Op 30 juli 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen en de vernieling van een autospiegel van een politievoertuig. De verdachte, geboren in 2001 en gedetineerd in een penitentiaire inrichting, was aanwezig tijdens de zitting, samen met zijn raadsvrouw, mr. S. van den Berg. De rechtbank heeft de zaken, die onder verschillende parketnummers waren ingediend, gevoegd behandeld. De officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, heeft gevorderd dat de verdachte voor de bewezen feiten de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd zou krijgen.
De tenlastelegging omvatte vier zaken: de diefstal van blikjes bier, een fles wijn, de vernieling van een autospiegel en de diefstal van een jas. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de diefstallen en de vernieling heeft gepleegd, waarbij hij in sommige gevallen ook bekendheid heeft gegeven aan zijn daden. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de diefstal van tonijn en brood, omdat hiervoor onvoldoende bewijs was.
De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Ondanks de problematische situatie van de verdachte, die te maken heeft met verslaving en een gebrek aan een ondersteunend netwerk, heeft de rechtbank geoordeeld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de bescherming van de maatschappij. De verdachte is een stelselmatige dader en heeft een strafblad met eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten. De rechtbank heeft de ISD-maatregel voor de maximale duur van twee jaar opgelegd, zonder aftrek van voorarrest, en heeft de verdachte veroordeeld voor de bewezen feiten.