Op 24 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere vernielingen en drugsbezit. De rechtbank heeft de verdachte, geboren in 1992 en gedetineerd, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 50 dagen. De verdachte had langer in voorarrest gezeten, en de rechtbank heeft bepaald dat deze tijd kan worden verrekend met de opgelegde straf. De zaak omvatte vier afzonderlijke tenlasteleggingen: het vernielen van een bushokje, het bezit en de verkoop van cocaïne en heroïne, en het vernielen van ruiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vernielingen bewezen zijn, aangezien de verdachte deze feiten heeft bekend. Voor het drugsbezit is enkel het aanwezig hebben van de harddrugs bewezen verklaard, terwijl de verdachte voor de overige tenlastegelegde feiten is vrijgesproken.
De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, een B.V., beoordeeld. De benadeelde partij vorderde schadevergoeding voor de vernieling, maar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen schriftelijke volmacht was overgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden bevolen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.