Op 4 augustus 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Italië. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 29 mei 2020, naar aanleiding van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 19 mei 2020 door de rechtbank van Monza in Italië was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Albanië in 1977, was gedetineerd in Nederland en had geen vaste woon- of verblijfplaats. Tijdens de openbare zitting op 21 juli 2020 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en werd hij bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.J. Admiraal, en een tolk.
De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de Overleveringswet (OLW) en vastgesteld dat het EAB voldeed aan de vereisten. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Italië onderzocht, waarbij werd opgemerkt dat er een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling in bepaalde detentiecentra. De Italiaanse autoriteiten hebben echter garanties gegeven dat de opgeëiste persoon niet in deze problematische detentiecentra zal worden geplaatst, maar in de detentie-inrichting Rome-Rebibbia-Nieuw Complex.
Gelet op deze garanties en het feit dat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW, heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak werd gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. J.A.A.G. de Vries en H.P. Kijlstra, rechters, in aanwezigheid van griffier R. Rog. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open volgens artikel 29, tweede lid, OLW.