelicten. Voor een fraudebedrag tot 10.000 euro geldt als landelijk uitgangspunt een gevangenisstraf van 1 week tot 2 maanden. Voor het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie hebben de rechters in Amsterdam vanwege de lokale omstandigheden eigen oriëntatiepunten afgesproken. Alhoewel verdachte met het vuurwapen is Leiden is aangehouden, zal de rechtbank toch uitgaan van deze Amsterdamse oriëntatiepunten. Verdachte heeft het vuurwapen immers eveneens in Amsterdam bij zich gedragen, waar hij op dat moment ook zijn verblijfplaats had. Het Amsterdamse uitgangspunt voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in de publieke ruimte is 12 maanden. Als strafverhogende omstandigheden gelden dat het vuurwapen geladen was en binnen handbereik in de auto lag.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 20 juli 2020, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder ook vuurwapenbezit en witwassen. Dit betreft een veroordeling uit 2015 voor feiten die al zijn gepleegd in 2013. Omdat deze feiten gedateerd zijn, zal de rechtbank deze slechts in beperkte mate meewegen bij het bepalen van de hoogte van de straf.
Gelet op de ernst van de feiten vindt de rechtbank een (gedeeltelijke) taakstraf niet passend. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 14 maanden, zoals door de officier van justitie geëist, passend en geboden is. De rechtbank ziet geen aanleiding een deel van deze straf voorwaardelijk op te leggen.

8.Beslag

Onder verdachte zijn een Rolex horloge, een Louis Vuittontas en een geldbedrag van 951,55 euro in beslag genomen. Deze voorwerpen behoren aan verdachte toe. Nu met betrekking tot het geldbedrag tot een hoogte van 935 euro, het Rolex horloge en de Louis Vuittontas het bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard. Het overige gedeelte van het geldbedrag 16,55 euro, zal worden teruggegeven aan verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 57, 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
14 (veertien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
1A Geld Euro 5,00 (5921439)
1. Geld Euro 930 (5921439)
2 1.00 STK Horloge Kl: zilver ROLEX (5921455)
3 1.00 STK Tas Kl: zwart LOUIS VUITTON Heuptas (5921435)
Geeft terug aan verdachte:
1A Geld Euro 16,55 (5921439)
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. Pieters, voorzitter,
mrs. A.C.J. Klaver en J.M.R. Vastenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.P.H. Borghans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 augustus 2020.
[...]

1.[...]