In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 23 januari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal van koffie en wijn bij een Albert Heijn in Amsterdam op 15 oktober 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, samen met een ander de diefstal heeft gepleegd. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte een ISD-maatregel opgelegd krijgt voor de duur van twee jaren, maar de rechtbank heeft deze maatregel verlaagd naar één jaar, omdat er geen reële mogelijkheden zijn voor extramurale resocialisatie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal van de wijn, omdat het bewijs daarvoor ontbrak.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft een lange geschiedenis van strafbare feiten en er is een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft ook een rapport van Fivoor in overweging genomen, waarin werd gesteld dat de verdachte geen toegang heeft tot behandeling en begeleiding vanwege zijn status in Nederland. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ISD-maatregel de beste optie is om de verdachte de nodige begeleiding te bieden en de kans op delictgedrag te verlagen. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van één jaar, zonder aftrek van voorarrest, en het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen.