Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
“zoals ik begrepen heb komt de [adres 1] te liggen op de meest linkse plek”geantwoord:
”
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 13 augustus 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres, die een woonboot heeft gekocht van de erven van een overleden eigenaar, en de Gemeente Amsterdam. De eiseres vorderde een verbod voor de Gemeente om de ligplaats van haar woonboot aan derden ter beschikking te stellen, totdat er onherroepelijk over de toewijzing aan haar was beslist. De eiseres stelde dat zij gerechtvaardigd vertrouwen had op toezeggingen van de Gemeente dat zij de ligplaats zou krijgen tegen een precarioheffing en zonder uitsterfregeling.
De Gemeente voerde verweer en stelde dat de eiseres niet onder de uitzonderingen viel die voor bestaande bewoners golden en dat er geen toezeggingen waren gedaan die haar het recht gaven op de ligplaats. De voorzieningenrechter oordeelde dat de ligplaatsvergunning persoonsgebonden is en dat toezeggingen gedaan aan de overleden eigenaar niet automatisch overgaan op de eiseres. De rechter concludeerde dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen was dat de eiseres de ligplaats zou krijgen en dat de Gemeente niet verplicht was om deze aan haar te reserveren.
De vordering van de eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en de persoonsgebondenheid van ligplaatsvergunningen in het kader van het woonbootbeleid.