Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 11 december 2019;
- de beschikking van 30 januari 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- het verweerschrift met één bijlage, ingekomen ter griffie op 4 mei 2020;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 15 mei 2020.
2.De feiten
code of conduct, welke is gepubliceerd op haar website.
3.Het verzoek en het verweer
code of conduct, mocht en mag worden verwacht. Daarmee handelt zij in strijd met artikel 6:162 BW omdat sprake is van strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt nu UM niet alleen niets doet tegen het wangedrag en juist geldelijke of andere steun verleent aan deze artiesten en hun activiteiten, zowel op als naast het podium. Ook is het handelen van UM onrechtmatig omdat zij met haar doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht handelt ingevolge artikel 137f Sr. SMMT verzoekt om het houden van een voorlopig getuigenverhoor om haar bewijspositie ten aanzien van een vordering tegen UM ter zake het voorgaande beter te kunnen inschatten.
4.De beoordeling
code of conductgeen maatregelen heeft getroffen naar aanleiding van de gestelde incidenten. Voor deze veronderstelling is geen onderbouwing aangevoerd. UM heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat bij tijd en wijlen wel degelijk maatregelen zijn en worden getroffen omdat UM zich daartoe geroepen voelt. De getroffen maatregelen worden niet per se publiekelijk bekend gemaakt en daar is UM niet toe gehouden, aldus UM. Ook naar aanleiding van dit verweer is het verzoek niet nader onderbouwd. Ook overigens is op geen enkele wijze onderbouwd dat UM mogelijk onrechtmatig gehandeld zou hebben. De enkele feiten dat UM een
code of conducthanteert en een contractuele relatie heeft met artiesten die zich misdragen zouden hebben, zijn geen concrete aanknopingspunten die maken dat het vermoeden van onrechtmatig handelen zodanig gerechtvaardigd is dat het verzoek tot het horen van getuigen in het kader van een voorlopig getuigenverhoor toewijsbaar is. Toewijzing van dit verzoek zou leiden tot een “
fishing expedition” en hiervoor is het voorlopig getuigenverhoor niet bedoeld.
governance, financiering en representativiteit ter waarborging van de belangen voor wie zij opkomt. Niet kan worden aangenomen dat SMMT voldoet aan de in artikel 3:305a BW lid 2 BW gestelde vereisten. De website van SMMT, waar zij naar verwijst voor verdere informatie over de stichting, vermeldt ten tijde van de mondelinge behandeling niets anders dan de doelstelling en een rekeningnummer voor het storten van geld. Ook tijdens de mondelinge behandeling is geen nadere informatie verschaft waaruit zou kunnen blijken dat SMMT voldoet aan deze vereisten. Elke transparantie ten aanzien van SMMT ontbreekt. Het belang van het onderhavige verzoek ontvalt bij het niet kunnen instellen van de voorgenomen rechtsvordering.